Ach, mijn ziel is louter klanken, in dit uur van louter kleuren.
Klanken die omhoge ranken, in een dolle tuin van geuren.
Bibliotheek
Canons
Liederen kleuters
Liederen klas 1
Liederen klas 2
Liederen klas 3
Liederen klas 4
Liederen klas 5
Liederen klas 6
Liederen klas 7
Liederen - jaarfeesten
Liederen - thema's
Meerstemmig
Helioskampen
Auteurs
De 25 favorieten van ...
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Lied • Alle dingen klinken als muziek
Luister eens goed, regen op de ruit. Het tikken van de klok, hoor je dat geluid? Een rinkelende bel, een elastiek. In alle kleine dingen zit een beetje muziek.
Lied • Als er een rinoceros
1.
Als er een rinoceros eens muziek wil maken.
Hoe zou die alle toetsen op de piano raken?
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
Hoe zou die alle toetsen op de piano raken?
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
2.
Als er ook een olifant op gitaar wil spelen,
zou die dan alle snaren bom! in twee stuken delen?
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
zou die dan alle snaren bom! in twee stuken delen?
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
3.
Speelt het nijlpaard ook weer mee, drums, zo op de trommel?
Nou, daar slaat ie toch mooi doorheen en ik heb de rommel.
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
Nou, daar slaat ie toch mooi doorheen en ik heb de rommel.
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
4.
Komt er nog een mammoet aan, viool in zijn poten,
met zijn slurf strijkt hij de stok, we hebben genoten!
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
met zijn slurf strijkt hij de stok, we hebben genoten!
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
5.
Beesten laat de mensen toch hun muziek opknappen,
jullie zijn veel knapper in stevig stampend stappen.
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
jullie zijn veel knapper in stevig stampend stappen.
Rom-pe-tom-pe-tom, rom-pe-tom-pe-tom.
Lied • Als je bij ons komt toon A
1.
Als je bij ons komt toon A, uit ’t licht zweeft, in de lucht zweeft,
als je bij ons komt toon A, bieden wij je een tehuis.
als je bij ons komt toon A, bieden wij je een tehuis.
2.
Als je bij ons komt toon B, uit ’t licht zweeft, in de lucht
zweeft, als je bij ons komt toon B, bieden wij je een tehuis.
zweeft, als je bij ons komt toon B, bieden wij je een tehuis.
3.
Als je bij ons komt toon C, uit ’t licht zweeft, in de lucht
zweeft, als je bij ons komt toon C, bieden wij je een tehuis.
zweeft, als je bij ons komt toon C, bieden wij je een tehuis.
Lied • Art thou troubled
Lied • 's Avonds in de poesta
1.
's Avonds in de poesta
hoor je vaak nomaden zingen
hoor je vaak zigeuners zingen.
Hun lied is vol melancholie
en vol herinneringen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
hoor je vaak nomaden zingen
hoor je vaak zigeuners zingen.
Hun lied is vol melancholie
en vol herinneringen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
2.
Hoor hoe de violen,
ondersteund door tamboerijnen,
hartstochtelijk en vurig
laten klinken hun refreinen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
ondersteund door tamboerijnen,
hartstochtelijk en vurig
laten klinken hun refreinen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
3.
's Avonds als het kampvuur brandt,
vergeet men alle zorgen.
De czardas wordt dan ingezet;
ze dansen tot de morgen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
vergeet men alle zorgen.
De czardas wordt dan ingezet;
ze dansen tot de morgen.
Fa-la-la-la, fa-la-la-la, fa-la-la-la, la-la!
Lied • Begin en eind
Wij zijn klaar om te beginnen onze fluiten zijn nog binnen
wij klappen zacht wij stampen hard
kom nu maar te voorschijn, fluit, ik bespeel je zacht of luid.
Wij zijn klaar om op te ruimen, onze fluiten zijn nog buiten
ik berg mijn fluit nu snel weer op, hard gewerkt vandaag, ik stop!
wij klappen zacht wij stampen hard
kom nu maar te voorschijn, fluit, ik bespeel je zacht of luid.
Wij zijn klaar om op te ruimen, onze fluiten zijn nog buiten
ik berg mijn fluit nu snel weer op, hard gewerkt vandaag, ik stop!
Lied • Bommeling, ting-ting
Bommeling, tingting, en ik speel de beiaard op de toren
Bommeling ting ting, en zo laat ik mij van verre horen.
Bommeling ting ting, en zo laat ik mij van verre horen.
Lied • Boris
1.
Boris had een balalaika,
Boris was een Rus.
Boris woonde in de bergen
van de Kaukasus.
Boris was een Rus.
Boris woonde in de bergen
van de Kaukasus.
Met Annouschka en Mammouschka
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
2.
Hoog daarboven in de bergen
in een houten hut,
woonde Boris heel zijn leven,
veilig en beschut.
in een houten hut,
woonde Boris heel zijn leven,
veilig en beschut.
Met Annouschka en Mammouschka
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
3.
Toen een groep van tien toeristen
daar eens was verdwaald,
had hij net zijn balalaika
voor de dag gehaald.
daar eens was verdwaald,
had hij net zijn balalaika
voor de dag gehaald.
Met Annouschka en Mammouschka
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
4.
Weldra kwamen ze in drommen,
drommen tegelijk.
Boris speelde balalaika,
en werd stinkend rijk.
drommen tegelijk.
Boris speelde balalaika,
en werd stinkend rijk.
Met Annouschka en Mammouschka
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
zeer tevreden in de zon.
En die dansten dan als Boris
bij de balalaika, bij de balalaika zong.
Lied • Boy sings the bass
See the boy that sings the bass sir,
don't he make a horrid face sir, de re mi fa.
don't he make a horrid face sir, de re mi fa.
Lied • Bring out your voices
Lied • Come, ye sons of art!
Come, ye sons of art, come away!
Tune all your voices and instruments,
play to celebrate this triumphant day!
Tune all your voices and instruments,
play to celebrate this triumphant day!
Lied • Dag, allemaal!
Dag, allemaal, dit was het dan weer: we stoppen met muziek!
tot de volgende keer maar weer!
tot de volgende keer maar weer!
Lied • Dat was het dan
Dat was het dan, dat was het dan, dat was het voor vandaag.
Dat was het dan, dat was het dan, we deden het weer graag.
Samen mooie liedjes zingen, tot de volgende keer.
Dat was het dan, dat was het dan, we deden het weer graag.
Samen mooie liedjes zingen, tot de volgende keer.
Lied • De doedelzak
1.
Ik speel geen fluit of trompet, en ook geen basklarinet,
maar heel de buurt loopt te hoop als 'k met mijn doedelzak loop,
Want die maakt zo'n mooi gek geluid, een soort mekker-de-mek-geluid.
Of hoor: hij klaagt als de wind, die nooit een schuilhoek meer vindt.
maar heel de buurt loopt te hoop als 'k met mijn doedelzak loop,
Want die maakt zo'n mooi gek geluid, een soort mekker-de-mek-geluid.
Of hoor: hij klaagt als de wind, die nooit een schuilhoek meer vindt.
2.
Maar ach, mijn spel wordt men moe, 'k wil naar de Hooglanden toe,
om daar uit spelen te gaan al met een Schotse rok aan.
En dan luist'ren ze dag en nacht, hoe mijn doedelzak huilt of lacht.
Omdat geen Schot 't verveelt wanneer je doedelzak speelt.
om daar uit spelen te gaan al met een Schotse rok aan.
En dan luist'ren ze dag en nacht, hoe mijn doedelzak huilt of lacht.
Omdat geen Schot 't verveelt wanneer je doedelzak speelt.
Lied • De mazurka
1.
De mazurka lokt, de lente lacht in Polen.
Op het dorpsplein danst het jonge volk van Polen.
't Feest van de nieuwe lente, tralalalala.
Op het dorpsplein danst het jonge volk van Polen.
't Feest van de nieuwe lente, tralalalala.
2.
Op muziek van trom, violen en gitaren
danst het hele dorp op 't ritme van de snaren.
danst het hele dorp op 't ritme van de snaren.
Lied • De muzikanten
De muzikanten spelen van tierelierelier,
ze blazen op hun fluiten en hebben veel plezier.
ze blazen op hun fluiten en hebben veel plezier.
Lied • De priem, de secunde
De priem, de secunde, de terts, de kwart, de kwint, de sext, de septiem, het octaaf!
Alle intervallen zingen wij met welgevallen; laat ze vrolijk, lustig schallen.
Ied're toon moet helder en rein bij geschoolde zangers zijn.
Alle intervallen zingen wij met welgevallen; laat ze vrolijk, lustig schallen.
Ied're toon moet helder en rein bij geschoolde zangers zijn.
Lied • Denne sång
Lied • Der Ton macht die Musik
Lied • Die gaat op en die gaat neer
Die gaat op en die gaat neer, op en naar beneden;
als ik op dit trapje speel, speel ik op drie treden.
Spring omhoog en weer omlaag, nu klim ik vijf treden,
als ik dan die glijbaan waag, ben ik snel beneden.
als ik op dit trapje speel, speel ik op drie treden.
Spring omhoog en weer omlaag, nu klim ik vijf treden,
als ik dan die glijbaan waag, ben ik snel beneden.
Lied • Die Geige beginnet
1.
Die Geige beginnet, sie jubelt und singet;
die Geige beginnet, sie jubelt und klingt.
die Geige beginnet, sie jubelt und klingt.
2.
Die Klarinet', die Klarinet' macht:
du-a, du-a, du-a, gar so nett;
die Klarinet', die Klarinet' macht:
du-a, du-a, du-a, nett.
du-a, du-a, du-a, gar so nett;
die Klarinet', die Klarinet' macht:
du-a, du-a, du-a, nett.
3.
Die Pauke hat's leicht,
denn sie spielt nur zwei Töne:
fünf, eins und eins, fünf und
bum, bum, bum, bum, bum.
denn sie spielt nur zwei Töne:
fünf, eins und eins, fünf und
bum, bum, bum, bum, bum.
4.
Die Trompete, sie schmettert:
tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä;
die Trompete sie schmettert:
tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä.
tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä;
die Trompete sie schmettert:
tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä-tä.
5.
Das Horn, das Horn das ruht sich aus;
das Horn, das Horn, das ruht sich aus.
das Horn, das Horn, das ruht sich aus.
6.
Das Fagott, das macht dazu den Kontrapunkt:
du-du-du-du-du-du-du-du-du-du;
das Fagott, das macht dazu den Kontrapunkt:
du-du-du-du-du-du-du.
du-du-du-du-du-du-du-du-du-du;
das Fagott, das macht dazu den Kontrapunkt:
du-du-du-du-du-du-du.
Lied • Dingedong in het duister
Dingdong dingedong klinkt het uit het duister.
Ding dong dinge dong, wees maar stil en luister!
Ding dong dinge dong, wees maar stil en luister!
Lied • Dirk Doedelzak
1.
Daar is Dirk Doedelzak met z'n tom-tidel-didom. Hoor je z'n wijsjes wel? Kom, kinderen, kom!
Hij speelt honderd liedjes, van je hopsa-sa-sa.
En dat toeten en blazen doet niemand hem na.
Hij speelt honderd liedjes, van je hopsa-sa-sa.
En dat toeten en blazen doet niemand hem na.
2.
Daar is Dirk Doedelzak met z'n hum-diedel-didee. Liedjes die ieder kent, zing allemaal mee!
Een liedje van de lente, van de zon en de maan. Als hij klaar is, begint hij van voren af aan.
Een liedje van de lente, van de zon en de maan. Als hij klaar is, begint hij van voren af aan.