Alle artikelen
De eersteklasser - Astrid Schoots
Nabootsing: wanneer een kind op aarde komt, wordt het fysiek geboren. De andere wezensdelen (het levens- en zielelichaam en het ik) zijn nog als het ware om het kind heen, en moeten in de komende jaren langzaam maar zeker geboren en eigen gemaakt worden. In de eerste jaren leeft het kind nog in de vormende krachten en levensstroom van de omgeving. Het beweegt uiterlijk en innerlijk met alles om zich heen mee, alles nabootsend of imiterend, en "bootst/boetseert" en doorvormt zo zijn eigen lichaam en psyche.
Lees verderDe tweedeklasser - Astrid Schoots
De lichaamsbouw: het uiterlijk van de tweedeklasser maakt ten opzichte van de eersteklasser een verandering door: de benen en het lijfje komen in een duidelijke lengtegroei. De vaak slanke kinderen bewegen zich gemakkelijk en doelbewust. De vorm en uitdrukking van het gezicht verandert; de onderkaak groeit uit, waardoor boven- en onderlip nu op elkaar kunnen sluiten. Het gebit vertoont nog gaten, maar ook komen de gewisselde tanden tevoorschijn, die er soms onharmonisch groot uit zien ten opzichte van het gezicht. Het voorhoofd en de oogkassen zijn in verhouding tot de onderste gezichtshelft kleiner geworden. Het kind wordt minder dromerig (voor zover het dat was), en krijgt een wakkerder, maar ook meer afwachtende blik in de ogen.
Lees verderDe derdeklasser - Astrid Schoots
Uiterlijk: de derdeklasser is meestal 8 à 9 jaar oud. De gezichtsuitdrukking wordt individueler, het wisselen van de voortanden is bijna achter de rug. (Het verdere wisselen gaat nog jaren door). De romp gaat stilaan iets gevulder worden, de rond 6 à 7 jaar zichtbare ribben verdwijnen weer onder een vetlaagje.Het kind is doorgaans in harmonie met zijn omgeving. De nog uit de kleutertijd stammende fantasiekracht vormt samen met het nieuwverworven voorstellingsvermogen een rijke en veilige binnenwereld. De indrukken vanuit de buitenwereld worden in principe nog niet rechtstreeks en 'objectief' beleefd.
Lees verderDe vierdeklasser - Astrid Schoots
Een grote verandering: de intimiteit en de geborgen sfeer van de eerste drie klassen wordt doorbroken: in de vierde kunnen de kinderen tot een rusteloze, lastige verzameling ‘individuutjes’ worden. De kinderen hebben overal kritiek op, ze hebben last van alles en nog het meest van zichzelf! Ze worden onzeker, eenzaam (bang in het donker, onder het bed kijken). Ze gaan overal aan twijfelen (ben ik wel het kind van mijn ouders?), rondom hen storten alle zekerheden in. In deze tijd hebben de kinderen heel veel begrip en liefde nodig, ondanks dat hun bokkige gedrag niet altijd uitnodigend werkt.
Lees verderDe vijfdeklasser - Astrid Schoots
Evenwicht - Voor de negenjaarscrisis leeft het kind min of meer vanzelfsprekend en naïef in de omgeving mee. Rond het negende jaar ontwaakt het gevoel van het eigen Ik, een eigen ik-beleven. Dit kan onzekerheid, angst, een zich-afzetten, kritiek en overmoedigheid veroorzaken. Het gevoelsleven maakt dan een metamorfose door en ontwikkelt zich tot een zelfstandig en persoonlijk zielenleven. In de vijfde klas (10, 11 jaar) zijn deze stormen uitgeraasd en een prachtig, bloeiend kind kan tevoorschijn komen.
Lees verderDe zesdeklasser - Astrid Schoots
Veroveren van de buitenwereld - De in het artikel De vijfderklasser beschreven souplesse van het 11-jarige kind uit zich in een min of meer zelfstandig in de wereld staan. Toch moet men oppassen dit niet nu al als een volbewust en doelgericht handelen te interpreteren: het kind wordt nog gedragen in een ritmisch spelelement; pols en adem pulseren ritmisch in het spiersysteem, waarin het kind leeft en van waaruit het zich beweegt. Dit wonderlijke fenomeen wordt vooral duidelijk wanneer het gaat verdwijnen. In de zesde klas (12 jaar) treedt er een verandering op: de bewegingen worden hoekiger, soms harkerig. De vulling van de romp begint heel geleidelijk over te gaan in een strekking van de ledematen, hoewel dit proces pas met 13 jaar flink doorschiet.
Lees verderDe zevendeklasser - Astrid Schoots
Grote lichamelijke veranderingen - Bij het 11/12-jarige kind is beschreven hoe in de fysieke ontwikkeling ‘het skelet wordt gepakt’: hoe via spieren en pezen een nauwere verbinding met de botten tot stand komt. Dit proces gaat vergezeld van een vermindering van de vulling van de romp en een strekking van de ledematen. Dit zich verbinden met het mechanische brengt een beginnende verandering met het denkleven met zich mee: het kind krijgt behoefte aan feitelijkheden, aan zichtbare waarheden en aan natuurkundige, mechanische processen die het zelf kan zien en ontdekken. Deze beide tendensen worden in de zevende klas verhevigd.
Lees verderBrommers - Astrid Schoots
Brommers - Astrid Schoots Wanneer iemand moeizaam of helemaal niet kan zingen, slecht wijs kan houden of een toon niet of alleen bij benadering kan nazingen, is er vaak sprake van zogenaamd "brommen". Dit verschijnsel doet zich op alle leeftijden voor. In grote lijn geldt bij het brommen zowel voor kinderen als voor ouderen hetzelfde wat betreft achtergrond, oorzaak, verschijningsvorm en zelfs remedie. Een verschil is, dat het brommen bij volwassenen soms moeilijker te overwinnen is. De oefeningen voor kinderen en voor volwassenen zijn in de kern hetzelfde, hoewel de aanpak of werkwijze uiteraard heel verschillend is.
Lees verderDe kinderstem: bereik, mutatie
De kinderstem van 0 jaar tot even na de mutatie onderscheidt zich, evenals de stem van de volwassene, in omvang (het totale bereik) en timbre (kleur). Het idee dat de kinderzangstem een omvang heeft van c’ tot c’’ is allang achterhaald. Lange tijd werden tijdens het zingen op school tonen buiten dit toongebied gemeden. Onderzoek wees echter uit dat de omvang van de kinderzangstem gemiddeld 1,5 octaaf bedraagt, waarbij een omvang van twee octaven en zelfs meer geen uitzondering vormt. Let wel dat het hier niet gaat om de totale omvang van de kinderstem, die is uiteraard veel groter (roepen, juichen).
Lees verderDe stuurloze stem van de valszinger - Gerda Telgenhof
Het is een bron van conflicten, schaamte en ergernis en vaak is er niets tegen te doen: vals zingen. Naar de oorzaken van vals zingen is, voor zover bekend, geen onderzoek gedaan. Is het erfelijk? Ligt het aan het gehoor, of toch aan de stem? Wat gebeurt er precies in de keel, wat is de stemspleet en waarom hebben walkman en play-backen een funeste invloed op de kinderzang? “Nooit eerder was er een jonge generatie die zoveel zang hoorde, zang van de allerslechtste soort.”
Lees verderHet vrijeschoolleerplan muziek (klas 1 t/m 6) in een notendop
Het leerplan muziek op de vrijeschool herhaalt in het kort de grote ontwikkelingen van de muziekgeschiedenis. De ontwikkelingsfase van het kind is hierbij leidend. Belangrijk: niet alles wat hier beschreven staat moet, maar kan!
Lees verderScheppend musiceren in de Widarschule Wattenscheid - Reinhild Braß
Wil men heden spreken over de musicus in de mens en hoe deze gewekt kan worden door het muziekonderwijs, dan moet men eerst de blik richten op die krachten die hem laten verkommeren: de overmaat aan lawaai en geluid om de mens, de verlamming van de mens in de verstarde wereld van de muzikale conserven, van het meesterwerk tot de schlager en hoe men moet vrezen dat hij werkelijk spoedig zal verstommen door het vergroven, verharden en onbeweeglijk worden van de ziel.
Lees verder