Alle blaadjes klein en groot, worden geel en worden rood,
dansen dan wel duizend keer, dwarr’len op de aarde neer.
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 1
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
1.
2.
Op de aarde neergevleid, vormen zij een schoon tapijt.
Lopen wij nu stil en zacht op die mooie, bonte pracht.
Lopen wij nu stil en zacht op die mooie, bonte pracht.
Lied • Als hier een pot met bonen staat
Als... hier een pot met bonen staat en daar een pot met brie,
dan laat ik brie en bonen staan en dans met mijn Marie.
Marie, Mara, Maroushkaka, Marie, Marie, Mara.
dan laat ik brie en bonen staan en dans met mijn Marie.
Marie, Mara, Maroushkaka, Marie, Marie, Mara.
Lied • Appels plukken
Rode appels, gele appels, ’t is een lust voor ’t oog.
Rijp zijn alle, ’k wil ze pakken, maar ze hangen hoog.
Neem dan een kloek besluit, zoek gauw een mooie uit, maak met een lange stok een goeie buit!
Die daar, die lust ik graag, die stop ik in mijn maag. Kom jij maar gauw omlaag!
Rijp zijn alle, ’k wil ze pakken, maar ze hangen hoog.
Neem dan een kloek besluit, zoek gauw een mooie uit, maak met een lange stok een goeie buit!
Die daar, die lust ik graag, die stop ik in mijn maag. Kom jij maar gauw omlaag!
’k Ben de wind, ik waai gezwind, mm mm.
Luister, luister hoe ik fluister, m-m, m-m, in het riet. Hoor je me niet?
Luister, luister hoe ik fluister, m-m, m-m, in het riet. Hoor je me niet?
Lied • Dag, eekhoorn!
Dag, eekhoorn, wat doe jij in het bos?
Kastanjes en noten die zoek ik op het mos.
Waarom zoek jij wel uren lang, zoveel kan je toch niet eten, man?
De winter die is lang en koud, ik spaar voor de donk’re tijd in ’t woud.
Kastanjes en noten die zoek ik op het mos.
Waarom zoek jij wel uren lang, zoveel kan je toch niet eten, man?
De winter die is lang en koud, ik spaar voor de donk’re tijd in ’t woud.
1.
Zondag, zondag is de eerste dag.
De zondag staat aan het begin en brengt ons rust en nieuwe zin.
De zondag staat aan het begin en brengt ons rust en nieuwe zin.
2.
Maandag, maandag is de tweede dag.
De maandag gaan we weer van start, nog wat onwennig, niet zo hard.
De maandag gaan we weer van start, nog wat onwennig, niet zo hard.
3.
Dinsdag, dinsdag is de derde dag.
Op dinsdag komt de vaart erin, er wordt gewerkt met goede zin.
Op dinsdag komt de vaart erin, er wordt gewerkt met goede zin.
4.
Woensdag, woensdag is de vierde dag.
Op woensdag kijken we al terug, maar toch moeten we verder, vlug!
Op woensdag kijken we al terug, maar toch moeten we verder, vlug!
5.
Donderdag, donderdag is de vijfde dag.
Op donderdag is zwoegen heel gezond, wat begon dat wordt nu afgerond.
Op donderdag is zwoegen heel gezond, wat begon dat wordt nu afgerond.
6.
Vrijdag, vrijdag is de zesde dag.
Op vrijdag komt de rust eraan, nog even en we kunnen spelen gaan.
Op vrijdag komt de rust eraan, nog even en we kunnen spelen gaan.
7.
Zaterdag, zaterdag is de zevende dag.
Op zaterdag dan moet er niets, lekker gaan spelen of op de fiets.
Op zaterdag dan moet er niets, lekker gaan spelen of op de fiets.
Lied • De waggelmannetjes
De waggelmannetjes lopen nooit netjes in de maat,
de waggelmannetjes wagg’len en schommelen door de straat.
Ze waggelen net als eendjes, soms maken ze een duik,
want ze hebben loden beentjes en knikkertjes in hun buik.
de waggelmannetjes wagg’len en schommelen door de straat.
Ze waggelen net als eendjes, soms maken ze een duik,
want ze hebben loden beentjes en knikkertjes in hun buik.
Lied • De zonnebloem
De zonnebloem houdt opgericht zijn kroon van goud in ’t zonnelicht.
Zie, hoe hij bloeit en fier daar staat, en in zijn hart rijpt stil het zaad.
Zie, hoe hij bloeit en fier daar staat, en in zijn hart rijpt stil het zaad.
Lied • Epompee, poedenee, poedenaska
Epompee, poedenee, poedenaska, Epompee , Epompee
Epompee, poedenee, poedenaska, Epompee
owee owee! Academie, vasalemie Academie, vasalemie emie epompee!
Epompee, poedenee, poedenaska, Epompee
owee owee! Academie, vasalemie Academie, vasalemie emie epompee!
Lied • Herfst (1)
1.
Herfst, herfst, wat heb je te koop?
Duizend kilo blaadjes op een hoop.
Zakken vol met wind, ja, mijn kind,
'k_weet niet of jij dat aardig vindt.
Duizend kilo blaadjes op een hoop.
Zakken vol met wind, ja, mijn kind,
'k_weet niet of jij dat aardig vindt.
2.
Herfst, herfst, wat heb je te koop?
Paddenstoelen, honderd op een hoop.
'k_Zet ze voor je neer, heus meneer,
dat doe ik alle jaren weer.
Paddenstoelen, honderd op een hoop.
'k_Zet ze voor je neer, heus meneer,
dat doe ik alle jaren weer.
3.
Herfst, herfst, wat heb je te koop?
Dikke zwarte wolken op een hoop.
Alles in de stad gooi ik nat.
Koop je van mij zo'n regenbad?
Dikke zwarte wolken op een hoop.
Alles in de stad gooi ik nat.
Koop je van mij zo'n regenbad?
Lied • Herfst is weer gekomen
Herfst, herfst, herfst is weer gekomen. Daar komt de wind,
hij schudt aan alle bomen; alle blaren vallen,
de takken worden kaal. We trekken onze jassen aan, allemaal!
hij schudt aan alle bomen; alle blaren vallen,
de takken worden kaal. We trekken onze jassen aan, allemaal!
1.
Witte, witte winter, met je baard van mist,
met je kraag van hermelijnen velletjes,
met je muts van witte poesenelletjes, blijf je nog? Hoe is 't?
'k Blijf hier nog wel even, dan ga ik naar huis.
In de Noorderstreken, daar heb ik m'n thuis.
'k Strooi hier nog wat vlokjes in 't rond,
'k gooi hier nog wat hagel op de grond, dan ga ik naar huis.
met je kraag van hermelijnen velletjes,
met je muts van witte poesenelletjes, blijf je nog? Hoe is 't?
'k Blijf hier nog wel even, dan ga ik naar huis.
In de Noorderstreken, daar heb ik m'n thuis.
'k Strooi hier nog wat vlokjes in 't rond,
'k gooi hier nog wat hagel op de grond, dan ga ik naar huis.
2.
Lieve, lieve lente, met je krans van licht,
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan.
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond,
'k tover wat narcisjes uit de grond, winter moet nu gaan.
met je kroon van rode tulpenbolletjes,
met je kraag van hyacintenknolletjes. Kom je nu? Hoe is 't?
't Duurt nog een paar weken, dan kom ik eraan.
Winter moet nu wijken, winter moet nu gaan.
'k Zet hier vast wat krokusjes in 't rond,
'k tover wat narcisjes uit de grond, winter moet nu gaan.
3.
Lieve, lieve zomer, met je kleurenpracht,
met je zwerm van luchtige libelletjes,
met je dans van kleurige kapelletjes. Kom je nu? Hoe is 't?
Wacht nog maar héél even, dan kom ik er aan.
Lente moet nu wijken, lente moet nu gaan.
'k Tover vast de rozen uit de grond,
'k zet veel kleur'ge bloemen in 't rond, dan kan lente gaan.
met je zwerm van luchtige libelletjes,
met je dans van kleurige kapelletjes. Kom je nu? Hoe is 't?
Wacht nog maar héél even, dan kom ik er aan.
Lente moet nu wijken, lente moet nu gaan.
'k Tover vast de rozen uit de grond,
'k zet veel kleur'ge bloemen in 't rond, dan kan lente gaan.
4.
Helder, heerlijk najaar, met je bladerpracht,
met je rood en bruin en felle, gele kleur,
met je dikke, mooie, rooie bellefleur.
Wat had je gedacht? 'k Dacht nog wat te blijven, tot de Kerstenacht.
Tot het kleine Kinde zacht is hier gebracht.
'k Slinger nog wat nevels in 't rond,
'k tover mist en regen op de grond, vóór de winternacht.
met je rood en bruin en felle, gele kleur,
met je dikke, mooie, rooie bellefleur.
Wat had je gedacht? 'k Dacht nog wat te blijven, tot de Kerstenacht.
Tot het kleine Kinde zacht is hier gebracht.
'k Slinger nog wat nevels in 't rond,
'k tover mist en regen op de grond, vóór de winternacht.
Lied • Hoor, de wind die waait in het rond!
Hoor de wind die waait in het rond! Appeltjes vallen nu op de grond.
We nemen ze mee in heel mooie mandjes, we dragen ze in ons beide handjes.
We maken er thuis een appeltaart van, of roeren moes in een heel grote pan.
Mmm, wat is dat fijn, dat er weer lekkere appeltjes zijn!
We nemen ze mee in heel mooie mandjes, we dragen ze in ons beide handjes.
We maken er thuis een appeltaart van, of roeren moes in een heel grote pan.
Mmm, wat is dat fijn, dat er weer lekkere appeltjes zijn!
Lied • Ik ben zo graag buiten
Ik ben zo graag buiten, dat vind ik zo fijn,
want ik hou van de wind en de zonneschijn.
Soms, als ik op school ben, en ik zit in de klas,
dan denk ik: ’k wou dat binnen maar buiten was!
Of was buiten maar binnen, dat was nog eens fijn;
’k zou binnenstebuiten van blijdschap zijn!
want ik hou van de wind en de zonneschijn.
Soms, als ik op school ben, en ik zit in de klas,
dan denk ik: ’k wou dat binnen maar buiten was!
Of was buiten maar binnen, dat was nog eens fijn;
’k zou binnenstebuiten van blijdschap zijn!
1.
Ik trek door de wereld met moed en met kracht,
bij al wat ik doe voel ik Michaëls macht.
bij al wat ik doe voel ik Michaëls macht.
2.
Hij schonk mij een paard zo snel als de wind,
hij gaf mij een zwaard als men schoner niet vindt.
hij gaf mij een zwaard als men schoner niet vindt.
3.
Hij helpe mij spoedig de draak te verslaan,
O, Michaël, kom, wil ter zijde mij staan!
O, Michaël, kom, wil ter zijde mij staan!
In een bont beschilderd huisje woont mejuffrouw Slak.
In dat huisje zit geen raampje en het heeft geen dak.
Maar het kleine glibberslakje heeft het naar haar zin.
Want haar lange, gladde lijfje past precies erin!
In dat huisje zit geen raampje en het heeft geen dak.
Maar het kleine glibberslakje heeft het naar haar zin.
Want haar lange, gladde lijfje past precies erin!
Lied • Michaël, Michaël, met uw zwaard
Michaël, Michaël, met uw zwaard zo sterk en fel,
met de weegschaal in de handen waakt gij over de wijde landen,
bant gij het kwaad aan uw voeten neer en als een lichtstraal is uw speer.
met de weegschaal in de handen waakt gij over de wijde landen,
bant gij het kwaad aan uw voeten neer en als een lichtstraal is uw speer.
Lied • Old woman, old woman
1.
Old woman, old woman, will you come a-shearing?
Speak a little louder, sir, I’m very hard of hearing!
Speak a little louder, sir, I’m very hard of hearing!
2.
Old woman, old woman, will you come a-gleaning?
Speak a little louder, sir, I cannot tell your meaning!
Speak a little louder, sir, I cannot tell your meaning!
3.
Old woman, old woman, will you come a-walking?
Speak a little louder, sir, or what’s the use of talking?
Speak a little louder, sir, or what’s the use of talking?
4.
Old woman, old woman, shall I love you dearly?
Thank you very kindly, sir, I hear you very clearly!
Thank you very kindly, sir, I hear you very clearly!
Lied • Op de berg van Gloria
Op de berg van Gloria. Zó springt de kangoeroe.
Zó, gaan de paarden, ...
Zó, loopt de olifant, ...
Zó, sluipt de tijger, ...
Zó, vliegt de reiger, ...
Zó, gaan de paarden, ...
Zó, loopt de olifant, ...
Zó, sluipt de tijger, ...
Zó, vliegt de reiger, ...
Lied • Op mijn hoofd staat een bonnètje
Op mijn hoofd staat een bonnètje, en daarop een hanepluim.
Pluim, pluim, pluim, een hanepluim. Hier is mijn pink en daar is mijn duim.
Pluim, pluim, pluim, een hanepluim. Hier is mijn pink en daar is mijn duim.
Lied • Op naar 't woud
Op naar ’t woud, op naar ’t woud, bladeren nu worden geel en goud.
Stormwinden waaien krachtig door ’t woud, bladeren stoeien, ’t wordt guur en koud.
Li, li, li, lu, lure, lu, li, li, li, lu, lure, lu, le, le, la, lo! Le, le, la, lo!
Stormwinden waaien krachtig door ’t woud, bladeren stoeien, ’t wordt guur en koud.
Li, li, li, lu, lure, lu, li, li, li, lu, lure, lu, le, le, la, lo! Le, le, la, lo!
Lied • Ploem de pluimstaart
Ploem de pluimstaart snuffelt in het bos, tussen alle bladeren en op het mos.
Hij sjouwt met kastanjes, eikeltjes en noten, verstopt ze dan in gaatjes tussen alle bomen.
Hij sjouwt met kastanjes, eikeltjes en noten, verstopt ze dan in gaatjes tussen alle bomen.
See my fingers walking, altogether in a row!
See my fingers walking, altogether to and fro!
Here is a big house, tall and wide. Knock at the door and walk inside!
See my fingers walking, altogether to and fro!
Here is a big house, tall and wide. Knock at the door and walk inside!
Lied • Sint Joris was een dapp're held
Sint Joris was een dapp’re held, Sint Michaël.
De boze draak heeft hij geveld.
Help ons te strijden, van ’t kwaad ons bevrijden, Sint Michaël.
De boze draak heeft hij geveld.
Help ons te strijden, van ’t kwaad ons bevrijden, Sint Michaël.