Wij herdertjes houden de wacht in het veld.
Wij hebben zojuist onze schaapjes geteld.
Wij kunnen nu even tesaâm met de schapen,
in deez’ stille nacht een uurtje gaan slapen, m-m-m-m-m-m.
Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Wij herdertjes houden de wacht
Lied • De zon is weg
Lied • Müde bin ich, geh' zur Ruh' (2)
1.
Müde bin ich, geh' zur Ruh',
schließe beide Äuglein zu.
Vater, lass die Augen dein
über meinem Bette sein!
schließe beide Äuglein zu.
Vater, lass die Augen dein
über meinem Bette sein!
2.
Hab' ich Unrecht heut' getan,
sieh' es, lieber Gott, nicht an!
Deine Gnad' und Jesu Blut
macht ja allen Schaden gut.
sieh' es, lieber Gott, nicht an!
Deine Gnad' und Jesu Blut
macht ja allen Schaden gut.
3.
Fern von mir sei Hass und Neid,
in mir Lieb' und Gütigkeit.
Lass mich deine Größe schau'n,
nur auf dich, o Gott, vertrau'n!
in mir Lieb' und Gütigkeit.
Lass mich deine Größe schau'n,
nur auf dich, o Gott, vertrau'n!
4.
Alle, die mir sind verwandt, Gott,
lass ruh'n in deiner Hand!
Alle Menschen, groß und klein,
sollen dir befohlen sein.
lass ruh'n in deiner Hand!
Alle Menschen, groß und klein,
sollen dir befohlen sein.
5.
Hilf den Armen in der Not,
sei auch gnädig uns im Tod!
Schenk uns Frieden, bann den Krieg;
dir gehört der letzte Sieg.
sei auch gnädig uns im Tod!
Schenk uns Frieden, bann den Krieg;
dir gehört der letzte Sieg.
6.
Kranken Herzen sende Ruh',
nasse Augen schließe zu,
lass den Mond am Himmel steh'n
und die stille Welt beseh'n!
Amen.
nasse Augen schließe zu,
lass den Mond am Himmel steh'n
und die stille Welt beseh'n!
Amen.
Lied • Little drop of dew (1)
1.
Little drop of dew, of dew, like a gem you are.
I believe that you must have been a star.
I believe that you must have been a star.
2.
When the day is bright, on the grass you lie,
tell me then; at night are you in the sky?
tell me then; at night are you in the sky?
Lied • Mijn zusje kreeg van Sinterklaas
1.
Mijn zusje kreeg van Sinterklaas
twee emmertjes van blik,
twee emmertjes van blik
en ook een houten juk erbij.
Wat was ze in haar schik,
wat was ze in haar schik.
twee emmertjes van blik,
twee emmertjes van blik
en ook een houten juk erbij.
Wat was ze in haar schik,
wat was ze in haar schik.
Tra-la-la-la-la-la-la,
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
2.
Nu speelt ze voor boerinnetje;
haar handjes in haar zij,
haar handjes in haar zij
en vraagt aan moe: "O, zeg, juffrouw,
koopt u wat melk van mij,
koopt u wat melk van mij?"
haar handjes in haar zij,
haar handjes in haar zij
en vraagt aan moe: "O, zeg, juffrouw,
koopt u wat melk van mij,
koopt u wat melk van mij?"
Tra-la-la-la-la-la-la,
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
3.
"Welja", zegt moe, "boerinnetje,
kom jij maar even hier,
kom jij maar even hier
en geef mij in dit kannetje,
vlug voor een cent of vier,
vlug voor een cent of vier."
kom jij maar even hier,
kom jij maar even hier
en geef mij in dit kannetje,
vlug voor een cent of vier,
vlug voor een cent of vier."
Tra-la-la-la-la-la-la,
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
4.
Dan telt moe haar zo voor de grap
vier centen in de hand,
vier centen in de hand
en zus zegt: "Dank u wel, mevrouw,
nu ga 'k weer naar mijn land,
nu ga 'k weer naar mijn land."
vier centen in de hand,
vier centen in de hand
en zus zegt: "Dank u wel, mevrouw,
nu ga 'k weer naar mijn land,
nu ga 'k weer naar mijn land."
Tra-la-la-la-la-la-la,
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
tra-la-la-la-la.
Tra-la-la-la- la-la-la,
tra-la-la-la-la-la-la.
Lied • Komt allen tezamen!
1.
Komt allen tezamen, jubelend van vreugde!
O, komt nu, o, komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de Vorst der engelen hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
O, komt nu, o, komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de Vorst der engelen hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
2.
De hemelse eng'len riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
3.
Het licht van de Vader, licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees;
goddelijk Kind, gewonden in de doeken.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees;
goddelijk Kind, gewonden in de doeken.
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
4.
O, Kind, ons geboren, liggend in de kribbe,
neem onze liefde in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
neem onze liefde in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden (3x), die Koning!
Lied • Sint Joris en Michaël
1.
't Is herfst in het land van de koning, de oogst wordt al binnen gehaald.
Het is de tijd voor een offer, een offer voor een draak.
Het is de tijd voor een offer, een offer voor een draak.
2.
Een offer wordt er gevonden, een offer voor de draak.
De koningsdochter is moedig, 't is zij, die haar lot aanvaardt.
De koningsdochter is moedig, 't is zij, die haar lot aanvaardt.
3.
De mensen lopen gebogen, zwaarmoedig door dit bericht.
De koningsdochter geofferd, dat is een te zwaar bericht.
De koningsdochter geofferd, dat is een te zwaar bericht.
4.
Sint Joris slaapt in de herberg, een droom valt over hem heen.
Hij zal de draak bedwingen in heftige strijd, heel alleen.
Hij zal de draak bedwingen in heftige strijd, heel alleen.
5.
't Is Michaël, die hem de kracht geeft, de kracht van een sterrenzwaard.
Het goede is sterker dan 't kwade, dat is ons allen wat waard.
Het goede is sterker dan 't kwade, dat is ons allen wat waard.
Lied • Iene miene mutte
Iene miene mutte, tien pond grutten, tien pond kaas.
Iene miene mutte is de baas.
Iene miene mutte is de baas.
Lied • Bloemen
Bloemen dansen in de wind,
met hun hoofdje naar de zon,
'k wou dat ik je plukken kon.
met hun hoofdje naar de zon,
'k wou dat ik je plukken kon.
Lied • Hé, wat hoor ik daar?
Hé, wat hoor ik daar, is dat soms de tovenaar?
Hé, wat hoor ik nou? ’t Zegt geen "woef" maar wel "miauw".
Hé, wat hoor ik nou? ’t Zegt geen "woef" maar wel "miauw".
Lied • La revue du général
1.
Rangez-vous, c'est moi qui passe,
fier soldat, très lestement,
je manœvrerai sur place
come un vieux du régiment!
fier soldat, très lestement,
je manœvrerai sur place
come un vieux du régiment!
2.
J'ai tout seul appris à faire,
en levant le bout des doigts,
beau salut de militaire
aux gradés que j'aperçois.
en levant le bout des doigts,
beau salut de militaire
aux gradés que j'aperçois.
3.
J'en connais un qui
me nomme déjà son petit ami;
j'ai six ans, je suis un homme:
et je brave l'ennemi.
me nomme déjà son petit ami;
j'ai six ans, je suis un homme:
et je brave l'ennemi.
4.
Je bondis pour la revue
qu'avec son état-major
passe, au bout de l'avenue,
un héros tout brodé d'or.
qu'avec son état-major
passe, au bout de l'avenue,
un héros tout brodé d'or.
Lied • Kip, kap, kogel
Kip, kap, kogel, 'k heb een mooie vogel,
een vogel met een lange staart, die is wel een centje waard.
een vogel met een lange staart, die is wel een centje waard.
Lied • Köyümüz
1.
Koyumuz ne guzel, gezelimbiz haydi gel.
Yemyesil baglari, dumanli hep daglari.
Koyumuz ne guzel.
Yemyesil baglari, dumanli hep daglari.
Koyumuz ne guzel.
2.
Koyumuz ne si rin, ruzga ridaneserin.
Pi na ri cagli yor, ka va li da ag li yor.
Koyumuz ne si rin.
Pi na ri cagli yor, ka va li da ag li yor.
Koyumuz ne si rin.
Lied • Kuikentje, kom uit je ei!
kuikentje kom uit je ei! Straks is het Pasen voor jou en voor mij.
Kuikentje kom nu maar gauw, ’k zit al te wachten op jou!
Kuikentje kom nu maar gauw, ’k zit al te wachten op jou!
Lied • 't Is donker
1.
't Is donker daar buiten, nu is het nacht.
En alle kind'ren zingen zo zacht.
Zingen van het Kindje, lief en klein.
't Zal een mooie Kerstmis zijn.
En alle kind'ren zingen zo zacht.
Zingen van het Kindje, lief en klein.
't Zal een mooie Kerstmis zijn.
2.
't_Is donker daar buiten, hier is het licht.
Sluit alle ramen, deuren nu dicht.
Luister naar het lied en 't kerstverhaal.
't Is nu feest voor allemaal!
Sluit alle ramen, deuren nu dicht.
Luister naar het lied en 't kerstverhaal.
't Is nu feest voor allemaal!
Lied • O, grand Saint Nicolas! (1)
1.
Ô, grand Saint Nicolas,
patron des écoliers,
apportez-moi des pommes
dans mon petit panier!
Je serai toujours sage
comme une petite image,
je apprendrai mes leçons
pour avoir des bonbons.
patron des écoliers,
apportez-moi des pommes
dans mon petit panier!
Je serai toujours sage
comme une petite image,
je apprendrai mes leçons
pour avoir des bonbons.
Venez, venez, Saint Nicolas! 2x
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
2.
Ô, grand Saint Nicolas,
patron des écoliers,
apportez-moi des jouets
dans mon petit panier!
Je serai toujours sage
comme un petit mouton,
je ferai mes leçons
pour avoir des bonbons.
patron des écoliers,
apportez-moi des jouets
dans mon petit panier!
Je serai toujours sage
comme un petit mouton,
je ferai mes leçons
pour avoir des bonbons.
Venez, venez, Saint Nicolas! 2x
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
3.
Ô, grand Saint Nicolas,
patron des écoliers,
apportez-moi du sucre
dans mon petit soulier!
Je serai toujours sage
comme un petit mouton,
je dirai mes prières
pour avoir des bonbons.
patron des écoliers,
apportez-moi du sucre
dans mon petit soulier!
Je serai toujours sage
comme un petit mouton,
je dirai mes prières
pour avoir des bonbons.
Venez, venez, Saint Nicolas! 2x
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
Venez, venez, venez, venez,
venez, venez, Saint Nicolas!
Daar woonde een herder, heel alleen, op de stille heide.
Hij hoedde zijn schaapjes al met een, leefde stil en blijde.
Z’n fluitje dat klonk er zo mild, zo zacht en
Hektor, de hond, hield zo trouw de wacht.
Op de stille heide.
Hij hoedde zijn schaapjes al met een, leefde stil en blijde.
Z’n fluitje dat klonk er zo mild, zo zacht en
Hektor, de hond, hield zo trouw de wacht.
Op de stille heide.
1.
Een wortel is oranje,
een kersje dat is rood,
het gras is net zo groen
als alle kikkers in de sloot.
een kersje dat is rood,
het gras is net zo groen
als alle kikkers in de sloot.
2.
Een zonnebloem moet geel zijn,
de sneeuw is altijd wit,
en ik krijg roze billen
als ik in mijn badje zit.
de sneeuw is altijd wit,
en ik krijg roze billen
als ik in mijn badje zit.
3.
Een keuteltje moet bruin zijn,
de lucht is meestal blauw,
en ik geef rode rozen
als ik heel veel van je hou!
de lucht is meestal blauw,
en ik geef rode rozen
als ik heel veel van je hou!
Lied • 't Kleine kindje Jezus
1.
't Kleine kindje Jezus sliep zo stil en zoet,
moeder Maria zorgde voor hem, o, zo goed.
moeder Maria zorgde voor hem, o, zo goed.
2.
't Kleine kindje Jezus lag in 't hooi zo zacht,
vader Jozef hield er over hem de wacht.
vader Jozef hield er over hem de wacht.
3.
't Kleine kindje Jezus maakt ons allen blij,
want hij kwam op aarde ook voor jou en mij.
want hij kwam op aarde ook voor jou en mij.
Lied • IJskoud
IJskoud, bloemen op de ruiten, pegels aan 't kozijn.
Wit en stil is alles buiten, wachtend op de zonneschijn.
IJskoud, bloemen op de ruiten, pegels aan 't kozijn.
Wit en stil is alles buiten, wachtend op de zonneschijn.
IJskoud, bloemen op de ruiten, pegels aan 't kozijn.
Lied • Trararetje
Trararetje, Trararetje, een koetje en een paretje,
een osje en een stiertje, een varkentje en een miertje,
tiereliereliertje.
een osje en een stiertje, een varkentje en een miertje,
tiereliereliertje.
Lied • Het bultig mannetje
1.
Wil ik in mijn tuintje gaan om het gras te gieten,
zie 'k een bultig mannetje staan, dat begint te niezen.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
zie 'k een bultig mannetje staan, dat begint te niezen.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
2.
Wil ik in mijn keukentje gaan en mijn soepje koken,
heeft dat bultig mannetje daar, pot en pan gebroken.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
heeft dat bultig mannetje daar, pot en pan gebroken.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
3.
Wil ik in mijn kamertje gaan en mijn papje eten,
heeft dat bultig mannetje reeds alles opgegeten.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
heeft dat bultig mannetje reeds alles opgegeten.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
4.
Wil ik in mijn kelder gaan en mijn wijntje tappen,
staat dat bultig mannetje daar om een kruik te tappen.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
staat dat bultig mannetje daar om een kruik te tappen.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
5.
Zet ik me aan mijn spinnewiel, wil ik mijn draadje draaien,
zit dat bultig mannetje daar in mijn wol te graaien.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
zit dat bultig mannetje daar in mijn wol te graaien.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
6.
Ga ik naar mijn kamertje, om mijn bed te dekken,
zie 'k dat bultig mannetje daar aan de lakens trekken.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
zie 'k dat bultig mannetje daar aan de lakens trekken.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
7.
Kniel ik voor mijn bankje neer, bid ik mijn gebedje,
vraagt dat bultig mannetje plots en tikt aan zijn petje.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
vraagt dat bultig mannetje plots en tikt aan zijn petje.
Lief, klein kindje, here mejee, bid voor 't bultig mannetje mee!
Lied • Hup, agent!
Hup, agent, steek je hand eens op. Nu staat alles stop. Tuf, tuf, tuf, daar komen wij in een lange rij. Nu mogen wij zeker niet voorbij.
Lied • Zingen, springen
Zingen, springen, Palmpasen juicht,
't dode hout gebroken, 't zonnevuur ontstoken.
Zon gaat weer leven om warmte te geven,
plantjes gaan weer groeien, bloempjes gaan weer bloeien.
Zon gaat weer draaien, staat in lichterlaaie,
winter is voorbije, lente is nabije.
't dode hout gebroken, 't zonnevuur ontstoken.
Zon gaat weer leven om warmte te geven,
plantjes gaan weer groeien, bloempjes gaan weer bloeien.
Zon gaat weer draaien, staat in lichterlaaie,
winter is voorbije, lente is nabije.