Dans nu, kleine meid, zwier met je rokje wijd,
zet je voetjes neer en spring keer op keer!
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Taal
Jaarfeest
Thema
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Dans nu, kleine meid!
1.
2.
Wuif maar met je hand en die mooie band,
neem je vriendje mee en dans twee aan twee!
neem je vriendje mee en dans twee aan twee!
3.
En jij, kleine man, dans zo veel je kan,
stamp maar met je voet en spring ook eens goed!
stamp maar met je voet en spring ook eens goed!
Lied • Onder de bomen
Onder de bomen op het gras, dansen wij en springen wij in huppelpas.
Kijken wat Sint Jan voor ons doet en wij doen het ook zo, juist zoals het moet.
Kijken wat Sint Jan voor ons doet en wij doen het ook zo, juist zoals het moet.
Lied • Johannes werd geboren
1.
Johannes werd geboren in lichte zomertijd,
tot dienaar uitverkoren, tot offeren bereid.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
tot dienaar uitverkoren, tot offeren bereid.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
2.
Johannes doopte allen in 't water der rivier.
"Het oude kleed moet vallen, de nieuwe mens komt hier!"
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
"Het oude kleed moet vallen, de nieuwe mens komt hier!"
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
3.
Johannes mocht Hem dopen, mocht Jezus' dienaar zijn.
Hij zag de hemel open in stralend lichte schijn.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
Hij zag de hemel open in stralend lichte schijn.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
Lied • Ut queant laxis (2)
Ut quéant láxis resonáre fíbris, Míra gestórum fámuli tuórum,
Sólve pollúti lábii reátum, Sáncte Ioánnes.
Sólve pollúti lábii reátum, Sáncte Ioánnes.
Lied • Am Lagerfeuer
1.
Flackerndes Feuer, Zelte die träumen,
ruhloser Nachtwind fern in den Bäumen.
Schür die Glut und lass das Feuer nicht verwehen!
Übers Jahr erst werden wir ein neues sehen.
ruhloser Nachtwind fern in den Bäumen.
Schür die Glut und lass das Feuer nicht verwehen!
Übers Jahr erst werden wir ein neues sehen.
2.
Hoch loht die Flamme, stumm wird die Runde,
Abschied zu nehmen, mahnt uns die Stunde.
Steigt ein letztes Lied empor, mein Freund, nun singe,
dass es in die abendstille Weite dringe!
Abschied zu nehmen, mahnt uns die Stunde.
Steigt ein letztes Lied empor, mein Freund, nun singe,
dass es in die abendstille Weite dringe!
3.
Matt wird das Feuer, bald ist's verglommen,
über uns ist die Nacht schon gekommen,
schlaf nun ein, mein Freund, sollst gute Träume finden!
Übers Jahr wirst du das Feuer neu entzünden!
über uns ist die Nacht schon gekommen,
schlaf nun ein, mein Freund, sollst gute Träume finden!
Übers Jahr wirst du das Feuer neu entzünden!
Lied • Roze, roze meie
Roze meie, twintig in de rije,
dertig in de rozenkrans, veertig in de mooi’ meisjesdans.
Alle juffertjes neigen, alle heertjes buigen.
dertig in de rozenkrans, veertig in de mooi’ meisjesdans.
Alle juffertjes neigen, alle heertjes buigen.
Lied • Een liedje om te dansen
1.
In de takken en de blad’ren, in mijn rokje en mijn haren, bladeren bladren
overal waar wind kan komen danst de wind.
overal waar wind kan komen danst de wind.
2.
En ik heb twee blote voeten, die van blijdschap dansen moeten,
overal waar ik een plekje om te dansen vind.
overal waar ik een plekje om te dansen vind.
Lied • Tábortüznél (1)
Szellõ zúg távol, alszik a tábor, alszik a tábor, csak a tüz lángol.
Rakd meg, rakd meg, jó pajtásom azt a tüzet!
Isten tudja, mikor látunk megint ilylyet.
Szellõzúgásnak fárad a hangja.
Kis falucskának szól a harangja!
Hallga, hallga szól a harang: bim-bam, bim-bam!
Lelkünk mélyén kél rá visszhang: bim-bam bim-bam, m…
bim-bam, bim-bam, m … bim-bam-bom!
Rakd meg, rakd meg, jó pajtásom azt a tüzet!
Isten tudja, mikor látunk megint ilylyet.
Szellõzúgásnak fárad a hangja.
Kis falucskának szól a harangja!
Hallga, hallga szól a harang: bim-bam, bim-bam!
Lelkünk mélyén kél rá visszhang: bim-bam bim-bam, m…
bim-bam, bim-bam, m … bim-bam-bom!
Lied • Vi äro musikanter
1.
Vi äro musikanter, allt i från Skaraborg*. 2x
Vi kan spela fio-lio-lio-lej, vi kan spela basfiol och flöjt.
Och vi kan dansa bomfaderalla, bomfaderalla, bomfaderalla,
vi kan dansa bomfaderalla bomfaderalla-lej.
Vi kan spela fio-lio-lio-lej, vi kan spela basfiol och flöjt.
Och vi kan dansa bomfaderalla, bomfaderalla, bomfaderalla,
vi kan dansa bomfaderalla bomfaderalla-lej.
2.
Vi äro musikanter, allt i från Skaraborg*. 2x
Vi kan spela fio-lio-lio-lej, vi kan spela basfiol och flöjt.
Och vi kan dansa andra hållet, andra hållet, andra hållet,
vi kan dansa andra hållet, andra hållet med.
Vi kan spela fio-lio-lio-lej, vi kan spela basfiol och flöjt.
Och vi kan dansa andra hållet, andra hållet, andra hållet,
vi kan dansa andra hållet, andra hållet med.
Lied • Komt en laat ons dansen!
Lied • Saint John's song
Lied • Domaredansen
Nu vilja vi begynna en domaredans,
medan domaren själv är hemma.
Och alla de som i domaredansen gå,
deras hjärtan skola brinna.
Alla säga de: "Hå, hå, hå!"
Alla säga de: "Nå, nå, nå!"
Har du drömt om din käresta i natt,
skall du mot ljuset le.
medan domaren själv är hemma.
Och alla de som i domaredansen gå,
deras hjärtan skola brinna.
Alla säga de: "Hå, hå, hå!"
Alla säga de: "Nå, nå, nå!"
Har du drömt om din käresta i natt,
skall du mot ljuset le.
Lied • In der lauen Sommernacht
1.
In der lauen Sommernacht kommen Elflein leis' und sacht, leise und sacht
wollen tanzen ihren Reih'n, miteinander fröhlich sein.
wollen tanzen ihren Reih'n, miteinander fröhlich sein.
2.
Dunkel ist es, noch so fern, ist des Himmels erster Stern,
und die Vöglein slafen fest, keines sich mehr hören lässt.
und die Vöglein slafen fest, keines sich mehr hören lässt.
3.
Sieh', das erste Licht dort fliegt! Elflein sich vor Freude wiegt;
die Johanniskäferlein leuchten uns zum Tanz so fein.
die Johanniskäferlein leuchten uns zum Tanz so fein.
4.
Wichtelmännchen locken schon ihren Silberglockenton.
Zu den Klängen flink und leis' dreh'n die Elfen sich im Kreis.
Zu den Klängen flink und leis' dreh'n die Elfen sich im Kreis.
5.
Doch du siehst sie nur im Traum, denn vorm ersten Morgengrau'n
husch, sind Wicht und Elflein weg, Kindlein, such nur ihr Versteck!
husch, sind Wicht und Elflein weg, Kindlein, such nur ihr Versteck!
Lied • Johannes uitverkoren (1)
1.
Johannes uitverkoren, gij dienaar van de Heer:
tot troost der aard geboren, wij zingen u ter eer:
tot troost der aard geboren, wij zingen u ter eer:
Heilige Johannes, heilige Johannes,
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
2.
Uw hand mocht Christus dopen in 't water der Jordaan,
de hemelpoort ging open. Gods geest kwam zwevend aan.
de hemelpoort ging open. Gods geest kwam zwevend aan.
Heilige Johannes, heilige Johannes,
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
3.
Gij kwaamt het licht verkonden en gaaft getuigenis
van 't Lam dat neemt de zonden, van 't Lam dat Christus is.
van 't Lam dat neemt de zonden, van 't Lam dat Christus is.
Heilige Johannes, heilige Johannes,
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
4.
Gij hebt de weg des heren voor Zijne komst bereid,
bereid voor die U eren, de weg der zaligheid.
bereid voor die U eren, de weg der zaligheid.
Heilige Johannes, heilige Johannes,
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
jong en oud, groot en klein, loven u, Johannes rein.
Lied • Dingedong-ding
Lied • Och jungfrun hon (1)
1.
Een meisje dat ging uit dansen, met goudegele band.
Die bond ze bij 't dansen haar vriend om de hand.
Die bond ze bij 't dansen haar vriend om de hand.
2.
"Mijn lief, allerliefste meisje, maak losser de band.
Ik loop niet weg, 'k wil niet weg, 'k vraag je om je hand."
Ik loop niet weg, 'k wil niet weg, 'k vraag je om je hand."
3.
Zij maaktde de band toen los, meisjelief, wat een fout.
Want "Dag", riep hij, weg liep hij, diep in het woud.
Want "Dag", riep hij, weg liep hij, diep in het woud.
Lied • Er liep een aardig meisje (2)
Daar liep een aardig meisje langs de waterkant.
Bloemen op haar hoedje, viooltjes in haar hand.
Violen, violetten trala!
Bloemen op haar hoedje, viooltjes in haar hand.
Violen, violetten trala!
Lied • Wij willen een krans vlechten
1.
Wij willen een krans vlechten, zo vlechten wij een krans.
Voor Margrietje, lief en klein, zal de krans gebonden zijn.
Voor Margrietje, lief en klein, zal de krans gebonden zijn.
2.
Dan maken wij de krans los, zo maken wij hem los.
Bij ons Roosje, lief en klein, zal hij weer ontbonden zijn.
Bij ons Roosje, lief en klein, zal hij weer ontbonden zijn.
Lied • Wij maken een kringetje
Wij maken een kringetje van jongens en van meisjes.
We maken een kringetje van tra-la-la.
Maak nu een buiging, maak nu een buiging!
Bij de hand, bij de hand, pak je vriendje bij de hand!
pak je liefje bij de hand pak je liefste bij de hand
We maken een kringetje van tra-la-la.
Maak nu een buiging, maak nu een buiging!
Bij de hand, bij de hand, pak je vriendje bij de hand!
pak je liefje bij de hand pak je liefste bij de hand
Lied • Er liep een aardig meisje (1)
Er liep een aardig meisje langs de waterkant.
Ze liep op blote voetjes, viooltjes in haar hand.
Viola, violetta, sta stil!
Ze liep op blote voetjes, viooltjes in haar hand.
Viola, violetta, sta stil!
Lied • Wij dansen rond de zon
We dansen rond de zon, wij dansen rond de maan. Wij dansen rond de zon, wij dansen rond de maan. Wij dansen met elkaar in ’t rond en stampen op de grond. (Oei!)
Lied • Räven raskar över isen
1.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga flickornas visa? de meisjes
Så här gör flickorna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga flickornas visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga flickornas visa? de meisjes
Så här gör flickorna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga flickornas visa?
2.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gossarnas visa? de jongens
Så här gör gossarna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gossarnas visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gossarnas visa? de jongens
Så här gör gossarna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gossarnas visa?
3.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gummornas visa? de oude vrouwen
Så här gör gummorna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gummornas visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gummornas visa? de oude vrouwen
Så här gör gummorna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gummornas visa?
4.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gubbarnas visa? de oude mannen
Så här gör gubbarna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får vi lov, ja får vi lov att sjunga gubbarnas visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga gubbarnas visa? de oude mannen
Så här gör gubbarna var de gå, och var de sitter och var de stå.
Får vi lov, ja får vi lov att sjunga gubbarnas visa?
5.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skräddarens visa? de kleermakers
Så här gör skräddaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skräddarens visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skräddarens visa? de kleermakers
Så här gör skräddaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skräddarens visa?
6.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skomakarns visa? de schoenmakers
Så här gör skomakarn var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skomakarns visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skomakarns visa? de schoenmakers
Så här gör skomakarn var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga skomakarns visa?
7.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga målarens visa? de schilders
Så här gör målaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga målarens visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga målarens visa? de schilders
Så här gör målaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga målarens visa?
8.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga bagarens visa? de bakkers
Så här gör bagaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga bagarens visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga bagarens visa? de bakkers
Så här gör bagaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga bagarens visa?
9.
Räven raskar över isen, räven raskar över isen.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga sotarens visa? de schoorsteenvegers
Så här gör sotaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga sotarens visa?
Får jag lov, och får jag lov att sjunga sotarens visa? de schoorsteenvegers
Så här gör sotaren var han gå, och var han sitter och var han stå.
Får jag lov, och får jag lov att sjunga sotarens visa?
Lied • In het midden van de zomermaand (3) | speelstuk
Lied • Ik heb een mooie bloemenmand
Ik heb een mooie bloemenmand, aan wie zal ik die geven?
Aan wie het dichtste bij me staat zal ik die bloemen geven.
Dag, schone vrouw, geef mij de hand van jou.
Die bloemen zijn voor jou. Dag, mevrouw.
Aan wie het dichtste bij me staat zal ik die bloemen geven.
Dag, schone vrouw, geef mij de hand van jou.
Die bloemen zijn voor jou. Dag, mevrouw.
