Szellõ zúg távol, alszik a tábor, alszik a tábor, csak a tüz lángol.
Rakd meg, rakd meg, jó pajtásom azt a tüzet!
Isten tudja, mikor látunk megint ilylyet.
Szellõzúgásnak fárad a hangja.
Kis falucskának szól a harangja!
Hallga, hallga szól a harang: bim-bam, bim-bam!
Lelkünk mélyén kél rá visszhang: bim-bam bim-bam, m…
bim-bam, bim-bam, m … bim-bam-bom!
Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Tábortüznél (1)
Lied • Het torentje Tovertrant
In het heuvelland aan de overkant,
aan de overkant van de rivier,
daar staat het torentje Tovertrant en het zingt op ieder kwartier.
Het luidt niet gewoon met een klokkentoon,
maar het zingt met de stem van een kind.
En het vreemde is dat er niemand woont en dat je er nooit iemand vindt.
Het zingt een liedje op maat en rijm: Ik heb een geheim!
aan de overkant van de rivier,
daar staat het torentje Tovertrant en het zingt op ieder kwartier.
Het luidt niet gewoon met een klokkentoon,
maar het zingt met de stem van een kind.
En het vreemde is dat er niemand woont en dat je er nooit iemand vindt.
Het zingt een liedje op maat en rijm: Ik heb een geheim!
Lied • Marie van Damme
Lied • Ein großer, ein runder, ein roter Luftballon
Ein großer, ein runder, ein roter Luftballon,
da fliegt er in die Ferne, fast fliegt er mir davon.
Dann zieh’ ich an der Schnur und hol’ ihn mir zuruck,
nun hab’ ich ihn gefangen, da hab’ ich aber Glück!
da fliegt er in die Ferne, fast fliegt er mir davon.
Dann zieh’ ich an der Schnur und hol’ ihn mir zuruck,
nun hab’ ich ihn gefangen, da hab’ ich aber Glück!
Lied • De spinnendraad
1.
Er was eens een spin, die had geen zin, geen zin om een web te weven.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is nog lang niet klaar.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is nog lang niet klaar.
2.
Er was eens een spin, die had geen zin, geen zin om een web te weven.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is al bijna klaar.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is al bijna klaar.
3.
Er was eens een spin, die had geen zin, geen zin om een web te weven.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is nu helemaal klaar.
Zij was het zat, ze had het wel gehad. Ach, spin, we helpen je wel even.
De draad die gaat van hier naar daar en dan naar Pietje, pak hem maar!
De draad die gaat van Jan naar daar, het webje is nu helemaal klaar.
Lied • Zie je de kastanjes?
Zie je de kastanjes aan de bomen?
Zie je alle eikels op het mos?
Nu is het herfst, de blaadjes vallen,
nu is het herfst in ieder bos.
Zie je alle eikels op het mos?
Nu is het herfst, de blaadjes vallen,
nu is het herfst in ieder bos.
Lied • Narcis
Narcis, narcis, schoon je kleuren, narcis, fris je geur.
Bloei jij met je gele glans. Heeft het zonlicht je gewekt?
Heb jij je lijfje uitgestrekt?
Narcis, narcis, schoon je kleuren, narcis, narcis, fris je geur.
Bloei jij met je gele glans. Heeft het zonlicht je gewekt?
Heb jij je lijfje uitgestrekt?
Narcis, narcis, schoon je kleuren, narcis, narcis, fris je geur.
Lied • De pietenboot
1.
Er zitten 1, 2, 3, 4 Pieten op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 Pieten op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 Pieten op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
2.
Er zitten 1, 2, 3, 4 schimmels op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 schimmels op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 schimmels op de boot, op de pietenboot, op de pietenboot.
3.
Er zitten 1, 2, 3, 4 wortels in de schoen, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 wortels in de schoen, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 wortels in de schoen, op de pietenboot, op de pietenboot.
4.
Er zitten 1, 2, 3, 4 pakjes in de zak, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 pakjes in de zak, op de pietenboot, op de pietenboot.
Er zitten 1, 2, 3, 4 pakjes in de zak, op de pietenboot, op de pietenboot.
Lied • Ezekiel saw the wheel
Lied • Krokuslied
Krokusje klein, heel gauw zal het lente zijn.
Kom eens uit je holletje en tover een bloem uit je bolletje
en sprietjes boven de grond, en kijk dan eens in ’t rond!
Kom eens uit je holletje en tover een bloem uit je bolletje
en sprietjes boven de grond, en kijk dan eens in ’t rond!
Lied • De moeder van de duizendpoot (2)
De moeder van de duizendpoot was vres’lijk ontevreden,
want haar zoontje is zojuist in de sloot gegleden.
En als je even rekent, weet je wat dat betekent?
Op zijn hoofd een grote buil en duizend sokjes vuil.
want haar zoontje is zojuist in de sloot gegleden.
En als je even rekent, weet je wat dat betekent?
Op zijn hoofd een grote buil en duizend sokjes vuil.
Lied • Thy kingdom come
Into thy hands I lay my spirit Into thy hands I lay my life.
Easy going, softly glowing morning.
Ever flowing, ever growing love.
Thy kingdom come thy will be done.
Easy going, softly glowing morning.
Ever flowing, ever growing love.
Thy kingdom come thy will be done.
Lied • De dag van vandaag
Welke dag is het vandaag?
en gisteren was het?
En morgen is het?
Dan zingen we samen:
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
en gisteren was het?
En morgen is het?
Dan zingen we samen:
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
Lied • Lukey's boat
1.
Oh, Lukey's boat is painted green, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey's boat is painted green, the finest boat you've ever seen.
A-ha, me a-riddle-i-day!
Oh, Lukey's boat is painted green, the finest boat you've ever seen.
A-ha, me a-riddle-i-day!
2.
Oh, Lukey's boat has a fine fore cutty, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey's boat has a fine fore cutty and every seam is chinked with putty.
A-ha, me a-riddle-i-day!
Oh, Lukey's boat has a fine fore cutty and every seam is chinked with putty.
A-ha, me a-riddle-i-day!
3.
Oh, Lukey's boat has a high stopped jib, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey's boat has a high stopped jib and a patent block to her foremast head,
A-ha, me a-riddle-i- day!
Oh, Lukey's boat has a high stopped jib and a patent block to her foremast head,
A-ha, me a-riddle-i- day!
4.
Oh, Lukey's boat has cotton sails, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey's boat has cotton sails and planks put on with galvanized nails.
A-ha, me a-riddle-i- day!
Oh, Lukey's boat has cotton sails and planks put on with galvanized nails.
A-ha, me a-riddle-i- day!
5.
Oh, Lukey's rolling out his grub, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey's rolling out his grub, a barrel, a bag, and a ten-pound tub.
A-ha, me a-riddle-i- day!
Oh, Lukey's rolling out his grub, a barrel, a bag, and a ten-pound tub.
A-ha, me a-riddle-i- day!
6.
Oh, Lukey he sailed down the shore, a-ha, me b'ys!
Oh, Lukey he sailed down the shore to catch some fish from Labrador.
A-ha, me a-riddle-i- day!
Oh, Lukey he sailed down the shore to catch some fish from Labrador.
A-ha, me a-riddle-i- day!
Lied • Het is zo stil, het is zo koud
Het is zo stil het is zo koud, het sneeuwt in ’t grote woud
en alles wordt zo wit, wie weet nog wat daaronder zit?
De sneeuw heeft alles toegedekt!
Straks komt de lente die ’t woud weer wekt!
en alles wordt zo wit, wie weet nog wat daaronder zit?
De sneeuw heeft alles toegedekt!
Straks komt de lente die ’t woud weer wekt!
Lied • Drie koningen, geef mij een nieuwe hoed! (1)
Drie koningen, drie koningen, geef mij een nieuwe hoed, hoed, hoed!
Mijn oude is versleten. Mijn moeder mag 't niet weten.
Mijn vader is niet thuis. "Piep," zei de muis in het zomerhuis.
Mijn oude is versleten. Mijn moeder mag 't niet weten.
Mijn vader is niet thuis. "Piep," zei de muis in het zomerhuis.
Lied • Ihr, heilig'n drei König'
1.
Ihr, heilig'n drei König', ihr habt ein Stern,
ein solchen hätten wir auch recht gern.
ein solchen hätten wir auch recht gern.
2.
Ihr, heilig'n drei König', der Weg ist weit,
verweht ist ja alles, verweht und verschneit.
verweht ist ja alles, verweht und verschneit.
3.
Und ist er auch eisig, so gehts ihn doch gern.
Ihr müsst ja hinfinden, ihr habt ja ein Stern.
Ihr müsst ja hinfinden, ihr habt ja ein Stern.
Lied • Bolle malle molle
1.
Bolle malle molle, tikke takke tolle,
vlug gaat de wind van holder-de-bolder.
Vlugger dan de regen gaat hij langs de wegen,
tikke takke tol, die wind is dol.
vlug gaat de wind van holder-de-bolder.
Vlugger dan de regen gaat hij langs de wegen,
tikke takke tol, die wind is dol.
2.
Wieze woeze waze, ronne flonne flaze,
hoor toch die wind eens razen en blazen.
Zonder te bedaren plukt hij aan mijn haren,
wieze, woeze waas, de wind is daas
hoor toch die wind eens razen en blazen.
Zonder te bedaren plukt hij aan mijn haren,
wieze, woeze waas, de wind is daas
Lied • Stratenmaker
Klop-klop-klop-klop, zand nu opzij. Leg nu de stenen, hamer de stenen, rij na rij, de straat is weer vrij. Klop klop klop klop
Lied • Où t'en vas-tu donc si vite
1.
Où t'en vas-tu donc si vite,
mon petit Pierrot?
Courre, courr'aussi, Jeannette,
laisse tes agneaux! 2x
mon petit Pierrot?
Courre, courr'aussi, Jeannette,
laisse tes agneaux! 2x
2.
Un enfant plein de lumière
est né cette nuit,
sur un peu de paille fraîche,
dans un vieil abri. 2x
est né cette nuit,
sur un peu de paille fraîche,
dans un vieil abri. 2x
3.
Jacquot apportait un lièvre
qu'il avait nourri,
Toinot une jeune chèvre,
Jeannot quelques fruits. 2x
qu'il avait nourri,
Toinot une jeune chèvre,
Jeannot quelques fruits. 2x
4.
Pierre un petit pot de crème
et les fleurs des prés.
tous les autr's ont fait de même
et moi à peu près. 2x
et les fleurs des prés.
tous les autr's ont fait de même
et moi à peu près. 2x
Lied • Ich bin ein kleiner Hampelmann (1)
1.
Ich bin ein kleiner Hampelmann,
der Arm' und Bein' bewegen kann.
der Arm' und Bein' bewegen kann.
Mal rechts hm-hm, mal links hm-hm,
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
2.
Man hängt mich immer an die Wand
und zieht an einem langen Band.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
und zieht an einem langen Band.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
Mal rechts hm-hm, mal links hm-hm,
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
3.
Im Kopf da ist mir schon ganz doll,
weil ich nur immer hampeln soll.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
weil ich nur immer hampeln soll.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
Mal rechts hm-hm, mal links hm-hm,
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
4.
Doch mach ich nie ein bös' Gesicht,
denn Spielverderber bin ich nicht.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
denn Spielverderber bin ich nicht.
Refrein: Mal rechts hm-hm, …
Mal rechts hm-hm, mal links hm-hm,
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
mal auf hm-hm, mal ab hm-hm
und auch mal klapp-klapp-klapp.
Lied • Assepoester
1.
Eén, twee, drie, kom duifjes, kom gauw hier!
Zoek voor mij de linzen uit in dit kleine kopje,
zoek de slechte er maar uit, die zijn voor jullie kropje.
Zoek voor mij de linzen uit in dit kleine kopje,
zoek de slechte er maar uit, die zijn voor jullie kropje.
2.
Eén, twee, drie, kom duifjes, kom gauw hier!
Wil graag naar de bruiloft gaan en de jonge koning zien,
als jullie me helpen saâm, word ik zelfs de bruid misschien
Wil graag naar de bruiloft gaan en de jonge koning zien,
als jullie me helpen saâm, word ik zelfs de bruid misschien
Lied • Zo gaat dat!
1.
Er liep een jongetje in een straatje
en dat jochie was zo dom.
Hij stak over en hij keek niet
en een fietser reed hem om.
en dat jochie was zo dom.
Hij stak over en hij keek niet
en een fietser reed hem om.
2.
Er liep een meisje in een straatje
en dat meisje was zo stout.
Want ze reed haar poppenwagen
op de rijweg, dat was fout!
en dat meisje was zo stout.
Want ze reed haar poppenwagen
op de rijweg, dat was fout!
3.
Er liep een heertje in een straatje
en dat zei: "Ik schrik hiervan,
als je niet wat beter oppast,
komen er ongelukken van."
en dat zei: "Ik schrik hiervan,
als je niet wat beter oppast,
komen er ongelukken van."
Lied • Slaap gerust, mijn kindje!
Slaap gerust mijn kindje, hier is je kleine vrindje.
Kabouter Pimpernel houdt de wacht,
ga jij maar slapen heel de nacht.
Kabouter Pimpernel houdt de wacht,
ga jij maar slapen heel de nacht.