Zoem, zoem, zoem, bijtje en een bloem.
Van de zoete honing snoept het.
Als ’t genoeg heeft, wel dan roept het:
"Zoem zoem zoem, dank je lieve bloem!"
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Taal
Jaarfeest
Thema
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Zoem, zoem, zoem (3)
Lied • Het bijtje
Door de wei vol bonte bloemen hoor je vele bijtjes zoemen: zoem-zoem, zoem-zoem. 't Bijtje vliegt van bloem tot bloem.
Lied • Wij bijen zoemen
1.
Wij bijen zoemen: zoem-zoem-zoem,
wij vliegen trouw naar ied’re bloem.
Wij kruipen ieder, kruipen
elk naar binnen in de bloemenkelk.
Daar halen wij de zoete honing
en brengen die naar onze woning.
wij vliegen trouw naar ied’re bloem.
Wij kruipen ieder, kruipen
elk naar binnen in de bloemenkelk.
Daar halen wij de zoete honing
en brengen die naar onze woning.
2.
Wij bijen zoemen: zoem zoem zoem,
het gouden stuifmeel van de bloem.
Wij dragen ’t onder onze vlerken
en maken door ons nijverwerken
tot gele was voor onze woning
tot raten voor de zoete honing.
het gouden stuifmeel van de bloem.
Wij dragen ’t onder onze vlerken
en maken door ons nijverwerken
tot gele was voor onze woning
tot raten voor de zoete honing.
Lied • Bienlein fliegt
1.
Bienlein fliegt und nimmer seine Flügel schont,
wartet nicht, dass einer seine Müh' beloht, Mühe
für die Ander'n sammelt es den Honigseim. Anderen sammelt
Wo das Licht ist, ist das Bienlein auch daheim,
Bienlein ist zuhause, wo die Sonne woht.
wartet nicht, dass einer seine Müh' beloht, Mühe
für die Ander'n sammelt es den Honigseim. Anderen sammelt
Wo das Licht ist, ist das Bienlein auch daheim,
Bienlein ist zuhause, wo die Sonne woht.
2.
Bienlein fliegt und nimmer an sich selber denkt,
fragt nur, was die Blume für die Waben schenkt;
holt aus hundert Bechern heim das Sonnenlicht.
Kommt der Schnee, der Frost, die Bienlein zittern nicht,
in die Waben ist ja warmes Gold versenkt.
fragt nur, was die Blume für die Waben schenkt;
holt aus hundert Bechern heim das Sonnenlicht.
Kommt der Schnee, der Frost, die Bienlein zittern nicht,
in die Waben ist ja warmes Gold versenkt.
Lied • Bij, zoek je korfje op!
Bij, bij, bij, zoek je korfje op, vlieg je woning in, breng er honing in!
Bij, bij, bij,vlieg de heide op en breng honing in voor je koningin!
Bij, bij, bij,vlieg de heide op en breng honing in voor je koningin!
Lied • Bijtjes vliegen om de bloemen
1.
Bijtjes vliegen om de bloemen zoeken honing en zij zoemen. Dragen dan de honing naar de korven, binnen is de honing goed geborgen.
2.
Mensen zorgen voor de bijenwoning, bijen geven hen dan zoete honing.
Lied • Bijtjes komen vragen
Bijtjes komen vragen mag ik wat honing dragen,
mag ik wat honing, kleine bloem?
Zoem, zoem, zoem.
mag ik wat honing, kleine bloem?
Zoem, zoem, zoem.
Lied • Zon, jij maakt het gras mooi groen
Zon, jij maakt het gras mooi groen, de bloemen bont.
De bij die zoemt en vliegt van bloem tot bloem.
De bij die zoemt en vliegt van bloem tot bloem.
Lied • An Pfingsten
Die Bienlein, sie summen, die Käferlein brummen,
Vögel lobsingen, die Tierlein, sie springen,
und rings sind die Lüfte voll lieblicher Düfte
ganze Welt preiset den Geist, der sie speiset
Vögel lobsingen, die Tierlein, sie springen,
und rings sind die Lüfte voll lieblicher Düfte
ganze Welt preiset den Geist, der sie speiset
Lied • Zoem, zoem, zoem (2)
Zoem, zoem, zoem, de bij zit op de bloem.
Ze wil wat honing vragen om naar de korf te dragen.
Ze wil wat honing vragen om naar de korf te dragen.
Lied • Summ, summ, summ
1.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Ei, wir tun dir nichts zu Leide, flieg' nun aus in Wald und Heide. fliege nun
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Ei, wir tun dir nichts zu Leide, flieg' nun aus in Wald und Heide. fliege nun
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
2.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Such' in Blumen, such' in Blümchen, dir ein Tröpfchen, dir ein Krümchen.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum! Suchen in Blumen
Such' in Blumen, such' in Blümchen, dir ein Tröpfchen, dir ein Krümchen.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum! Suchen in Blumen
3.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Kehre heim mit reicher Habe, bau' uns manche volle Wabe.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Kehre heim mit reicher Habe, bau' uns manche volle Wabe.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
4.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Bei den heilig Christgeschenken, wollen wir auch dein gedenken.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Bei den heilig Christgeschenken, wollen wir auch dein gedenken.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
5.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Wenn wir mit dem Wachsstock suchen, Pfeffernüss' und Honigkuchen.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Wenn wir mit dem Wachsstock suchen, Pfeffernüss' und Honigkuchen.
Summ, summ, summ, Bienchen summ' herum!
Lied • Zoem, zoem, zoem (1)
Zoem zoem zoem, bijtje zoekt de bloem!
Kom maar hier, m’n beste maatje, mijn beste maatje
snoep maar uit m’n honingraatje. mijn honingraatje
Zoem-zoem-zoem, bijtje zoekt de bloem!
Kom maar hier, m’n beste maatje, mijn beste maatje
snoep maar uit m’n honingraatje. mijn honingraatje
Zoem-zoem-zoem, bijtje zoekt de bloem!
