Buo - na se - ra, buo - na se - ra!
Già la lu - na_ap - pa - re_in ciel’, e si, sen - te l'_u - si - gnol’!
Già la lu - na_ap - pa - re_in ciel’, e si, sen - te l'_u - si - gnol’!
Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Moedertje Wolga (2) | speelstuk
Lied • Buona sera!
Lied • Met mijn lichtje in het donker
Met mijn lichtje in het donker loop ik zingend in het rond.
Hemel vol met stergeflonker en mijn straaltjes op de grond.
Hemel vol met stergeflonker en mijn straaltjes op de grond.
1.
Wij dwergen werken vrolijk blij, in de smidse, in de smidse.
Wij dwergen werken vrolijk blij, in de smidse werken wij.
Van klip, klap, klop, van klip, klap, klop, van klip, klap, klop, hohei!
Van klip, klap, klop! Van klip, klap, klop, ’t ijzer smeden wij!
Wij dwergen werken vrolijk blij, in de smidse werken wij.
Van klip, klap, klop, van klip, klap, klop, van klip, klap, klop, hohei!
Van klip, klap, klop! Van klip, klap, klop, ’t ijzer smeden wij!
2.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, in ons schuurtje, in ons schuurtje.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, al het brandhout hakken wij.
Van hakkehak, van hakkehak, van hakkehak, hohei!
Van hakkehak, van hakkehak, het brandhout hakken wij!
Wij dwergen werken vrolijk, blij, al het brandhout hakken wij.
Van hakkehak, van hakkehak, van hakkehak, hohei!
Van hakkehak, van hakkehak, het brandhout hakken wij!
3.
Wij dwergen werken, vrolijk, blij, in ons huisje, in ons huisje.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze vloeren vegen wij.
Van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, hohei!
Van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, onze vloeren vegen wij!
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze vloeren vegen wij.
Van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, hohei!
Van sjoetsjoetsjuut, van sjoetsjoetsjuut, onze vloeren vegen wij!
4.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, in de keuken, in de keuken.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze potjes roeren wij.
Van rirarom, van rirarom, van rirarom, hohei!
Van rirarom, van rirarom, onze potjes roeren wij!
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze potjes roeren wij.
Van rirarom, van rirarom, van rirarom, hohei!
Van rirarom, van rirarom, onze potjes roeren wij!
5.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, op de tafel op de tafel.
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze broekjes naaien wij.
Van prikkeprik, van prikkeprik, van prikkeprik, hohei!
Van prikkeprik, van prikkeprik, onze broekjes naaien wij!
Wij dwergen werken vrolijk, blij, onze broekjes naaien wij.
Van prikkeprik, van prikkeprik, van prikkeprik, hohei!
Van prikkeprik, van prikkeprik, onze broekjes naaien wij!
6.
Wij dwergen zingen met elkaar nog een liedje, nog een liedje.
Wij dwergen zingen met elkaar nog een liedje, want ’t werk is klaar.
Van tralala, van tralala, van tralala, hohei!
Van tralala, van tralala, een liedje zingen wij!
Wij dwergen zingen met elkaar nog een liedje, want ’t werk is klaar.
Van tralala, van tralala, van tralala, hohei!
Van tralala, van tralala, een liedje zingen wij!
7.
Wij dwergen willen slapen gaan in ons bedje, in ons bedje.
Wij dwergen willen slapen gaan in ons bedje, want ’t werk is gedaan.
Van sujadoe, van sujadoe, van sujadoe, hohei!
Van sujadoe, van sujadoe, hoe heerlijk slapen wij!
Wij dwergen willen slapen gaan in ons bedje, want ’t werk is gedaan.
Van sujadoe, van sujadoe, van sujadoe, hohei!
Van sujadoe, van sujadoe, hoe heerlijk slapen wij!
Lied • The hen and the chickens
1.
Good mother Hen sits here on her nest,
keeps the eggs warm beneath her soft breast,
waiting, waiting, day after day.
keeps the eggs warm beneath her soft breast,
waiting, waiting, day after day.
2.
Hark! There's a sound she knows very well;
some little chickens breaking the shell,
pecking, pecking, pecking away.
some little chickens breaking the shell,
pecking, pecking, pecking away.
3.
Now they're all out, oh, see what a crowd!
Good mother Hen is happy and proud,
clucking, clucking, clucking away.
Good mother Hen is happy and proud,
clucking, clucking, clucking away.
4.
Into the coop the mother must go,
while all the chickens run to and fro,
peeping, peeping, peeping away.
while all the chickens run to and fro,
peeping, peeping, peeping away.
5.
Here is some corn in my little dish;
eat, mother Hen, eat all that you wish!
Picking, picking, picking away.
eat, mother Hen, eat all that you wish!
Picking, picking, picking away.
6.
Happy we'll be to see you again;
dear little chicks and good mother Hen!
Now goodbye, goodbye for today.
dear little chicks and good mother Hen!
Now goodbye, goodbye for today.
1.
Een borstel ligt in het donkere bos, wie is hem daar vergeten?
Hij heeft een snuit, is tonnetje rond, hij kan lopen en ook eten.
Hij heeft een snuit, is tonnetje rond, hij kan lopen en ook eten.
2.
Zijn pootjes zijn heel kort en fijn, hij dribbelt daar bij de varen.
Wat zou ’t toch voor een diertje zijn, daar tussen de dorre blaren?
Wat zou ’t toch voor een diertje zijn, daar tussen de dorre blaren?
Lied • De kersenboom
De kersenboom heeft zijn loof verloren.
Wie wil daar voor zorgen?
Dat zal onze lieve Roosje zijn,
wij wensen haar goede morgen, goede morgen!
Wie wil daar voor zorgen?
Dat zal onze lieve Roosje zijn,
wij wensen haar goede morgen, goede morgen!
Lied • E en D
Lied • Twintig zwijnen
1.
Twintig zwijnen, die verdwijnen
makk'lijk in je keelgat,
fijn gebraden in de boter,
ja, dat maakt je eetlust groter,
en daarbij, lekkernij,
verse sla met ei en prei.
makk'lijk in je keelgat,
fijn gebraden in de boter,
ja, dat maakt je eetlust groter,
en daarbij, lekkernij,
verse sla met ei en prei.
2.
Achttien dozen abrikozen,
zestien moten heilbot,
veertien vette koteletten,
tien kadetjes met kroketjes.
Hi-hi-hi, ha-ha-ha, kabouter,
doe jij dat eens na!
zestien moten heilbot,
veertien vette koteletten,
tien kadetjes met kroketjes.
Hi-hi-hi, ha-ha-ha, kabouter,
doe jij dat eens na!
3.
Dertien alen en garnalen,
eet je er wel duizend,
veertien ijsjes, elf sausijsjes,
daarbij zeventien radijsjes,
en zo waar, staan er daar,
twintig lekk're taartjes klaar.
eet je er wel duizend,
veertien ijsjes, elf sausijsjes,
daarbij zeventien radijsjes,
en zo waar, staan er daar,
twintig lekk're taartjes klaar.
4.
Nog zes hazen en vijf kazen,
eet je met genoegen,
vier terrines met sardines,
drie kalkoenen, twee meloenen.
Nu is_'t uit, tot besluit,
eet je dan nog een beschuit.
eet je met genoegen,
vier terrines met sardines,
drie kalkoenen, twee meloenen.
Nu is_'t uit, tot besluit,
eet je dan nog een beschuit.
Lied • Miene, manne, muis
1.
Miene manne muis, is er iemand thuis, wie is in het huisje? 't kindje is in huis.
2.
Miene, manne moos, grote bolleboos! Zoek een warm plekje, kindje hup in 't bedje. Slaap maar als een roos.
Lied • Lieve, lieve lente
Lieve, lieve lente, met je krans van licht,
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't? Hoe is het?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan. Het duurt nog
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond, winter moet nu gaan.
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't? Hoe is het?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan. Het duurt nog
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond, winter moet nu gaan.
Lied • Slaat op de trommele!
1.
Slaat op de trommele van dirredomdeine, slaat op de trommele van dirredomdeus!
Slaat op de trommele van dirredomdeine, "Vive le Geus!", is nu de leus!
Slaat op de trommele van dirredomdeine, "Vive le Geus!", is nu de leus!
2.
"Vive le Geus!", wilt christelijk leven, "Vive le Geus!", houdt fraaie moed!
"Vive le Geus!", God behoed' u voor sneven, "Vive le Geus!", edel Christenbloed!
"Vive le Geus!", God behoed' u voor sneven, "Vive le Geus!", edel Christenbloed!
3.
Oflaat in tijds nog Gods woord te krenken, oflaat in tijds nog uw god'loos spel!
Oflaat in tijds, och, wilt u bedenken, oflaat in tijds en valt God niet rebel!
Oflaat in tijds, och, wilt u bedenken, oflaat in tijds en valt God niet rebel!
Lied • Het tinnen soldaatje
1.
Er was eens een tinnen soldaatje
dat zat op een tinnen paard.
Het paard had vier tinnen poten
en een lange tinnen staart.
dat zat op een tinnen paard.
Het paard had vier tinnen poten
en een lange tinnen staart.
2.
Het tinnen soldaatje wachtte
op_'t schallen van de klaroen;
om met zijn tinnen sabeltje
dan zijn tinnen plicht te doen.
op_'t schallen van de klaroen;
om met zijn tinnen sabeltje
dan zijn tinnen plicht te doen.
3.
Helaas, de klaroen bleef zwijgen,
want die was ook van tin
en niemand kan erop blazen,
want er zaten geen gaatjes in.
want die was ook van tin
en niemand kan erop blazen,
want er zaten geen gaatjes in.
Lied • Blauw viooltje (3)
Blauw viooltje, in mijn lieve lentetuintje klein.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
Lied • Gerrit Jan
Gerrit Jan, de groenteboer heeft zo'n mooie wagen.
Als je van hem wat nodig hebt, hoef je 't maar te vragen.
Gerrit Jan, Gerrit Jan, rode kool, daar houd ik van.
Wil je 't even halen? Ik zal je goed betalen.
Als je van hem wat nodig hebt, hoef je 't maar te vragen.
Gerrit Jan, Gerrit Jan, rode kool, daar houd ik van.
Wil je 't even halen? Ik zal je goed betalen.
Lied • Daar ben ik dan
Dag, Sinterklaas, daar ben ik dan! Dag, Sinterklaas, dag, Pieterman!
Wilt u wel eens weten wat ik zingen kan?
Wilt u wel eens weten wat ik zingen kan?
Lied • Oudejaarsliedje
Tikke tol, oliebol. Pak ze maar! Tikke tol oliebol, gelukkig nieuwjaar! Grote en kleine met krenten en rozijnen, ze liggen voor je klaar. Tikke tol oliebol, gelukkig nieuwjaar!
Lied • Windje waai
Windje waai, windje waai, 't scheepje wil gaan varen.
Windje windje waai maar voort, stuur mijn scheept zo 't behoort.
Neem mij mee, neem mij mee, over de grote zee.
Windje windje waai maar voort, stuur mijn scheept zo 't behoort.
Neem mij mee, neem mij mee, over de grote zee.
Lied • Away in a manger (3) | speelstuk
Lied • De blaren dansen
Joecheisa, joechei, hoe blinkt de zon zo blij!
Joecheisa joechei hoe blinkt de zon zo blij
aan de held’re hemelboog, wij gaan allen mee omhoog.
Joecheisa joechei hoe blinkt de zon zo blij
aan de held’re hemelboog, wij gaan allen mee omhoog.
Lied • Fukien boat song
Chit chia eh hoay chun kia tee Hokkien.
Kia kau tee poa hai chut or ean.
Ah Hock ee chin sooi goa boh gian.
Kamgoan khee chia chye khee sent tian.
Kia kau tee poa hai chut or ean.
Ah Hock ee chin sooi goa boh gian.
Kamgoan khee chia chye khee sent tian.
Kom en dans met mij, m’n vrind, op de groene weide!
Linten wapperen in de wind en de zon schijnt blijde.
Dansen met een rozenkrans, want dit is de rozendans.
Linten wapperen in de wind en de zon schijnt blijde.
Dansen met een rozenkrans, want dit is de rozendans.
Lied • Eine alte Hex' (1)
Eine alte Hex' hat der Söhne sechs; zweien machen ständig Ruh' dreie schlafen immer zu, nur der sechste übt indessen auf dem Dudelsack besessen. Hört ihr sienen Ton: donodonodonn.