1,2,3,4,5,6,7 wij zijn de dwergen van de bergen.
We zijn de dwergen van de bergen
Zeven dwergen van de bergen, dwergen van het bergenland.
1,2,3,4,5,6,7 waar is onze gast gebleven? Waar zal onze gast dan wezen, waar zal onze gast dan zijn?
Bibliotheek
Canons
Liederen kleuters
Liederen klas 1
Liederen klas 2
Liederen klas 3
Liederen klas 4
Liederen klas 5
Liederen klas 6
Liederen klas 7
Liederen - jaarfeesten
Liederen - thema's
Meerstemmig
Helioskampen
Auteurs
De 25 favorieten van ...
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Lied • 1,2,3,4,5,6,7
Lied • Aaltje zat op een paaltje
Lied • Aan de beschermengel
Engel van mij, blijf steeds bij mij!
Dag en nacht, vroeg en laat,
tot gij met mij naar de hemel toe gaat, mm, mm.
Engel van mij, blijf steeds bij mij!
Dag en nacht, vroeg en laat,
tot gij met mij naar de hemel toe gaat, mm, mm.
Engel van mij, blijf steeds bij mij!
Lied • Ach, wie langsam
Ach wie langsam ach wie langsam schleicht der Schneck durchs Gras daher
Potz da wollt ich schneller laufen wenn ich so ein Schnecklein wär
Potz da wollt ich schneller laufen wenn ich so ein Schnecklein wär
Lied • Al citron
Al citron de un fandango, sango, sabaré,
de la rondela, con su triki, triki, tron.
triki tron
de la rondela, con su triki, triki, tron.
triki tron
Lied • Als de regen verdwijnt
Als de regen verdwijnt gaat ’t zonnetje pralen met heldere stralen
met haar warmte en licht met 'n vrolijk gezicht
met haar warmte en licht met 'n vrolijk gezicht
Lied • Als Körnlein gesät
1.
Als Körnlein gesät, als Ähre gemäht, gedroschen im Takt, gesiebt und gehackt.
2.
Dann hurtig und fein, gemahlen von Stein, geknedet und gut gebräunt an der Glut.
3.
So liegt's blank und frisch, als Brot auf dem Tisch.
Lasst uns, eh' wir es brechen, den Segen erst sprechen!
Lasst uns, eh' wir es brechen, den Segen erst sprechen!
Lied • Beertje, dans!
Beertje, dans! Dans dan in een kringetje van tra-la-la!
Spring dan door een ringetje van hop-sa-sa!
Spring dan door een ringetje van hop-sa-sa!
Lied • Bei dem roten Flackerschein
1.
Bei dem roten Flackerschein,
schlaf', mein Kind'lein, schlafe ein!
schlaf', mein Kind'lein, schlafe ein!
2.
Bei dem goldnen Flammenspiel,
schlaf', mein Kind, und schweige still!
schlaf', mein Kind, und schweige still!
3.
Bei der traulich warmen glut,
schlaf', mein Kind'lein, sanft und gut!
schlaf', mein Kind'lein, sanft und gut!
Lied • Berend, ben je thuis?
Berend ben je thuis? Ja ik zit in huis.
Kom we hebben zo'n plezier, nee, ik blijf hier!
Kom we hebben zo'n plezier, nee, ik blijf hier!
Lied • Bim-bam
Bim bam bimmelebam, klokken in de toren.
Kindje is geboren. Kindje lief, kindje klein. Iedereen zal er blij mee zijn.
Kindje is geboren. Kindje lief, kindje klein. Iedereen zal er blij mee zijn.
Lied • Bim-bam-beieren
Bim-bam-beieren, de koster lust geen eieren.
Wat lust hij dan? Spek in de pan! Wat een lekkere koster dan!
Wat lust hij dan? Spek in de pan! Wat een lekkere koster dan!
Lied • Bitterkoud was deze nacht
Bitterkoud was deze nacht.
Engeltjes hadden het Kindje gebracht.
Os en ezeltje hielden het warm.
’t Kindje, dat lag op Maria’s arm.
Engeltjes hadden het Kindje gebracht.
Os en ezeltje hielden het warm.
’t Kindje, dat lag op Maria’s arm.
Lied • Blad'ren vallen
1.
Blad’ren vallen van de bomen, buiten waait de wind.
2.
't Kerstkind wil hier binnenkomen, stil, wees stil mijn kind!
3.
Midden in de stille winter brengt het Kind ons licht.
4.
Kijk hoe 't tussen os en ezel in zijn kribbe ligt.
Lied • Blauw viooltje (3)
Blauw viooltje, in mijn lieve lentetuintje klein.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
’t Zal geen uren nu meer duren, dan zal ’t Pallempasen zijn.
Lied • Bloemen
Bloemen dansen in de wind,
met hun hoofdje naar de zon,
'k wou dat ik je plukken kon.
met hun hoofdje naar de zon,
'k wou dat ik je plukken kon.
Lied • Boompje, groei maar!
Boompje, groei maar geel en goud,
dat je Maria en ’t Kindje verborgen houdt!
dat je Maria en ’t Kindje verborgen houdt!
Lied • Bootje varen
Bootje varen op de zee, kindje vaar je met me mee? Varen, varen in mijn arm, in dit bootje zit je warm.
Kleine golven, op en neer, deinen deinen heen en weer.
Maar nu komt de stormwind aan, hoor de wind tekeer nu gaan. Oei, daar gaan we, opgepast! Pak me maar heel stevig vast.
Kleine golven, op en neer, deinen deinen heen en weer.
Maar nu komt de stormwind aan, hoor de wind tekeer nu gaan. Oei, daar gaan we, opgepast! Pak me maar heel stevig vast.
Lied • Chauffeurtje
1.
Chauffeurtje, mag ik mee? Mag ik mee met jou? Ja, juffrouw. Ja juffrouw.
Chauffeurtje, mag ik mee? Mag ik mee met jou? Ja, juffrouw.
Chauffeurtje, mag ik mee? Mag ik mee met jou? Ja, juffrouw.
2.
We gaan naar Amsterdam en naar Rotterdam.
Ja, juffrouw. Ja juffrouw.
We gaan naar Amsterdam en naar Rotterdam.
Ja, juffrouw. Ja juffrouw.
Ja, juffrouw. Ja juffrouw.
We gaan naar Amsterdam en naar Rotterdam.
Ja, juffrouw. Ja juffrouw.
Lied • Come and see
Come and see the nest of swallows on the wall, on the wall.
Open beaks and lots of squeaks from one and all, one and all.
Pink mouths, open wide, wave from side to side.
"Come and feed me, chi-chi-chee", is what they call, what they call.
Open beaks and lots of squeaks from one and all, one and all.
Pink mouths, open wide, wave from side to side.
"Come and feed me, chi-chi-chee", is what they call, what they call.
Lied • Daar kwamen drie koningen (1)
Daar kwamen drie koningen met een ster uit vreemde landen, allen zo ver. Daar kwamen drie koningen met een ster.
Lied • Daar zat er een wevertje
Er zat er een wevertje
Daar zat er een wevertje op zijn getouw.
Hij wist niet wat hij weven zou.
Hij weefde van dit, hij weefde van dat,
hij weefde een kussentje onder zijn gat.
Daar zat er een wevertje op zijn getouw.
Hij wist niet wat hij weven zou.
Hij weefde van dit, hij weefde van dat,
hij weefde een kussentje onder zijn gat.
Lied • De bezem (1)
De bezem, de bezem, wat doe je ermee, wat doe je ermee?
Je veegt ermee, je veegt ermee de vloer, de vloer!
Je veegt ermee, je veegt ermee de vloer, de vloer!