Dag, sneeuwklokje, wit rokje, ik zie je daar wel staan!
De winter, die is nu heengegaan. Nu jij weer staat te bloeien,
gaan krokusbolletjes groeien; de groene sprietjes kun je al zien;
worden ze geel of paars misschien?
Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Dag, sneeuwklokje!
Lied • Lentegeheim
Ik weet dat de lente komt,
ik weet het nu heel zeker.
Ik weet dat de lente komt.
Waarom, waarom, waarom,
wie heeft je dat verteld?
Het lammetje in het veld.
ik weet het nu heel zeker.
Ik weet dat de lente komt.
Waarom, waarom, waarom,
wie heeft je dat verteld?
Het lammetje in het veld.
Lied • Winter, ade! (2)
1.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Aber dein Scheiden macht,
dass mir das Herze lacht.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Aber dein Scheiden macht,
dass mir das Herze lacht.
Winter, ade, scheiden tut weh!
2.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Gerne vergess' ich dein,
kannst immer ferne sein.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Gerne vergess' ich dein,
kannst immer ferne sein.
Winter, ade, scheiden tut weh!
3.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Gehst du nicht bald nach Haus,
lacht dich der Kuckuck aus.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Gehst du nicht bald nach Haus,
lacht dich der Kuckuck aus.
Winter, ade, scheiden tut weh!
Lied • Lieve, lieve lente
Lieve, lieve lente, met je krans van licht,
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't? Hoe is het?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan. Het duurt nog
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond, winter moet nu gaan.
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't? Hoe is het?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan. Het duurt nog
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond, winter moet nu gaan.
Lied • De lente is weer gekomen
1.
De lente is weer gekomen en groen worden alle bomen,
de bloemen krijgen kleuren en gaan weer lekker geuren.
de bloemen krijgen kleuren en gaan weer lekker geuren.
2.
En spelen wij lekker buiten, dan horen wij vogels fluiten,
de kikkers gaan weer kwaken, de vogels nestjes maken.
de kikkers gaan weer kwaken, de vogels nestjes maken.
3.
De schapen blaten in de wei, er komen steeds meer lammetjes bij.
Zeg, tuinman, ga je weer aan 't werk? Ik doe graag mee, dan word ik sterk.
Zeg, tuinman, ga je weer aan 't werk? Ik doe graag mee, dan word ik sterk.
Lied • The dormouse
1.
Wake up, little dormouse,
and open your eyes.
It's halfway to summer
and time you should rise.
and open your eyes.
It's halfway to summer
and time you should rise.
2.
Wake up, little dormouse,
and get out of bed.
The winter is over;
no cold winds to dread.
and get out of bed.
The winter is over;
no cold winds to dread.
3.
Wake up, little dormouse,
you've had a good rest.
You've slept since the autumn,
all snug in your nest.
you've had a good rest.
You've slept since the autumn,
all snug in your nest.
4.
Wake up, little dormouse,
you've grown very small.
If you don't wake in springtime,
you'll not wake at all.
you've grown very small.
If you don't wake in springtime,
you'll not wake at all.
Lied • Tien biggetjes
1.
Er werden in een varkensstal tien biggetjes geboren,
een krulstaart aan de achterkant, een varkenssnoet van voren.
Een hok vol kleine varkentjes, wat was hun moeder blij,
ze riep: "Ze krijgen stuk voor stuk een leuke naam van mij!"
een krulstaart aan de achterkant, een varkenssnoet van voren.
Een hok vol kleine varkentjes, wat was hun moeder blij,
ze riep: "Ze krijgen stuk voor stuk een leuke naam van mij!"
2.
En mama varken heeft ze allemaal een naam gegeven.
Ze heetten Eén, Twee, Drie en Vier en Vijf en Zes en Zeven.
Toen kwamen nummer Acht en nummer Negen bovendien.
En 't allerlaatste biggetje dat heette nummer Tien.
Ze heetten Eén, Twee, Drie en Vier en Vijf en Zes en Zeven.
Toen kwamen nummer Acht en nummer Negen bovendien.
En 't allerlaatste biggetje dat heette nummer Tien.
Lied • Piep, zei het vogeltje
Piep, zei het vogeltje en kroop toen uit zijn ei.
Beh, zei het lammetje en danste door de wei.
Kwaak, zei het kikkertje, kan ik er ook nog bij?
Zo werd het lente 't was heel vroeg nog in mei.
Zo werd het lente en iedereen was blij.
Beh, zei het lammetje en danste door de wei.
Kwaak, zei het kikkertje, kan ik er ook nog bij?
Zo werd het lente 't was heel vroeg nog in mei.
Zo werd het lente en iedereen was blij.
Pink, pink, pink! Pinke, pinke, pink! Vrolijk roepen mus en vink:
"Ga je wassen in de plassen, schudden met je veren, en maar kwinkeleren!"
Pink, pink, pink! Pinke, pinke, pink! Vrolijk roepen mus en vink.
"Ga je wassen in de plassen, schudden met je veren, en maar kwinkeleren!"
Pink, pink, pink! Pinke, pinke, pink! Vrolijk roepen mus en vink.
De zon verdrijft met stille kracht de kou en duisternis.
De aarde houdt nog steeds de wacht maar weet allang hoe laat het is.
Het leven breekt nu bijna baan. De lente komt eraan!
De aarde houdt nog steeds de wacht maar weet allang hoe laat het is.
Het leven breekt nu bijna baan. De lente komt eraan!
Lied • Coucou
1.
Alle bloempjes, krokus en hyacint,
komen in maart en staan in de lentewind. 2x
Ook de tulp, knalrood, zie haar buiten staan
met haar mooi’ jurkje aan.
Lentezon kijkt ons aan, laat ons nu dansen gaan. 2x
komen in maart en staan in de lentewind. 2x
Ook de tulp, knalrood, zie haar buiten staan
met haar mooi’ jurkje aan.
Lentezon kijkt ons aan, laat ons nu dansen gaan. 2x
2.
Ook de narcis zie je, dat bloemenkind.
Lente gaat komen als je haar buiten vindt. 2x
Ieder bloempje vindt zich het mooist'
in_'t land, deftig en elegant,
kijken ze in het rond, boven de zwarte grond. 2x
Lente gaat komen als je haar buiten vindt. 2x
Ieder bloempje vindt zich het mooist'
in_'t land, deftig en elegant,
kijken ze in het rond, boven de zwarte grond. 2x
Lied • April
April doet wat hij wil.
Storm en wind en regenvlagen.
Dan weer zachte zonnedagen.
Of je nu ook anders wil, zie, za, zo is de maand April.
Storm en wind en regenvlagen.
Dan weer zachte zonnedagen.
Of je nu ook anders wil, zie, za, zo is de maand April.
Lied • Lente is weer in 't land (1)
Lente is weer in 't land, iedereen zingt en danst.
Alles buiten, vogels fluiten, lopen hand in hand.
Alles buiten, vogels fluiten, lopen hand in hand.
Lied • Die meij plaisant
1.
Die meij plaisant willen wij planten,
't_is nu de tijd zo dat behoort;
Men ziet nu vreugd’ aan alle kanten,
die vogelkens zingen met zoet akkoord.
't_is nu de tijd zo dat behoort;
Men ziet nu vreugd’ aan alle kanten,
die vogelkens zingen met zoet akkoord.
2.
Die bloemkens staan zeer wijd ontloken
al door de dauw en zonneklaar.
Zij staan ter velde met zoete roken,
komt met uw liefke, paar aan paar.
al door de dauw en zonneklaar.
Zij staan ter velde met zoete roken,
komt met uw liefke, paar aan paar.
3.
Komt met uw liefke en wilt inhalen
de meij zeer zoet en wel gebloeid.
Men zal u lonen, vrij zonder falen,
want uit de meij veel liefde groeit.
de meij zeer zoet en wel gebloeid.
Men zal u lonen, vrij zonder falen,
want uit de meij veel liefde groeit.
4.
Adieu, prinses, ontvang de deez' meije,
die u ter ere nu is geplant.
God zo almachtig, wil u geleiden,
uw vreugd' vermeren aan alle kant.
die u ter ere nu is geplant.
God zo almachtig, wil u geleiden,
uw vreugd' vermeren aan alle kant.
Lied • Højt på en gren en krage
1.
Højt på en gren en krage,
simsaladim bamba saladu saladim.
Højt på en gren en krage sad.
simsaladim bamba saladu saladim.
Højt på en gren en krage sad.
2.
Så kom en hæslig jæger,
simsaladim bamba saladu saladim.
Så kom en hæslig jæger hen.
simsaladim bamba saladu saladim.
Så kom en hæslig jæger hen.
3.
Han skød den stakkels krage,
simsaladim bamba saladu saladim.
Han skød den stakkels krage ned.
simsaladim bamba saladu saladim.
Han skød den stakkels krage ned.
4.
Nu er den stakkels krage,
simsaladim bamba saladu saladim.
Nu er den stakkels krage død.
simsaladim bamba saladu saladim.
Nu er den stakkels krage død.
Lied • Krokuslied
Krokusje klein, heel gauw zal het lente zijn.
Kom eens uit je holletje en tover een bloem uit je bolletje
en sprietjes boven de grond, en kijk dan eens in ’t rond!
Kom eens uit je holletje en tover een bloem uit je bolletje
en sprietjes boven de grond, en kijk dan eens in ’t rond!
Lied • De krokus
Wie kijkt daar vrolijk door het gras alsof het nu al lente was?
Het zet zijn witte mutsje af en zegt ons vriendelijk goedendag.
Paars, oranje, geel, wie weet hoe ik heet?
Het zet zijn witte mutsje af en zegt ons vriendelijk goedendag.
Paars, oranje, geel, wie weet hoe ik heet?
Lied • Krokusbolletje
Krokusbolletje, kom eens uit je holletje,
met je bloempjes paars en geel, op een dunne steel.
Lente in het land, winter is nu aan de kant.
Alle kind’ren zijn zo blij, want het wordt straks mei.
met je bloempjes paars en geel, op een dunne steel.
Lente in het land, winter is nu aan de kant.
Alle kind’ren zijn zo blij, want het wordt straks mei.
Lied • Onder 't donker aardedek
1.
Onder ’t donker aardedek is iets lichts verborgen.
Binnen in een kleine bol werkt de lentemorgen.
Binnen in een kleine bol werkt de lentemorgen.
2.
Stijf en netjes opgerold, slechts wat groen door 't kiertje,
komt de krokus, ingepakt in een wit papiertje.
komt de krokus, ingepakt in een wit papiertje.
Lied • In een nest
1.
Vogels wonen in een nest, in een nest met zachte veertjes.
Vogels wonen in een nest en dat vinden vogels best.
Vogels wonen in een nest en dat vinden vogels best.
2.
Paarden wonen in een stal, in een stal met heel veel haver.
Paarden wonen in een stal en dat vindt een paard niet mal.
Paarden wonen in een stal en dat vindt een paard niet mal.
3.
Kikkers wonen in een sloot, in een sloot met heel veel water.
Kikkers wonen in een sloot en daar worden kikkers groot.
Kikkers wonen in een sloot en daar worden kikkers groot.
4.
Mensen wonen in een huis, in een huis met heel veel kamers.
Mensen wonen in een huis en daar voelt een mens zich thuis.
Mensen wonen in een huis en daar voelt een mens zich thuis.
Lied • Haru no hi urara
Haru no hi urara,
sui sha wa mawaru.
Gara gara gotten, 2x
tayumi naku,
kuru kuru gii gotori.
sui sha wa mawaru.
Gara gara gotten, 2x
tayumi naku,
kuru kuru gii gotori.
Lied • dag boom, grote boom
Dag boom, grote boom, wat sta je daar zo stil.
Nu nog zonder bladerkroon, waarin nog geen vogels wonen.
Met je grote bladerkroon, waarin alle vogels wonen.
Nu nog zonder bladerkroon, waarin nog geen vogels wonen.
Met je grote bladerkroon, waarin alle vogels wonen.