Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Wensen (2) | speelstuk
Lied • Een bode tot Maria kwam
1.
Een bode tot Maria kwam van hemelhoogt' in korte stond,
Heer Gabriël dat was zijn naam, een heil'ge groet kwam uit zijn mond:
"Ave, Maria, koningin van God, gegroet zijt gij met min."
Dat was het zaligste begin.
Heer Gabriël dat was zijn naam, een heil'ge groet kwam uit zijn mond:
"Ave, Maria, koningin van God, gegroet zijt gij met min."
Dat was het zaligste begin.
2.
Maria, die vroeg klaar en rein:
"Ik, maagdekijn, hoe zal dat zijn, zal ik baren een kindekijn?"
"De Heil'ge Geest zal bij u zijn, want die kan werken wat hij wil.
Geen wonder is voor hem te veel. Ave Maria, koningin!"
"Ik, maagdekijn, hoe zal dat zijn, zal ik baren een kindekijn?"
"De Heil'ge Geest zal bij u zijn, want die kan werken wat hij wil.
Geen wonder is voor hem te veel. Ave Maria, koningin!"
3.
O, Maria die schrok toen zeer, daar Gabriël straalde als licht,
maar deze sprak: "Vreest nu niet meer, want God wil tot je komen dicht
van hemelhoog in korte wijl, Christus zal brengen alle heil.
Dat wonder ik nu jou bericht."
maar deze sprak: "Vreest nu niet meer, want God wil tot je komen dicht
van hemelhoog in korte wijl, Christus zal brengen alle heil.
Dat wonder ik nu jou bericht."
Lied • Tourdion (1)
1.
S: Quand je bois du vin Clairet, ami, tout tourne, tourne, tourne, tourne,
aussi désormais je bois Anjou ou Arbois. (hele zin 2x)
Chantons et buvons, à ce flacon faisons la guerre,
chantons et buvons, mes amis, buvons donc! (hele zin 2x)
aussi désormais je bois Anjou ou Arbois. (hele zin 2x)
Chantons et buvons, à ce flacon faisons la guerre,
chantons et buvons, mes amis, buvons donc! (hele zin 2x)
2.
A: Le bon vin nous a rendu gais, chantons, oublions nos peines, chantons!
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
3.
T: Buvons bien, là buvons donc, trinquons, buvons, vidons nos verres! 2x
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
4.
B: Buvons bien, buvons, mes amis, trinquons, buvons, gaiement chantons!
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre! 2x
Lied • Een kind geboren in Bethlehem (1)
1.
Een kind geboren in Bethlehem, verblijdt u alle, Jeruzalem.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
2.
Toen Gabriël de engel kwam, die jonkvrouwe reine den Zone gewan.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
3.
Zij legde Hem in een kribbekijn, des eeuwigen Vaders Kindekijn.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
4.
Drie koningen kwamen uit Oostenland en brachten dat Kindekijn offerand.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
5.
Zij gingen daar te samen in, zij groetten dat nieuwe Kindekijn.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
6.
Die engelen zongen toentertijd die herderkens waren zeer verblijd.
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
7.
Al met die engelen willen wij zingen en laten onz' harten in vreugde springen.
dorisch
dorisch
Amor, amor, amor, amor, amor, quam dulcis est amor!
Lied • Geh' nicht fort!
1.
Musst du wirklich scheiden?
Muss ich grausam leiden!
Gehst du fort für immer,
packt mich bit'trer Kummer. 2x
Muss ich grausam leiden!
Gehst du fort für immer,
packt mich bit'trer Kummer. 2x
2.
Kannst du ehrlich sagen,
wie ich soll ertragen
ohne dich zu leben
mit dem Leid im Herzen? 2x
wie ich soll ertragen
ohne dich zu leben
mit dem Leid im Herzen? 2x
3.
Jeden Tag des Lebens
warte ich vergebens,
komm zurück, komm wieder,
bleibe hier für immer! 2x
warte ich vergebens,
komm zurück, komm wieder,
bleibe hier für immer! 2x
1.
De zomer, de zomer, de zomer is vergaan.
De laatste schoven op het veld,
de laatste bloemen zijn geteld.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
De laatste schoven op het veld,
de laatste bloemen zijn geteld.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
2.
De zomer, de zomer, de zomer is vergaan.
De zonnevogels vliegen zuid,
van lieverlee, hun lied is uit.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
De zonnevogels vliegen zuid,
van lieverlee, hun lied is uit.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
3.
De zomer, de zomer, de zomer is vergaan.
Ontsteek het vuur, het jaar wordt koud,
de wind gaat waaien door het woud.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
Ontsteek het vuur, het jaar wordt koud,
de wind gaat waaien door het woud.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
4.
De zomer, de zomer, de zomer is vergaan.
De najaarszon is bleek en moe,
de nevel dekt de avond toe.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
De najaarszon is bleek en moe,
de nevel dekt de avond toe.
O, zomer, o, zomer, gekomen en gegaan.
Lied • Ik ben een zeemanskind
Ik ben een zeemanskind, en daarom moet ik varen; ik heb anders geen beroep dan op de woeste baren. De zee dat is mijn tuin, daar moet ik mij vermaken, de sterren zon en maan, dat zijn mijn vuur en baken. Maar als mijn vader dan een bouw- of landman was, dan was ik niet op zee, maar in het groene gras.
Lied • De schepping (1)
1.
Dichtbij of in de verte,
't is God die alles schiep:
het koren en de sterren,
het zand en de zee zo diep.
't is God die alles schiep:
het koren en de sterren,
het zand en de zee zo diep.
2.
Hij laat de zon verschijnen
en 's_nachts de witte maan.
Hij laat de winden waaien
en laat de wolken gaan.
en 's_nachts de witte maan.
Hij laat de winden waaien
en laat de wolken gaan.
3.
De planten en de dieren
ontstonden uit Gods hand,
en aan de mensen schonk
hij het heldere verstand.
ontstonden uit Gods hand,
en aan de mensen schonk
hij het heldere verstand.
4.
Daarmee kunnen wij eren
Gods schepping: plant en dier,
de bomen en de meren,
het land en de rivier.
Gods schepping: plant en dier,
de bomen en de meren,
het land en de rivier.
Laten wij zingen voor de Here Jahve!
Laten we zingen voor de Here Jahwe
Hij heeft aan ons zijn macht willen tonen.
Hosanna! De paarden en de ruiters stortte Jahve in zee.
De golven hebben machtig Farao bedolven.
Ja, voor Jahve willen wij zingen!
Hij heeft ons zijn macht getoond, hosanna!
Laten we zingen voor de Here Jahwe
Hij heeft aan ons zijn macht willen tonen.
Hosanna! De paarden en de ruiters stortte Jahve in zee.
De golven hebben machtig Farao bedolven.
Ja, voor Jahve willen wij zingen!
Hij heeft ons zijn macht getoond, hosanna!
Lied • Round and round
Round and round the earth is turning,
turning always round to morning,
and from morning round to night.
turning always round to morning,
and from morning round to night.
1.
Gij, heil'ge drie koningen met uw ster.
Hoe geerne zou 'k met u gaan, alle zo ver!
Hoe geerne zou 'k met u gaan, alle zo ver!
2.
Gij heil'ge drie koningen, gaat ge zo ver?
De weg is vol ijzel, vol sneeuw, her en der!
De weg is vol ijzel, vol sneeuw, her en der!
3.
Maar is hij ook ijzig, gij zijt vol moed!
De sterre blijft schijnen en dus gaat ge goed!
De sterre blijft schijnen en dus gaat ge goed!
Lied • Maria die zoude naar Bethlehem gaan (1)
1.
Maria die zoude naar Betlehem gaan, kerstavond voor de noene.
Sint Jozef zoud' al met haar gaan om haar gezelschap te hoeden.
Sint Jozef zoud' al met haar gaan om haar gezelschap te hoeden.
2.
Het hageld' en sneeuwde en 't was er zo koud de rijm lag op de daken.
Sint Jozef tot Maria sprak: "Maria, wat zullen wij maken? "
Sint Jozef tot Maria sprak: "Maria, wat zullen wij maken? "
3.
Maria die zei: "Ik ben er zo moe, laat ons een weinig rusten.
"Laat ons een weinig verdergaan, in een huizeke zullen wij rusten."
"Laat ons een weinig verdergaan, in een huizeke zullen wij rusten."
4.
Zij kwamen een weinig verdergegaan tot aan een boerenschure;
't is daar waar Heer Jezus geboren werd, daar sloten noch vensters noch deuren.
't is daar waar Heer Jezus geboren werd, daar sloten noch vensters noch deuren.
5.
Het kleine Kind weende, Maria die zong, Gods eng'len uit den tronen; zij kwamen tezamen nedergedaald, zij kwamen Maria kronen.
Lied • Ut queant laxis (2)
Ut quéant láxis resonáre fíbris, Míra gestórum fámuli tuórum,
Sólve pollúti lábii reátum, Sáncte Ioánnes.
Sólve pollúti lábii reátum, Sáncte Ioánnes.
Lied • Tourdion (2) | speelstuk
Lied • Sankt Raphael (1)
1.
Tröst die Bedrängten und hilf den Kranken, Sankt Raphael!
Bresten und Schaden uns überladen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
Bresten und Schaden uns überladen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
2.
Ach, tu das Beste, halt ab die Peste, Sankt Raphael!
Fieber und Plagen sich zu uns schlagen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
Fieber und Plagen sich zu uns schlagen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
3.
Wann wir uns legen, tu unser pflegen, Sankt Raphael!
Unsere Schmerzen nehme zu Herzen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
Unsere Schmerzen nehme zu Herzen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
4.
Hin zum Verderben, lass niemand sterben, Sankt Raphael!
Beichten und büßen alle wir müssen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
Beichten und büßen alle wir müssen.
O, hilf, o, hilf, Sankt Raphael!
Lied • Ik ben op zoek
Ik ben op zoek naar ’k weet niet wat de hele lange dag.
Er was geen dorp, er was geen stad, er was geen mens die ’k zag.
Ik heb nog niets gegeten en ’k weet niet waar ik slapen zal,
straks vind ik wel een huisje, een hutje of een stal.
Er was geen dorp, er was geen stad, er was geen mens die ’k zag.
Ik heb nog niets gegeten en ’k weet niet waar ik slapen zal,
straks vind ik wel een huisje, een hutje of een stal.
Lied • Ut queant laxis (1)
Ut queant laxis, resonara fibris,
miragestorum famuli tuorum,
solve polluti, labii reatum,
Sancte Ioannes.
miragestorum famuli tuorum,
solve polluti, labii reatum,
Sancte Ioannes.
Lied • Amaibu
Lied • Puer natus in Bethlehem
Puer natus in Bethlehem, in Bethlehem, unde gaudet Jerusalem, Alleluia, Alleluia!
Hic iacet in praesepio, praesepio, qui regnet sine termino, Alleluia, Alleluia!
Cognovit bos et asinus, et asinus, quod puer erat Dominus, Alleluia, Alleluia!
Magi de Saba veniunt, veniunt, aurum, thus, myrrham offerunt, Alleluia, Alleluia!
In hoc natali gaudio, gaudio, benedicamus Domino, Alleluia, Alleluia!
Laudetur sancta Trinitas, Trinitas, Deo dicamus gratias, Alleluia, Alleluia!
Hic iacet in praesepio, praesepio, qui regnet sine termino, Alleluia, Alleluia!
Cognovit bos et asinus, et asinus, quod puer erat Dominus, Alleluia, Alleluia!
Magi de Saba veniunt, veniunt, aurum, thus, myrrham offerunt, Alleluia, Alleluia!
In hoc natali gaudio, gaudio, benedicamus Domino, Alleluia, Alleluia!
Laudetur sancta Trinitas, Trinitas, Deo dicamus gratias, Alleluia, Alleluia!
Lied • IJspegels in de baard van Koning Winter
IJspegels in de baard van Koning Winter klingelen zachtjes bij zijn winterwerk.
Hoor je het in de verte tinkelen? Dan gaat hij rond en maakt het ijs heel sterk.
Hoor je het in de verte tinkelen? Dan gaat hij rond en maakt het ijs heel sterk.
Lied • Die nachtegaal, die zank een lied (1)
1.
Die nachtegaal, die zank een lied, dat leerde ik:
Ik hebbe een verholen lief, die vrijde ik
en die wil ik niet laten, ja, laten.
Ik hope nog een kort half nacht in mijns liefs arm te slapen.
Ik hebbe een verholen lief, die vrijde ik
en die wil ik niet laten, ja, laten.
Ik hope nog een kort half nacht in mijns liefs arm te slapen.
2.
Die moeder van den bedde sprank ontstak haar licht,
zij vond haar jongste dochter op haar bedde nicht:
"Waar is zij nu gegangen, ja, gangen?
Nu is mijn jongste dochter weg met een zo vreemde manne!"
zij vond haar jongste dochter op haar bedde nicht:
"Waar is zij nu gegangen, ja, gangen?
Nu is mijn jongste dochter weg met een zo vreemde manne!"
3.
"Hij was mij al zo vreemde niet, hij had mij lief;
hij voerde mij over die heiden, hij misdeed mij niet,
hij voerde mij over de heiden, ja, heiden."
Daar twee schoon liefkens samengaan, hoe node is 't dat zij scheiden.
hij voerde mij over die heiden, hij misdeed mij niet,
hij voerde mij over de heiden, ja, heiden."
Daar twee schoon liefkens samengaan, hoe node is 't dat zij scheiden.
4.
Daar twee goe liefkens aan den danse gaan,
hoe vriend'lijk zij haar oogskens op malkander slaan
gelijk die morgensterre, ja, sterre.
Mijn harteken is van zulker aard; bruin oogskens zie ik geerne.
hoe vriend'lijk zij haar oogskens op malkander slaan
gelijk die morgensterre, ja, sterre.
Mijn harteken is van zulker aard; bruin oogskens zie ik geerne.
5.
Mijn harteken is veel wilder dan een wild konijn,
dat en kan niemand temmen dan die liefste mijn.
Dat is zo'n fraaij geselle, geselle,
ook waren alle duvels zo, en ik voer in der helle.
dat en kan niemand temmen dan die liefste mijn.
Dat is zo'n fraaij geselle, geselle,
ook waren alle duvels zo, en ik voer in der helle.
Lied • Unüberwindlich starker Held (1)
1.
Unüberwindlich starker Held, Sankt Michael,
komm uns zu Hilf', zieh mit zu Feld!
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
komm uns zu Hilf', zieh mit zu Feld!
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
2.
Die Kirch dir anbefohlen ist, Sankt Michael,
du unser Schutz- und Schirmherr bist.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
du unser Schutz- und Schirmherr bist.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
3.
Du bist der himm'lisch Bannerherr, Sankt Michael,
die Engel sind dein Königsheer.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
die Engel sind dein Königsheer.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
4.
Den Drachen du ergriffen hast, Sankt Michael!
und unter deinen Füß gefasst.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
und unter deinen Füß gefasst.
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
5.
Beschütz mit deinem Schild und Schwert, Sankt Michael,
die Kirch, den Hirten und die Herd!
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
die Kirch, den Hirten und die Herd!
Hilf uns im Streite, zum Sieg uns leite, Sankt Michael!
Lied • O, onverwinb're Godesheld (1)
1.
O, onverwinb're Godesheld, Sint Michaël,
kom ons te hulp, trek mee in 't veld!
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
kom ons te hulp, trek mee in 't veld!
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
2.
Gij vaandeldrager van Gods naam, Sint Michaël,
die eng'len strijden mee tesaâm.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
die eng'len strijden mee tesaâm.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
3.
Groot is uw macht, groot is uw strijd, Sint Michaël,
op aard', in hemel t'allen tijd.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
op aard', in hemel t'allen tijd.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
4.
Uit sterrenlicht smeedt gij uw zwaard, Sint Michaël
en werpt daarmee de draak ter aard.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!
en werpt daarmee de draak ter aard.
Help ons hier strijden, wil ons bevrijden, Sint Michaël!