Alle herders uit het veld komen aangelopen.
Kloppen aan de kleine deur, roepen: "Doe ons open!
Fluit en trom en doedelzak zullen wij doen horen
voor het kleine Kindekijn, dat hier is geboren."
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 1
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Lied • Als 't zonlicht gaat verdwijnen
Als het zonlicht gaat verdwijnen, ga dan, mijn lampje, schijnen!
Mijn licht, doordring de donk’re nacht. O, lampje schijn en houd de wacht!
Mijn licht, doordring de donk’re nacht. O, lampje schijn en houd de wacht!
Lied • Daar ben ik dan
Dag, Sinterklaas, daar ben ik dan! Dag, Sinterklaas, dag, Pieterman!
Wilt u wel eens weten wat ik zingen kan?
Wilt u wel eens weten wat ik zingen kan?
1.
Donker is de aarde, de bomen zijn nu kaal.
Voor 't kwaad bewaar' ons de dapp're Michaël, de dapp're Michaël.
Voor 't kwaad bewaar' ons de dapp're Michaël, de dapp're Michaël.
2.
Heilige Sint Maarten, hij schonk ons offerkracht.
Advent is nu gekomen en heel de wereld wacht, en heel de wereld wacht.
Advent is nu gekomen en heel de wereld wacht, en heel de wereld wacht.
3.
Nicolaas wil helpen een beter mens te zijn.
Opdat het kerstlicht strale in onze harten rein, in onze harten rein.
Opdat het kerstlicht strale in onze harten rein, in onze harten rein.
Lied • Drie klompjes
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes op een rijtje bij de haard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
1.
Sint Sint, wat zal je me geven?
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint, Sint, ik wil zo graag een popje. Sint, Sint, toe geef het me maar!
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint, Sint, ik wil zo graag een popje. Sint, Sint, toe geef het me maar!
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes op een rijtje bij de haard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
2.
Sint Sint, wat zal je me geven?
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint Sint, ik wil zo graag een hondje. Sint Sint, toe geef het mij maar!
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint Sint, ik wil zo graag een hondje. Sint Sint, toe geef het mij maar!
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes op een rijtje bij de haard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
3.
Sint Sint, wat zal je me geven?
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint Sint, ik wil zo graag een …..
Sint Sint, toe geef het mij maar!
Sint Sint, wat krijg ik dit jaar?
Sint Sint, ik wil zo graag een …..
Sint Sint, toe geef het mij maar!
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes op een rijtje bij de haard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
Eén klompje, twee klompjes, drie kleine klompjes en water voor het paard.
Lied • Fitte Piet ging uit fietsen
1.
Fitte Piet ging uit fietsen, toen klapte zijn band.
Hij moest toen gaan lopen met de fiets aan zijn hand.
Hij kwam hij in een dorpje en zei tegen de smid:
"Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit."
Hij moest toen gaan lopen met de fiets aan zijn hand.
Hij kwam hij in een dorpje en zei tegen de smid:
"Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit."
2.
De smid moest hard lachen en zei: "Beste Piet,
in je band zit een spijker, dat jij dat niet ziet!
Kom even naar binnen dan plak ik je band,
dan kun jij weer fietsen door heel Nederland."
in je band zit een spijker, dat jij dat niet ziet!
Kom even naar binnen dan plak ik je band,
dan kun jij weer fietsen door heel Nederland."
Lied • Geel en rood
1.
Geel en rood, klein en groot, blaadjes van de bomen.
Nu het winter wordt in ’t land, is Sinterklaas gekomen.
in het land
Nu het winter wordt in ’t land, is Sinterklaas gekomen.
in het land
2.
Maarten stak 't lampje aan; draag het door de landen!
Nicolaas kijkt ernstig stil of het wel blijft branden.
Nicolaas kijkt ernstig stil of het wel blijft branden.
3.
Draag je licht naar de stal, door de donk're nachten! donkere nachten
Wie zijn lampje brandend houdt, mag 't Kerstekind verwachten.
Wie zijn lampje brandend houdt, mag 't Kerstekind verwachten.
4.
't Licht van nieuwe sterrenglans wekte de drie Wijzen,
die uit Oostenlanden ver ook naar 't kindje reisden.
die uit Oostenlanden ver ook naar 't kindje reisden.
5.
Licht en warmte, liefdevuur branden nu van binnen,
kou en duister sterkten het: Nieuw leven kan beginnen
kou en duister sterkten het: Nieuw leven kan beginnen
6.
Neem je lichtje in de hand, schenk het moeder Aarde,
die het nieuwe leven stil, ook voor ons bewaarde.
die het nieuwe leven stil, ook voor ons bewaarde.
Lied • Goedenavond, Sinterklaasje
1.
Goedenavond, Sinterklaasje, goedenavond Pakjespiet
Kom nu hier eens even rusten en weer luist'ren naar ons lied. luisteren
Komt u helemaal uit Spanje met een boot of vliegmachien?
Gist'ren hebben wij gekeken, maar uw vliegtuig niet gezien.
Kom nu hier eens even rusten en weer luist'ren naar ons lied. luisteren
Komt u helemaal uit Spanje met een boot of vliegmachien?
Gist'ren hebben wij gekeken, maar uw vliegtuig niet gezien.
2.
Hier in Holland rijdt u 's avonds op uw paardje door de stad,
en ook op de hoge daken, Sinterklaas, hoe doet u dat?
Zwarte Piet moet daarbij lopen met die grote zware zak,
en door iedere schoorsteen glijdt dan, o, zo vlug een heerlijk pak.
en ook op de hoge daken, Sinterklaas, hoe doet u dat?
Zwarte Piet moet daarbij lopen met die grote zware zak,
en door iedere schoorsteen glijdt dan, o, zo vlug een heerlijk pak.
3.
Dank u wel, o, Sinterklaasje, voor die lekkere marsepein;
't lag vanmorgen bij ons schoentje en we vonden het zo fijn!
Daarom zingen wij nu vrolijk: "Welkom, lieve, beste Sint!"
In spanning klopt ons hartje of u ons gehoorzaam vindt.
't lag vanmorgen bij ons schoentje en we vonden het zo fijn!
Daarom zingen wij nu vrolijk: "Welkom, lieve, beste Sint!"
In spanning klopt ons hartje of u ons gehoorzaam vindt.
Lied • Hoe leit dit Kindeken
1.
Hoe leit dit Kindeken hier in de kou,
ziet eens hoe alle zijn ledekens beven,
ziet eens hoe dat het weent en krijt van rouw!
ziet eens hoe alle zijn ledekens beven,
ziet eens hoe dat het weent en krijt van rouw!
Na-na-na, nanana, Kindeken teer, na na na
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
2.
Sa, ras dan, herderkens, komt naar de stal,
speelt een zoet liedeken voor dit teer lammeken,
mij dunkt dat het nu wel haast slapen zal!
speelt een zoet liedeken voor dit teer lammeken,
mij dunkt dat het nu wel haast slapen zal!
Na-na-na, nanana, Kindeken teer, na na na
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
3.
En gij, o, engelkens, komt hier ook bij,
zingt een motetteken voor uwen Koning,
wilt Hem vermaken door uw melodij!
zingt een motetteken voor uwen Koning,
wilt Hem vermaken door uw melodij!
Na-na-na, nanana, Kindeken teer, na na na
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
ei, zwijgt toch stil, sus sus, en krijt niet meer! sus-sus
Lied • Ik heb een dikke jas en laarzen aan
Ik heb een dikke jas en laarzen aan, mijn wanten en mijn muts ook aangedaan, de kou kan mij niet deren, in deze dikke kleren. Ik ga spelen met de slee, wil je trekken, kom dan mee!
Lied • In de stille nacht
1.
In de stille nacht viel een sneeuwken zacht over alle dingen.
Jozef en Maria Reina naar de stal toegingen.
Jozef en Maria Reina naar de stal toegingen.
2.
Midden bitt're nood op een hoopken stroot,
werd het licht geboren.
Jozef en Maria Reina wisten 't van tevoren.
werd het licht geboren.
Jozef en Maria Reina wisten 't van tevoren.
Lied • In het najaar
In het najaar als het donker wordt;
de zonne gaat slapen, de dagen zijn kort,
is er altijd nog een licht om ons heen:
het licht van Sint Maarten, zo straalt er maar één.
de zonne gaat slapen, de dagen zijn kort,
is er altijd nog een licht om ons heen:
het licht van Sint Maarten, zo straalt er maar één.
Lied • In het stadje Suikerhuizen (1)
1.
In het stadje Suikerhuizen, ergens in Luilekkerland,
krioelt het van de choc-choc-muizen, in hun buikje zit fondant.
krioelt het van de choc-choc-muizen, in hun buikje zit fondant.
2.
Sinterklaas stuurt zeven dagen Choco Piet op muizenjacht
Wie zich netjes heeft gedragen krijgt zo'n muisje thuisgebracht.
Wie zich netjes heeft gedragen krijgt zo'n muisje thuisgebracht.
1.
In ied're kleine appel,
daar lijkt het wel een huis,
want daarin zijn vijf kamertjes,
precies als bij ons thuis.
daar lijkt het wel een huis,
want daarin zijn vijf kamertjes,
precies als bij ons thuis.
2.
In ieder hokje wonen
twee pitjes, zwart en klein,
die liggen daar te dromen
van licht en zonneschijn
twee pitjes, zwart en klein,
die liggen daar te dromen
van licht en zonneschijn
3.
Zij dromen hoe zij later
als 't Kerstfeest wordt gevierd,
ook appels zullen wezen,
waar men de boom mee siert.
als 't Kerstfeest wordt gevierd,
ook appels zullen wezen,
waar men de boom mee siert.
Lied • 't Is donker in de straat
't Is donker in de straat, en luister wie daar gaat:
het paard van Sinterklaas en Zwarte Pieterbaas. Trouwe Pieterbaas
Sint gaat daar naar binnen; hoor, de kind'ren zingen:
"Dag, Sinterklaas, dag, Zwarte Pieterbaas!"
het paard van Sinterklaas en Zwarte Pieterbaas. Trouwe Pieterbaas
Sint gaat daar naar binnen; hoor, de kind'ren zingen:
"Dag, Sinterklaas, dag, Zwarte Pieterbaas!"
Lied • Kijk, ik heb drie schapen!
Kijk, ik heb drie schapen! Hoor ze samen in de stal tevreden blaten. Wol om mee te spinnen, eten voor je vrinden, melk en kaas om iedere dag mee te beginnen. Kijk ook naar mijn paardje, met zijn lange staart, draagt met draf mij naar mijn dorp met snelle vaart.
Lied • Lampionnetje (1)
Lampionnetje, lampionnetje, schitter in de donk’re nacht!
Als een zonnetje, als een zonnetje, heeft het ons geluk gebracht!
Als een zonnetje, als een zonnetje, heeft het ons geluk gebracht!
Lied • Lichtje, lichtje, straal!
Lichtje lichtje straal! De bomen zijn nu kaal.
Wij lopen in de donk’re nacht en zingen er ons liedje zacht.
Wij zingen allemaal: "Lichtje, lichtje, straal!"
Wij lopen in de donk’re nacht en zingen er ons liedje zacht.
Wij zingen allemaal: "Lichtje, lichtje, straal!"
Lied • Lied voor de Adventstuin
1.
Kind’ren kom, zie het licht gaat in het midden branden.
Kom met de kaars in je handen.
Kom met de kaars in je handen.
2.
’t Kaarsje brandt in je hand: laat het licht in harten ook schijnen,
dat het duister spoedig verdwijnen.
dat het duister spoedig verdwijnen.
Lied • Nicolaas, Sint Nicolaas
Nicolaas Sint Nicolaas op je witte paard,
rijdt van ’t verre Spanje hierheen in snelle vaart.
Breng ons gouden gaven, schenk ons moed en kracht,
warmte om te geven aan ’t kindje op Kerstnacht!
rijdt van ’t verre Spanje hierheen in snelle vaart.
Breng ons gouden gaven, schenk ons moed en kracht,
warmte om te geven aan ’t kindje op Kerstnacht!
Lied • Schimmeltje op het dak
1.
Trippel, trappel, trippel, trap, daar is Sinterklaasje!
Paardje trippelt over het dak, vrolijk als een haasje.
't Ruikt daar zeker het lekk're hooi in mijn kleine schoentje.
En het luistert hoe ik zing: "Sinterklaas Kapoentje."
Paardje trippelt over het dak, vrolijk als een haasje.
't Ruikt daar zeker het lekk're hooi in mijn kleine schoentje.
En het luistert hoe ik zing: "Sinterklaas Kapoentje."
2.
Trippel, trappel, trippel, trap, ’k zal het even roepen:
"Lieve schimmel, kom eens gauw uit mijn schoentje snoepen.
Eet gerust maar alles op en wees niet verlegen.
Smul maar gauw je buikje rond, 'k heb't voor jou gekregen."
"Lieve schimmel, kom eens gauw uit mijn schoentje snoepen.
Eet gerust maar alles op en wees niet verlegen.
Smul maar gauw je buikje rond, 'k heb't voor jou gekregen."
Sinterklaas, die goede heer, komt hier alle jaren weer
met zijn trouwe Pieterbaas, hier is Sinterklaas!
Hij rijdt met zijn paard al over de daken,
wat voor geluid zou dat wel niet maken?
met zijn trouwe Pieterbaas, hier is Sinterklaas!
Hij rijdt met zijn paard al over de daken,
wat voor geluid zou dat wel niet maken?
Stil nu, stil nu, maak nu geen gerucht!
Stil nu, stil nu, ’t ruist al door de lucht!
’t Wonder komt heel zachtjes aan;
’t Kerstkind wil hier binnengaan.
Stil nu, stil nu, ’t ruist al door de lucht!
’t Wonder komt heel zachtjes aan;
’t Kerstkind wil hier binnengaan.
Lied • Van het dorpje naar de stad (2)
1.
Van het dorpje naar de stad,
da-da dan, da-da dan,
sjokt de ezel stap na stap,
da-da dan, da-da dan.
Op hun tocht naar Betlehem,
plaats was er voor geen van hen,
da-da dan da-da-da-da-da-da dan.
da-da dan, da-da dan,
sjokt de ezel stap na stap,
da-da dan, da-da dan.
Op hun tocht naar Betlehem,
plaats was er voor geen van hen,
da-da dan da-da-da-da-da-da dan.
2.
Van de herberg naar de stal,
da-da dan, da-da dan.
"Jozef zijn we er nu al?",
da-da dan, da-da dan.
's Nachts is daar het Kind geboren,
zingen alle eng'lenkoren,
da-da dan, da-da-da-da-da-da dan.
da-da dan, da-da dan.
"Jozef zijn we er nu al?",
da-da dan, da-da dan.
's Nachts is daar het Kind geboren,
zingen alle eng'lenkoren,
da-da dan, da-da-da-da-da-da dan.
3.
Herders kwamen van het veld,
da-da dan, da-da dan,
door de eng'len hen verteld,
da-da dan, da-da dan.
Buigen voor het Kind van Vrede,
daarvan zingen wij nog heden,
da-da dan, da-da-da-da-da-da dan.
da-da dan, da-da dan,
door de eng'len hen verteld,
da-da dan, da-da dan.
Buigen voor het Kind van Vrede,
daarvan zingen wij nog heden,
da-da dan, da-da-da-da-da-da dan.