Als m’n vader en m’n moeder naar de markt toe gaan. O, ja? Ja, zo!
dan komen zij niet thuis voor des avonds laat.
Fiederi, fiedera, fiederalala!
fie-de-ri, fie-de-ra, fie-de-ra-la-la
fie de ri, fie de ra, fie de ra la la
Ja, zo!
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 2
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Lied • Als m'n vader en m'n moeder
Lied • Arirang
1.
Arirang arariyo. Arirang gogaero neomeoganda.
2.
Nareul beorigo gasineun nimeun simnido motgaseo balbyeongnanda.
Arrenslede, tingelingeling, wie gaat er mee?
Ho, we stoppen bij dit deurtje, want ... ... ... die wil mee.
Arrenslede, tingelingeling, wie gaat er mee?
Ho, we stoppen bij dit deurtje, want ... ... ... die wil mee.
Arrenslede, tingelingeling, wie gaat er mee?
Lied • Barend de bezembinder
Ik ben Barend. Barend, wat doe je voor de kost?
Ik ben Barend de bezembinder, dat, dat doe ik voor de kost.
Zeg, waar maak je die bezems van?
Van takken en van twijgen, die kan ik makk’lijk krijgen.
In het bos, op het mos, raap ik tak voor tak,
want ik ben Barend de bezembinder; bezembinder is mijn vak.
Dat is Barend de bezembinder; bezembinder is zijn vak!
Ik ben Barend de bezembinder, dat, dat doe ik voor de kost.
Zeg, waar maak je die bezems van?
Van takken en van twijgen, die kan ik makk’lijk krijgen.
In het bos, op het mos, raap ik tak voor tak,
want ik ben Barend de bezembinder; bezembinder is mijn vak.
Dat is Barend de bezembinder; bezembinder is zijn vak!
Lied • Circus Troelala
Circus Troelala uit Zuid-Amerika is op tournee door Nederland.
Met een ouwe aap, die heeft een kale raap en ook een manke olifant.
De grijze beer, die bijt niet meer, die heeft allang een vals gebit,
en een leeuw die proest, een papegaai die hoest en domme August heeft het spit.
Met een ouwe aap, die heeft een kale raap en ook een manke olifant.
De grijze beer, die bijt niet meer, die heeft allang een vals gebit,
en een leeuw die proest, een papegaai die hoest en domme August heeft het spit.
Lied • Daar kwamen drie koningen (3)
1.
Daar kwamen drie koningen met een ster; zij kwamen van bij en zij kwamen van ver.
2.
Zij kwamen de hoge berg opgegaan; zij vonden de sterre daar stille staan.
3.
Wel sterre, gij moet er zo stille niet staan, gij moet er met ons naar Bethlehem gaan!
4.
Naar Bethlehem binnen die schone stad, waar Maria met haar klein Kindeke zat.
Lied • De boon in de koek
1.
Wie zal de boon in de koek wel vinden?
Wie zal vandaag de koning zijn?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
Wie zal vandaag de koning zijn?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
2.
Wie zal de boon in de koek wel vinden?
Wie krijgt de koningskroon van goud?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
Wie krijgt de koningskroon van goud?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
3.
Wie zal de bruine boon wel vinden?
Wie zal de zwarte koning zijn?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
Wie zal de zwarte koning zijn?
Raad nu maar eens wie; raden één, twee, drie!
Wie zal vandaag de koning zijn?
4.
Juf, snijd de koek nu maar in stukken!
Juf, deel de koek nu maar eens rond!
Delen, falderie; delen één, twee, drie!
Jongens, als ik die boon eens vond!
Juf, deel de koek nu maar eens rond!
Delen, falderie; delen één, twee, drie!
Jongens, als ik die boon eens vond!
Januari februari maart april de maanden gaan voort en de tijd staat nooit stil.
Mei, juni, juli en augustus komen dan, en alles gaat bloeien een hele zomer lang.
September, oktober, november, december gaan voorbij, dan opent januari weer de nieuwe rij.
Mei, juni, juli en augustus komen dan, en alles gaat bloeien een hele zomer lang.
September, oktober, november, december gaan voorbij, dan opent januari weer de nieuwe rij.
Lied • De wijzen
1.
De wijzen, de wijzen, die gingen samen reizen,
vertrouwend op een koningsster, zij wisten niet hoe ver.
vertrouwend op een koningsster, zij wisten niet hoe ver.
2.
Zij volgden het teken, de dagen werden weken,
dan klopt een rijke karavaan bij de paleispoort aan.
dan klopt een rijke karavaan bij de paleispoort aan.
3.
"O, koning, wil ons horen: er is een prins geboren,
in_'t Oosten is zijn ster gezien, staat hier zijn wieg misschien?"
in_'t Oosten is zijn ster gezien, staat hier zijn wieg misschien?"
4.
Herodes, hij hoorde, verschrikt naar deze woorden.
"Een koningszoon bij mij in huis? U bent beslist abuis."
"Een koningszoon bij mij in huis? U bent beslist abuis."
5.
De wijzen, de wijzen, die moesten verder reizen.
De ster ging als een lichtend spoor, naar Bethlehem hen voor.
De ster ging als een lichtend spoor, naar Bethlehem hen voor.
6.
Zij hebben gevonden, het kind door God gezonden,
dat koning en dat knecht wil zijn voor ieder groot en klein.
dat koning en dat knecht wil zijn voor ieder groot en klein.
7.
De wijzen, die weten van sterren en planeten,
die baden nu in zonnelicht en doen hun ogen dicht.
die baden nu in zonnelicht en doen hun ogen dicht.
Lied • Drie koningen schrijden
1.
Drie koningen schrijden langs wegen ver,
naar Bethlehem wijst hen de gouden ster.
naar Bethlehem wijst hen de gouden ster.
2.
De eerste is Melchior met het goud,
de tweede is Balthasar, wijs en oud.
de tweede is Balthasar, wijs en oud.
3.
Als derde komt Caspar met z'n donker gezicht,
dat hij vol eerbied aan_t Kindje schenkt.
dat hij vol eerbied aan_t Kindje schenkt.
4.
In Bethlehem vinden zij 't heilig kind, het heilig kind
dat hemel en aarde weer samenbindt.
dat hemel en aarde weer samenbindt.
Lied • Drie koningen uit Morgenland
1.
Drie koningen uit Morgenland,
geleid door Godes hand, hand, hand,
zij volgden daar een lichte ster,
die zagen zij al van heel ver.
geleid door Godes hand, hand, hand,
zij volgden daar een lichte ster,
die zagen zij al van heel ver.
2.
Zij kenden al der sterren baan
en zijn haar achterna gegaan.
Als drie gebroeders gingen zij
hun reis zo vroom en blij, blij, blij.
en zijn haar achterna gegaan.
Als drie gebroeders gingen zij
hun reis zo vroom en blij, blij, blij.
3.
De ster was groot en wonderschoon,
een kind daarin met gouden kroon.
Een gouden kruis zijn scepter daar,
en alles straalde zonneklaar.
een kind daarin met gouden kroon.
Een gouden kruis zijn scepter daar,
en alles straalde zonneklaar.
4.
Daar gingen zij in allerijl,
in dertien dagen honderd mijl.
Berg op, berg af, door sneeuw en ijs,
volbrachten zij die verre reis.
in dertien dagen honderd mijl.
Berg op, berg af, door sneeuw en ijs,
volbrachten zij die verre reis.
5.
En als zij kwamen in de stal,
met eerbied knielden zij daar al.
Goud, wierook, myrr' legden zij neer,
en knielden voor hun God en Heer.
met eerbied knielden zij daar al.
Goud, wierook, myrr' legden zij neer,
en knielden voor hun God en Heer.
6.
Met wierook en gebogen knie
en herkenden zij de Godheid, die
uit hemel kwam op aarde neer
en daar nu lag als werelds Heer.
en herkenden zij de Godheid, die
uit hemel kwam op aarde neer
en daar nu lag als werelds Heer.
Lied • En gij sterre, gij moet er zo stille niet staan!
1.
En gij sterre gij moet er zo stille niet staan! Kyrie eleison gratia!
En gij moet er met ons naar Bethlehem gaan. Ave Maria!
En gij moet er met ons naar Bethlehem gaan. Ave Maria!
2.
Te Betlehem in die schone stad. Kyrie eleison gratia!
Waar Maria met haar klein kindeke zat. Ave Maria!
Waar Maria met haar klein kindeke zat. Ave Maria!
3.
En dat kindeke heeft er zo lang geleefd. Kyrie eleison gratia!
Totdat 't_hemel en aarde geschapen heeft. Ave Maria!
Totdat 't_hemel en aarde geschapen heeft. Ave Maria!
4.
En wij klopten al op Herodus zijn deur. Kyrie eleison gratia!
En Herodus den koning kwam zelver veur. Ave Maria!
En Herodus den koning kwam zelver veur. Ave Maria!
5.
En Herodus die sprak er met een valsheid. Kyrie eleison gratia!
"En waarom ziet de jongste van drie er zo zwart?" Ave Maria!
"En waarom ziet de jongste van drie er zo zwart?" Ave Maria!
6.
"Ziet hij er zo zwart? Hij is er bekend." Kyrie eleison gratia!
"Hij is er de koning uit Oriënt." Ave Maria!
"Hij is er de koning uit Oriënt." Ave Maria!
7.
"Geef mij een penning met een wit kruis." Kyrie eleison gratia!
"Heeft hij er geen kruis, dan geeft er een munt." Ave Maria!
"Heeft hij er geen kruis, dan geeft er een munt." Ave Maria!
Lied • Er was een sneeuwwit winterdal
Er was een sneeuwwit winterdal, dat schitterde tussen het ijskristal, dat straalde onder de sterren. Het was er stil bij nacht en dag. Toen klonk er als bij toverslag een diep geschal van verre. Heel even hebben de sterren gebeefd, de takken verwonderd getrild. Maar niemand die het begrepen heeft en nu is er alles muisstil.
Lied • Het jaar rond
1.
December, januari met sneeuwlucht zo grijs.
Februari, frisse wind, met z'n allen op 't ijs.
Komen dan maart, april en mei voorbij,
is het lente, warm en blij.
Februari, frisse wind, met z'n allen op 't ijs.
Komen dan maart, april en mei voorbij,
is het lente, warm en blij.
2.
Juni, juli en augustus, de zonne, zij straalt.
September, rijpend fruit uit de bomen gehaald.
Waait de wind, valt het blad in oktober rood.
Brengt november Sint Maarten zo groot.
September, rijpend fruit uit de bomen gehaald.
Waait de wind, valt het blad in oktober rood.
Brengt november Sint Maarten zo groot.
Lied • Het mannetje Boe (1)
1.
Het mannetje Boe dat liep te dwalen,
liep te dwalen door de stad,
want de tram kon hij niet betalen,
omdat hij geen centen had.
Het mannetje Boe dat liep te dwalen,
liep te dwalen door de stad.
liep te dwalen door de stad,
want de tram kon hij niet betalen,
omdat hij geen centen had.
Het mannetje Boe dat liep te dwalen,
liep te dwalen door de stad.
2.
Het mannetje Boe dat liep te dromen,
liep te dromen door de stad
en hij dacht hoe dat het zou komen
dat hij heel geen centen meer had.
Het mannetje Boe dat liep te dromen,
liep te dromen door de stad.
liep te dromen door de stad
en hij dacht hoe dat het zou komen
dat hij heel geen centen meer had.
Het mannetje Boe dat liep te dromen,
liep te dromen door de stad.
3.
Het mannetje Boe dat ligt te slapen,
ligt te slapen al in zijn bed
en hij heeft al een bordje met rapen
voor morgenochtend klaargezet.
Het mannetje Boe dat liep te dwalen,
liep te dwalen door de stad.
ligt te slapen al in zijn bed
en hij heeft al een bordje met rapen
voor morgenochtend klaargezet.
Het mannetje Boe dat liep te dwalen,
liep te dwalen door de stad.
Lied • IJspegels in de baard van Koning Winter
IJspegels in de baard van Koning Winter klingelen zachtjes bij zijn winterwerk.
Hoor je het in de verte tinkelen? Dan gaat hij rond en maakt het ijs heel sterk.
Hoor je het in de verte tinkelen? Dan gaat hij rond en maakt het ijs heel sterk.
Lied • 't Is vandaag de witte wereld (1)
1.
't Is vandaag de witte wereld,
straat en veld en boom en dak.
Alles is nu weggedoken
in 't witte winterpak.
Ik alleen loop blauw en bont
van de koude in 't rond
langs de witbesneeuwde grond. 2x
straat en veld en boom en dak.
Alles is nu weggedoken
in 't witte winterpak.
Ik alleen loop blauw en bont
van de koude in 't rond
langs de witbesneeuwde grond. 2x
2.
Wacht eens, ik ga ballen maken
of en sneeuwpop van stavast.
Jongens, komt dan is de koude,
geen van allen ons tot last!
Zo je graag ontdooien wou,
steekt de handen uit de mouw,
da's uitmuntend voor de kou. 2x
of en sneeuwpop van stavast.
Jongens, komt dan is de koude,
geen van allen ons tot last!
Zo je graag ontdooien wou,
steekt de handen uit de mouw,
da's uitmuntend voor de kou. 2x
3.
Wil j'een vesting bombarderen
of een grenadier verslaan?
'k Ben je man bij alle spelen,
't komt er niemendal op aan.
Flink zo, makkers, trek van leer,
witte vogels daal ter neer.
Dat is prachtig winterweer.
of een grenadier verslaan?
'k Ben je man bij alle spelen,
't komt er niemendal op aan.
Flink zo, makkers, trek van leer,
witte vogels daal ter neer.
Dat is prachtig winterweer.
1.
Het is vandaag de witte wereld.
Kijk, het heeft gesneeuwd vannacht!
Alle huizen kregen mutsen,
op de stoepen ligt een vacht
en de takken van de bomen
buigen door de zware vracht.
Kijk, het heeft gesneeuwd vannacht!
Alle huizen kregen mutsen,
op de stoepen ligt een vacht
en de takken van de bomen
buigen door de zware vracht.
2.
Het doet je denken aan een plaatje:
de lantaarns langs de gracht
hebben hoge witte hoedjes
als een ouderwetse dracht.
En staan keurig op een rijtje
in de winterkou op wacht.
de lantaarns langs de gracht
hebben hoge witte hoedjes
als een ouderwetse dracht.
En staan keurig op een rijtje
in de winterkou op wacht.
3.
Even word je er toch stil van,
wat een smetteloze pracht
werd er door de kleine vlokjes
uit de wolken meegebracht.
Het is vandaag de witte wereld.
Kijk, het heeft gesneeuwd vannacht!
wat een smetteloze pracht
werd er door de kleine vlokjes
uit de wolken meegebracht.
Het is vandaag de witte wereld.
Kijk, het heeft gesneeuwd vannacht!
Lied • Maria en Jozef vluchten
1.
Maria en Jozef vluchten naar 't Egypteland,
de engel des Heren wijst hen daarheen met zijn hand,
om te wijken voor 't geweld dat Herodes had besteld.
de engel des Heren wijst hen daarheen met zijn hand,
om te wijken voor 't geweld dat Herodes had besteld.
2.
Het kindeke Jezus neemt zij in haar armen mee,
zij rijdt op een ezel en die stapt nu heel gedweê
over bergen, door woestijn, tot ze in Egypte zijn.
zij rijdt op een ezel en die stapt nu heel gedweê
over bergen, door woestijn, tot ze in Egypte zijn.
Mijn paardje is een wildeman, en niemand die hem vangen kan!
Hij draaft en davert in het rond of staat stampvoetend op de grond.
Hij schudt zijn manen in galop en rukt dan driftig met zijn kop.
Maar, als ik een bordje met haver haal, vergeet hij die kuren allemaal.
Dan likt hij langs mijn wangetje, dan is hij zo lief als een lammetje!
Mm, mm, mm!
Hij draaft en davert in het rond of staat stampvoetend op de grond.
Hij schudt zijn manen in galop en rukt dan driftig met zijn kop.
Maar, als ik een bordje met haver haal, vergeet hij die kuren allemaal.
Dan likt hij langs mijn wangetje, dan is hij zo lief als een lammetje!
Mm, mm, mm!
Okki tokki unga, okki tokki unga, hey,
misha day, misha doh, misha day.
Hexa cola misha woni. 3x
Okki tokki unga, okki tokki unga, hey,
misha day, misha doh, misha day.
misha day, misha doh, misha day.
Hexa cola misha woni. 3x
Okki tokki unga, okki tokki unga, hey,
misha day, misha doh, misha day.
Lied • Op een oude appelboom
1.
Op een oude appelboom zitten twintig vinken,
ze laten al hun eten staan, ze willen enkel drinken.
Haide wiede wied ja ja, ze willen enkel drinken. 2x
ze laten al hun eten staan, ze willen enkel drinken.
Haide wiede wied ja ja, ze willen enkel drinken. 2x
2.
Op een hoge apenberg wonen vijftien apen,
ze willen nooit op tijd naar bed, dus zitten ze te gapen.
Haide wiede wied ja ja, dus zitten ze te gapen. 2x
ze willen nooit op tijd naar bed, dus zitten ze te gapen.
Haide wiede wied ja ja, dus zitten ze te gapen. 2x
3.
In het grote berenbos wonen negen beren,
die beren zijn ontzettend dom, ze willen niets meer leren.
Haide wiede wied ja ja, ze willen niets meer leren. 2x
die beren zijn ontzettend dom, ze willen niets meer leren.
Haide wiede wied ja ja, ze willen niets meer leren. 2x
4.
In een vieze varkensstal wonen dertien biggen,
ze zijn te lui om op te staan, ze willen enkel liggen.
Haide wiede wied ja ja, ze willen enkel liggen. 2x
ze zijn te lui om op te staan, ze willen enkel liggen.
Haide wiede wied ja ja, ze willen enkel liggen. 2x
5.
Op een oude torentrans zitten achttien uilen,
ze weten niet wat lachen is, ze kunnen enkel huilen.
Haide wiede wied ja ja, ze kunnen enkel huilen. 2x
ze weten niet wat lachen is, ze kunnen enkel huilen.
Haide wiede wied ja ja, ze kunnen enkel huilen. 2x
1.
Stille winter, de kleuren van jouw morgenstond
zie ik nu langs de hemel gaan.
Want laat ontwaakt de winterdag
en kort slechts heeft de zon te gaan.
zie ik nu langs de hemel gaan.
Want laat ontwaakt de winterdag
en kort slechts heeft de zon te gaan.
2.
Stille winter, je hebt je soms in 't wit gehuld;
dan lijken kleuren te verdwijnen.
Maar 't spel van schaduw en van licht
doet kleuren in 't wit verschijnen.
dan lijken kleuren te verdwijnen.
Maar 't spel van schaduw en van licht
doet kleuren in 't wit verschijnen.
3.
Stille winter, al lijk je kaal, wat ben je rijk,
als ik met wakk're ogen kijk.
Jouw koude brengt ook helderheid;
maakt mij tot werk met vreugd’ bereid.
als ik met wakk're ogen kijk.
Jouw koude brengt ook helderheid;
maakt mij tot werk met vreugd’ bereid.
Lied • Tinker Terry
Have you any work for the tinker, Mistress?
Pots or pans or brass or kettles?
Pots or pans or brass or kettles?