kuikentje kom uit je ei! Straks is het Pasen voor jou en voor mij.
Kuikentje kom nu maar gauw, ’k zit al te wachten op jou!
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Taal
Jaarfeest
Thema
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Kuikentje, kom uit je ei!
Lied • Zingen, springen
Zingen, springen, Palmpasen juicht,
't dode hout gebroken, 't zonnevuur ontstoken.
Zon gaat weer leven om warmte te geven,
plantjes gaan weer groeien, bloempjes gaan weer bloeien.
Zon gaat weer draaien, staat in lichterlaaie,
winter is voorbije, lente is nabije.
't dode hout gebroken, 't zonnevuur ontstoken.
Zon gaat weer leven om warmte te geven,
plantjes gaan weer groeien, bloempjes gaan weer bloeien.
Zon gaat weer draaien, staat in lichterlaaie,
winter is voorbije, lente is nabije.
Lied • Blauw viooltje (3)
Blauw viooltje, in mijn lieve lentetuintje klein.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
Lied • Jubilate Deo! (1)
Lied • De Paashaas
1.
De Paashaas heeft vanmorgen vroeg zijn mandje volgepropt.
Hij heeft op heel veel plekjes kleine paaseitjes verstopt.
Er zijn rode, er zijn groene en ook paars en geel en blauw.
En misschien als je geluk hebt ligt er ergens één voor jou!
Hij heeft op heel veel plekjes kleine paaseitjes verstopt.
Er zijn rode, er zijn groene en ook paars en geel en blauw.
En misschien als je geluk hebt ligt er ergens één voor jou!
2.
De Paashaas heeft vanmorgen vroeg zijn mandje volgepropt.
Hij heeft op heel veel plekjes kleine paaseitjes verstopt.
Er zijn witte en oranje en ook roze, bruin en goud.
Ga dus nu maar heel gauw zoeken als je ook van eitjes houdt!
Hij heeft op heel veel plekjes kleine paaseitjes verstopt.
Er zijn witte en oranje en ook roze, bruin en goud.
Ga dus nu maar heel gauw zoeken als je ook van eitjes houdt!
Lied • Palmpasen, de wind die komt uit Vaassen
Palmpasen, de wind die komt uit Vaassen.
Hei koerei, als ze niet uit Vaassen komt dan zingen we toch: "Palmpasen!"
Hei koerei, als ze niet uit Vaassen komt dan zingen we toch: "Palmpasen!"
Lied • Haantje op een stokje (3)
Haantje op een stokje
bedelt om een brokje,
geef hem gauw een stukje brood,
anders gaat ons haantje dood.
bedelt om een brokje,
geef hem gauw een stukje brood,
anders gaat ons haantje dood.
Lied • Palmpasen, met je groene tak
Pallempasen, met je groene tak, zwaai hem heen en weer!
Pallem-pasen, zingen met je tak, loven wij de Heer.
Willen met groene twei-gen, ons eerbiedig neigen, loven wij de Heer.
Pallem-pasen, zingen met je tak, loven wij de Heer.
Willen met groene twei-gen, ons eerbiedig neigen, loven wij de Heer.
Lied • Daar nu het feest van Pasen is (1)
1.
Daar nu het feest van Pasen is, Halleluja,
wij zingen van den Heer Jesu Christ, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
wij zingen van den Heer Jesu Christ, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
2.
Halleluja, wij heffen 't aan, Halleluja,
de Heer is waarlijk opgestaan, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
de Heer is waarlijk opgestaan, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
3.
En waar ik ga en waar ik sta, Halleluja,
mijn ziele zingt Halleluja, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
mijn ziele zingt Halleluja, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
4.
Dit is de grote blijde dag, Halleluja,
die David in zijn droom voorzag, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
die David in zijn droom voorzag, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
5.
Die stervend ons het leven gaf, Halleluja,
verrees in glorie uit het graf, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
verrees in glorie uit het graf, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
6.
Die wonden rood, hoe heerlijk thans, Halleluja,
gelijken maan- en sterrenglans, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
gelijken maan- en sterrenglans, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
7.
De zijde met een lans doorboord, Halleluja,
doet denken aan de hemelpoort, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
doet denken aan de hemelpoort, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
8.
De kroon van doornen scherp en zwaar, Halleluja,
zal ons beschermen in gevaar, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
zal ons beschermen in gevaar, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
9.
Of nu de Satan raast en tiert, Halleluja,
de leeuw uit Juda zegeviert, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
de leeuw uit Juda zegeviert, Halleluja, Halleluja, Halleluja!
Lied • De klokken van Pasen
De klokken van Rome
De klokken van Pasen galmen zo luid.
Halleluja! Surrexit Christus!
De klokken van Pasen galmen zo luid.
Halleluja! Surrexit Christus!
Lied • Zu Ostern
1.
Die Vöglein, sie singen im jubelnden Chor,
und unter dem Gras sprießen Blümlein hervor,
es springen die Tierlein und bauen ihr Nest,
die Sonne erweckt sie zum heiligen Fest.
und unter dem Gras sprießen Blümlein hervor,
es springen die Tierlein und bauen ihr Nest,
die Sonne erweckt sie zum heiligen Fest.
2.
Es kommt ja schon Ostern, o, Kinder, gross' Freud'!
Habt ihr denn für's Häslein das Moosnest bereit?
Versteckt es im Garten, im dichten Gesträuch;
die farbigen Eier bringt's Häslein für euch.
Habt ihr denn für's Häslein das Moosnest bereit?
Versteckt es im Garten, im dichten Gesträuch;
die farbigen Eier bringt's Häslein für euch.
3.
Das Häslein dem Herren einst Trost hat gebracht,
und hat auch an euch, liebe Kinder, gedacht.
Es streckt seine Ohren und lauscht, wo ihr seid,
so hat es zu Ostern die Freude bereit.
und hat auch an euch, liebe Kinder, gedacht.
Es streckt seine Ohren und lauscht, wo ihr seid,
so hat es zu Ostern die Freude bereit.
Lied • Haantje op een stokje (2)
Haantje op een stokje, bedelt om een brokje.
Geef hem gauw een stukje brood, anders gaat ons haantje dood.
Geef hem gauw een stukje brood, anders gaat ons haantje dood.
Lied • La passion de Jésus Christ (1)
1.
Écoutez tous, grands et petits, la passion de Jésus Christ.
Qui fut grand deuil et grand douleur de par la mort, Notre Seigneur.
Qui fut grand deuil et grand douleur de par la mort, Notre Seigneur.
2.
Ô, Vierge Sainte sous la croix, vous regardiez le Roi des Rois.
Passants, voyez s'il fut un jour plus de douleur et plus d'amour.
Passants, voyez s'il fut un jour plus de douleur et plus d'amour.
Lied • Verrezen is Heer Jesu Christ
Verrezen is Heer Jesu Christ, Halleluja, Halleluja,
die aller wereld een trooster is, Halleluja, Halleluja!
die aller wereld een trooster is, Halleluja, Halleluja!
Lied • Ik zoek een eitje
1.
Ik zoek een eitje voor mijn mandje, want dat draag ik in mijn handje,
een eitje rood, of geel of blauw, een ei voor mij, een ei voor jou.
een eitje rood, of geel of blauw, een ei voor mij, een ei voor jou.
2.
Ik zie er één, en hier en hier, o, wat hebben we plezier!
We lopen door de wei zo blij, een ei voor jou, een ei voor mij.
We lopen door de wei zo blij, een ei voor jou, een ei voor mij.
Lied • Kip, leg een eitje!
1.
Kip, kip, kip, leg een eitje voor mij!
Leg op zondag, Paasdag, nog een ei erbij!
Leg op zondag, Paasdag, nog een ei erbij!
2.
Tok-tok-tok, 'k leg een eitje in m'n hok.
'k Wil op zondag, Paasdag, kuikentjes erbij!
'k Wil op zondag, Paasdag, kuikentjes erbij!
3.
Piep-piep-piep, kleine kuikentjes van goud.
Zeg, op zondag, Paasdag, is het veel te koud!
Zeg, op zondag, Paasdag, is het veel te koud!
Lied • Hei, mei, koele mei!
Hei mei koele mei! vrouwke, geef me 'n paasei!
Wil je mij wat geven? Geef me ’n stuk of zeven.
Geef me ’n stuk of zes, tot mijn korfje vol es.
Wil je mij wat geven? Geef me ’n stuk of zeven.
Geef me ’n stuk of zes, tot mijn korfje vol es.
Lied • Paasverwachting (2)
O, wat fijn die zonneschijn, heel gauw zal het Pasen zijn.
Dan gaan wij de eitjes zoeken, overal in alle hoeken.
Dan gaan wij de eitjes zoeken, overal in alle hoeken.
Lied • Hosianna! (2)
Lied • Paashaas, loop niet aan ons huis voorbij!
Lied • Ik zag de Heer van 't hemelrijk
1.
Ik zag de Heer van 't hemelrijk
op ene ezel rijden.
Die klederen werden hem onder gespreid
en groene palmentwijgen.
op ene ezel rijden.
Die klederen werden hem onder gespreid
en groene palmentwijgen.
2.
Toen Hij Jerusalem binnenkwam,
hoe luide dat zij zongen:
"Hosanna, Jezus, Davids zoon,
vergeef ons onze zonden!"
hoe luide dat zij zongen:
"Hosanna, Jezus, Davids zoon,
vergeef ons onze zonden!"
3.
Ik dank U, lieve Here mijn,
voor 't onverdiende goede.
Gij hebt mij wel zo duur gekocht
met uwe lieve bloede.
voor 't onverdiende goede.
Gij hebt mij wel zo duur gekocht
met uwe lieve bloede.
Lied • Vijf kleine eitjes
1.
Vijf kleine eitjes lagen naast elkaar,
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog drie kleine eitjes op een rij.
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog drie kleine eitjes op een rij.
2.
Vier kleine eitjes lagen naast elkaar,
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog drie kleine eitjes op een rij.
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog drie kleine eitjes op een rij.
3.
Drie kleine eitjes lagen naast elkaar
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog twee kleine eitjes op een rij.
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lagen er nog twee kleine eitjes op een rij.
4.
Twee kleine eitjes lagen naast elkaar
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lag nog maar één schattig eitje volgens mij.
uit eentje kroop een kuikentje dat riep:
"Nu ben ik klaar! Ik ga de wijde wereld in, oh, wat ben ik blij!"
Toen lag nog maar één schattig eitje volgens mij.
5.
Eén schattig eitje dat lag nog in het nest,
het wilde maar niet opengaan, precies zoals de rest.
Verbaasd keek mama kip het kleine eitje even na
en lachte toen, vandaar: 't is een ei van chocola!
het wilde maar niet opengaan, precies zoals de rest.
Verbaasd keek mama kip het kleine eitje even na
en lachte toen, vandaar: 't is een ei van chocola!
Lied • Een vogel op een stokje
1.
Een vogel op een stokje, oremiek, tjiep-tjiep-tjiep.
Een vogel op een stokje, oremiek, tjiep-tjiep.
Een vogel op een stokje, oremiek, tjiep-tjiep.
2.
Een haantje op een spaantje, oremiek, ku-k’le-ku.
Een haantje op een spaantje, oremiek, ku-ku.
Een haantje op een spaantje, oremiek, ku-ku.
3.
Een duifje op een dakje, oremiek, roe-koe-koe.
Een duifje op een dakje, oremiek, roe-koe.
Een duifje op een dakje, oremiek, roe-koe.
4.
Een lammetje in de groene wei, oremiek, mèh-mèh-mèh.
Een lammetje in de groene wei, oremiek, mèh-mèh.
Een lammetje in de groene wei, oremiek, mèh-mèh.
5.
Een veulentje op een paadje, oremiek, hop-hop-hop.
Een veulentje op een paadje, oremiek, hop-hop.
Een veulentje op een paadje, oremiek, hop-hop.
6.
Een kippetje in een hokje, oremiek, tok-tok-tok.
Een kippetje in een hokje, oremiek, tok-tok.
Een kippetje in een hokje, oremiek, tok-tok.
7.
Een kuikentje bij de moederkip, oremiek, piep-piep-piep.
Een kuikentje bij de moederkip, oremiek, piep-piep.
Een kuikentje bij de moederkip, oremiek, piep-piep.
8.
Een koetje in de klaverwei, oremiek, boe-boe-boe.
Een koetje in de klaverwei, oremiek, boe-boe.
Een koetje in de klaverwei, oremiek, boe-boe.
9.
Een eendje in de waterplas, oremiek, kwek-kwek-kwek.
Een eendje in de waterplas, oremiek, kwek-kwek.
Een eendje in de waterplas, oremiek, kwek-kwek.
Lied • Ringel, rangel, rijgen
Ringel, rangel, rijgen; rozijntjes, appels, vijgen.
Rijgendans, rijgenkrans, pallem, pallempasendans!
Rijgendans, rijgenkrans, pallem, pallempasendans!
