Iene miene mutte, tien pond grutten, tien pond kaas.
Iene miene mutte is de baas.
Bibliotheek
Liederen voor de fluitles
Houding
Luisteren
Toonladders
Vingers
Niveau speelstukken
Repertoire voor schoolorkest
Lied • Iene miene mutte
Lied • Hé, wat hoor ik daar?
Hé, wat hoor ik daar, is dat soms de tovenaar?
Hé, wat hoor ik nou? ’t Zegt geen "woef" maar wel "miauw".
Hé, wat hoor ik nou? ’t Zegt geen "woef" maar wel "miauw".
Lied • Poesje Elle
Lied • Sint-Jorislied (1)
1.
Sint Joris, hij is een moedig man.
Waar gaat zijn rit wel heen? Naar de prinses alleen!
Waar gaat zijn rit wel heen? Naar de prinses alleen!
2.
Sint Joris, hij is een moedig man.
Hij steekt de draak terneer, bevrijdt het prinsesje teer.
Hij steekt de draak terneer, bevrijdt het prinsesje teer.
Lied • Een vrolijke bui
1.
Een borstel ligt in het donkere bos, wie is hem daar vergeten?
Hij heeft een snuit, is tonnetje rond, hij kan lopen en ook eten.
Hij heeft een snuit, is tonnetje rond, hij kan lopen en ook eten.
2.
Zijn pootjes zijn heel kort en fijn, hij dribbelt daar bij de varen.
Wat zou ’t toch voor een diertje zijn, daar tussen de dorre blaren?
Wat zou ’t toch voor een diertje zijn, daar tussen de dorre blaren?
Lied • Laten we dansen
Lied • Elefant kommt gerannt
Elefant, -fant, -fant, kommt gerannt, -rannt, -rannt
mit dem langen, langen, langen, langen Rüssel.
Wollte raus, raus, raus, aus dem Haus, Haus, Haus,
hatte leider, leider, leider keinen Schlüssel.
Armer Elefant, bist so weit gerannt,
kriegst zum Dank dafür ein Zuckerstück von mir:
aber bleibe auch bei mir!
mit dem langen, langen, langen, langen Rüssel.
Wollte raus, raus, raus, aus dem Haus, Haus, Haus,
hatte leider, leider, leider keinen Schlüssel.
Armer Elefant, bist so weit gerannt,
kriegst zum Dank dafür ein Zuckerstück von mir:
aber bleibe auch bei mir!
Lied • The dormouse
1.
Wake up, little dormouse,
and open your eyes.
It's halfway to summer
and time you should rise.
and open your eyes.
It's halfway to summer
and time you should rise.
2.
Wake up, little dormouse,
and get out of bed.
The winter is over;
no cold winds to dread.
and get out of bed.
The winter is over;
no cold winds to dread.
3.
Wake up, little dormouse,
you've had a good rest.
You've slept since the autumn,
all snug in your nest.
you've had a good rest.
You've slept since the autumn,
all snug in your nest.
4.
Wake up, little dormouse,
you've grown very small.
If you don't wake in springtime,
you'll not wake at all.
you've grown very small.
If you don't wake in springtime,
you'll not wake at all.
Lied • Rijen, rijen
Rijen, rijen, rijen op een houten paard.
Vier witte pootjes en een grijze staart.
Vier witte pootjes en een grijze staart.
Lied • De pauw
Lied • Klepper, klepper, Langbeen
Klepper klepper Langbeen, wat sta je op onze putsteen?
Je hebt zo rode kousen aan en je stapt wel als een edelman.
Je hebt zo rode kousen aan en je stapt wel als een edelman.
Lied • 't Regent, de pannen worden nat
’t Regent, ’t Regent ,de pannen worden nat, daar kwamen drie boerinnetjes, die vielen op ’t pad.
Lied • Lessiboy
Lied • Stiegel, sta op!
1.
Stiegel, sta op, want jij loopt voorop!
Bethlehem is de koers voor ons, de herderbroers.
Bethlehem is de koers voor ons, de herderbroers.
2.
Zie dat je 't kind in zijn kribbe vindt!
Zo'n wonder wordt gebracht, voor ons in de kerstnacht.
Zo'n wonder wordt gebracht, voor ons in de kerstnacht.
3.
Zachtjes en fijn, wieg het Kindekijn!
Schenk je hem heel je hart, neemt hij weg alle smart.
Schenk je hem heel je hart, neemt hij weg alle smart.
Lied • La passion de Jésus Christ (1)
1.
Écoutez tous, grands et petits, la passion de Jésus Christ.
Qui fut grand deuil et grand douleur de par la mort, Notre Seigneur.
Qui fut grand deuil et grand douleur de par la mort, Notre Seigneur.
2.
Ô, Vierge Sainte sous la croix, vous regardiez le Roi des Rois.
Passants, voyez s'il fut un jour plus de douleur et plus d'amour.
Passants, voyez s'il fut un jour plus de douleur et plus d'amour.
Lied • Ting tingeling!
Ting tingeling, ting tingeling, daar komt de ijsboer!
Ting tingeling, ting tingeling, daar komt hij aan!
Ting tingeling, ting tingeling, daar komt hij aan!
Lied • Paashaas, loop niet aan ons huis voorbij!
1.
Hoor! Ik ga je nu vertellen van die lieve Vrouwe Holle:
coupletten:
coupletten:
2.
Die vrouw Holle had een tuin, en dat was een wondertuin.
3.
In die tuin daar stond een boom, en dat was een wonderboom.
4.
Aan die boom daar zat een tak, en dat was een wondertak.
5.
Aan die tak daar zat een twijg, en dat was een wondertwijg.
6.
Aan die twijg daar zaten blad'ren, en dat waren wonderblad'ren.
7.
In die blad'ren zat een nest, en dat was een wondernest.
8.
In dat nest daar lag een ei, en dat was een wonderei.
9.
Uit dat ei daar kwam een vogel, en dat was een wondervogel.
10.
Aan die vogel kwamen veren, en dat waren wonderveren.
11.
Van die veren kwam een bed, en dat was een wonderbed.
12.
Naast dat bed daar stond een bank, en dat was een wonderbank.
13.
Op die bank daar lag een boek, en dat was een wonderboek.
14.
In dat boek daar stond geschreven: 'Zonder God kan ik niet leven.'
Lied • Hoor de storm!
Hoor de storm, 't is enorm; dikke takken zijn van de bomen afgewaaid, Piet is met zijn fiets bijna van de dijk gemaaid, en van opa's dak vielen zeven pannen neer! Oei, wat een weer!
Lied • Riding on my pony
1.
Riding on my pony, clip, clop, far away.
Clippy, cloppy, trittrot, riding all the day.
Clippy, cloppy, trittrot, riding all the day.
2.
I would ride forever, but I can't ofcourse.
For my dappled pony's, just a rocking horse.
For my dappled pony's, just a rocking horse.
’k Ben kabouter Zwikkazwuis, ’k woon in een kabouterhuis,
van je rikketikketik, van je rombombom!
Hier komt Zwikkazwuis weerom!
van je rikketikketik, van je rombombom!
Hier komt Zwikkazwuis weerom!