Baa, baa, black sheep, have you any wool?
Yes sir, yes sir, three bags full.
One for the master and one for the dame,
one for the little boy, who lives down the lane.
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 2
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Said Day to Night: "I bring God’s light, what gift have you?"
Night said: "The dew."
"I give bright hours," quoth Day, "and flowers."
Said Night: "More blest, I bring sweet rest!"
Night said: "The dew."
"I give bright hours," quoth Day, "and flowers."
Said Night: "More blest, I bring sweet rest!"
1.
Een haai die wou eens bruiloft vieren
en nodigde alle waterdieren.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en nodigde alle waterdieren.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
2.
Hij zocht een achternichtje uit
en maakte die toen tot zijn bruid.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en maakte die toen tot zijn bruid.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
3.
Ze zijn toen naar de kerk gegaan
en moesten voor de preekstoel staan.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en moesten voor de preekstoel staan.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
4.
Een snoek die hield een reuze preek
en maakte het paar geheel van streek.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en maakte het paar geheel van streek.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
5.
Een dikke paling in gelei
die wrong zich op de voorste rij.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
die wrong zich op de voorste rij.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
6.
Toen zei een dikke waterbaars:
"Die preek die lap ik aan m'n laars."
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
"Die preek die lap ik aan m'n laars."
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
7.
En na de kerk zou het feestmaal zijn,
aan tafel dronk men fijne wijn.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
aan tafel dronk men fijne wijn.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
8.
Het maal bestond uit lekker wier
en daarna dronk men gemberbier.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en daarna dronk men gemberbier.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
9.
De biefstuk die was reuze fijn;
van een verdronken zeekapitein.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
van een verdronken zeekapitein.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
10.
Een garnaal die wou eens aardig zijn
en trok aan de bel in de maneschijn.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en trok aan de bel in de maneschijn.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
11.
De gasten waren zeer verschrikt;
de snoek heeft zich in_'t vlees verslikt.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
de snoek heeft zich in_'t vlees verslikt.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
12.
Toen werd de haai verschrikk'lijk kwaad
en stormde naar buiten in nachtgewaad.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
en stormde naar buiten in nachtgewaad.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
13.
De bruiloft werd een reuze strop,
want de haai at alle gasten op.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
want de haai at alle gasten op.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
14.
Alleen de garnaal die bleef gespaard,
die was de moeite toch niet waard.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
die was de moeite toch niet waard.
Fiederalala, fiederalala, fiederalalalala.
De kaketoe en de kijkuitjedoppenkoe hebben een nest op de barbecue en je kijk toch uit je doppen koe!
weet dat is heet, dus dan zie je ze pleieren met hun eigen eieren!
weet dat is heet, dus dan zie je ze pleieren met hun eigen eieren!
Als de koning gaat marcheren met z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
Als de koning gaat marcheren met z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
O Roza Lina O Roza Lina O Roza Lina met z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
Als de koning gaat marcheren met z’n honderdduizend man
z’n honderdduizend man
O Roza Lina O Roza Lina O Roza Lina met z’n honderdduizend man
Lied • De Pinksterkroon is weer in 't land
1.
De Pinksterkroon is weer in ’t land, hoezee!
De vlaggen die waaien van allen kant, hoezee!
Wij rozen naar de oude trant; weer allen sa-men hand in hand,
De vlaggen die waaien van allen kant, hoezee!
Wij rozen naar de oude trant; weer allen sa-men hand in hand,
2.
De Pinksterbruid is weer in ’t land, hoezee!
De vlaggen die waaien naar alle kant, hoezee!
We dansen naar de oude trant: weer allen samen hand in hand
De vlaggen die waaien naar alle kant, hoezee!
We dansen naar de oude trant: weer allen samen hand in hand
Lied • De wereld op zijn kop
Eerst sta ik recht en dan sta ik krom. Ik zie door mijn poortje alles andersom.
De wereld op zijn kop. Nu snel weer rechtop, want: o, wat word ik duizelig,
dizzy, dom! Ik val om: BOM!
De wereld op zijn kop. Nu snel weer rechtop, want: o, wat word ik duizelig,
dizzy, dom! Ik val om: BOM!
Lied • De witte duif
1.
De witte duif vliegt door de lucht,
brengt gouden lichtglans op zijn vlucht.
Witte duif klein, witte duif rein.
brengt gouden lichtglans op zijn vlucht.
Witte duif klein, witte duif rein.
2.
Hij brengt een boodschap voor ons al,
die komt van de zon en 't gans heelal.
Witte duif klein, witte duif rein.
die komt van de zon en 't gans heelal.
Witte duif klein, witte duif rein.
3.
Laat ons hart licht en blijde zijn
en stralend als de zonneschijn.
Witte duif klein, witte duif rein.
en stralend als de zonneschijn.
Witte duif klein, witte duif rein.
Lied • De zon is jarig vandaag
1.
De zon is jarig vandaag, ze glimlacht zo vrolijk,
ze knipoogt zo olijk, de zon is jarig vandaag.
ze knipoogt zo olijk, de zon is jarig vandaag.
2.
De zon is jarig vandaag, ze schijnt zo warmpjes,
ik krijg bruine armpjes, de zon is jarig vandaag.
ik krijg bruine armpjes, de zon is jarig vandaag.
3.
De zon is jarig vandaag, weg met die dassen,
weg met die jassen, de zon is jarig vandaag!
weg met die jassen, de zon is jarig vandaag!
Lied • Er liep een aardig meisje (3)
Er liep een aardig meisje langs de waterkant.
Daar liep een aardig meisje langs de waterkant.
Schoentjes aan haar voetjes, roosjes in haar hand.
Sirosa violette, haar eerste cadeau
'k Heb scharen te slijpen, dat kun je begrijpen.
En hard dat ik liep, één, twee, drie, scharensliep!
scharesliep viooltje roos bloem scharen slijpen
Daar liep een aardig meisje langs de waterkant.
Schoentjes aan haar voetjes, roosjes in haar hand.
Sirosa violette, haar eerste cadeau
'k Heb scharen te slijpen, dat kun je begrijpen.
En hard dat ik liep, één, twee, drie, scharensliep!
scharesliep viooltje roos bloem scharen slijpen
Ik zit op de fiets, ja, ja...
maar als ik wat harder ga, rij ik iedereen voorbij,
niemand is te snel voor mij. Blij met mijn fietsbel!
maar als ik wat harder ga, rij ik iedereen voorbij,
niemand is te snel voor mij. Blij met mijn fietsbel!
1.
Five little monkeys jumping on the bed,
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
2.
Four little monkeys jumping on the bed,
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
3.
Three little monkeys jumping on the bed,
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
4.
Two little monkeys jumping on the bed,
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
one jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"No more monkeys jumping on a bed!"
5.
One little monkey jumping on the bed,
One jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"Put those monkeys straight to bed!"
One jumped up and bumped his head.
Mom called the doctor and the doctor said:
"Put those monkeys straight to bed!"
Lied • Goênacht, o, schone zonne!
Goênacht, o, schone zonne, heb dank voor deze dag,
In gouden glorie daalt gij, in onze harten straalt gij.
Goedenacht o, schone zonne, heb dank voor deze dag, heb dank voor deze dag!
In gouden glorie daalt gij, in onze harten straalt gij.
Goedenacht o, schone zonne, heb dank voor deze dag, heb dank voor deze dag!
Grootvader plant een raapje klein, hei-die-del-dei.
Hij plant haar in zijn akker fijn, heidiedeldei.
"Groei maar, raapje, groei maar goed, word lekker zoet!"
Grootvader wil het raapje trekken, hei-die-del-dei.
Het raapje dat zit veel te vast, hei-die-del-dei.
"Grootmoeder, kom toch vlug erbij, kom, help me trekken!"
Hee-hup-hee-hup-hup-hee-je-hup, maar ’t raapje dat blijft staan.
Grootmoeder, roept het klein-kind dan: "Kom, help me trekken!"
Hee-hup-hee-hup-hup-hee-je-hup, maar ’t raap-je dat blijft staan.
Het poesje roept het muisje dan: "Kom, help ons trekken!"
Daar komt het muisje aangesneld en trekt het poesje, één, twee, drie!
Hee-hup-hee-hup-hee-hup, floep, viel het raapje om!
Hij plant haar in zijn akker fijn, heidiedeldei.
"Groei maar, raapje, groei maar goed, word lekker zoet!"
Grootvader wil het raapje trekken, hei-die-del-dei.
Het raapje dat zit veel te vast, hei-die-del-dei.
"Grootmoeder, kom toch vlug erbij, kom, help me trekken!"
Hee-hup-hee-hup-hup-hee-je-hup, maar ’t raapje dat blijft staan.
Grootmoeder, roept het klein-kind dan: "Kom, help me trekken!"
Hee-hup-hee-hup-hup-hee-je-hup, maar ’t raap-je dat blijft staan.
Het poesje roept het muisje dan: "Kom, help ons trekken!"
Daar komt het muisje aangesneld en trekt het poesje, één, twee, drie!
Hee-hup-hee-hup-hee-hup, floep, viel het raapje om!
Lied • Het paard van Ali
1.
In de stal staat rustig Ali's paardje,
Ali zelf eet lekker van een taartje.
Farid komt en heeft het paard gestolen,
hij heeft zich toen diep in 't bos verscholen.
Ali zelf eet lekker van een taartje.
Farid komt en heeft het paard gestolen,
hij heeft zich toen diep in 't bos verscholen.
2.
's Avonds laat wil Ali weer naar huis gaan,
ziet zijn paardje niet meer in de stal staan.
"Heeft een dief mijn paardje meegenomen,
hoe moet ik dan nu naar huis toe komen?"
ziet zijn paardje niet meer in de stal staan.
"Heeft een dief mijn paardje meegenomen,
hoe moet ik dan nu naar huis toe komen?"
Lied • Hier is onze fiere Pinksterblom
1.
Hier is onze fiere Pinksterblom
en ik zou hem zo graag er eens wezen.
Met zijn groene kransen op het hoofd
en met zijn klinkende bellen.
Recht is recht, krom is krom.
Belief je wat te geven
voor de fiere Pinksterblom,
want de fiere Pinksterblom moet voort?
en ik zou hem zo graag er eens wezen.
Met zijn groene kransen op het hoofd
en met zijn klinkende bellen.
Recht is recht, krom is krom.
Belief je wat te geven
voor de fiere Pinksterblom,
want de fiere Pinksterblom moet voort?
2.
"Boer," ik vraag je voor de laatste maal:
"Heb je soms nog takkenbossen?
In het donker stoken wij 't vuur,
dat flitst en 't vlamt en knettert.
Vuur en vlam, rook en smook.
Zeg, danst misschien jouw mooie
Katrien deze avond ook
met de fiere Pinksterblom in 't rond?"
"Heb je soms nog takkenbossen?
In het donker stoken wij 't vuur,
dat flitst en 't vlamt en knettert.
Vuur en vlam, rook en smook.
Zeg, danst misschien jouw mooie
Katrien deze avond ook
met de fiere Pinksterblom in 't rond?"
3.
Coda:
Recht is recht, krom is krom.
Belief je wat te geven
voor de fiere Pinksterblom,
want de fiere Pinksterblom moet voort?
Recht is recht, krom is krom.
Belief je wat te geven
voor de fiere Pinksterblom,
want de fiere Pinksterblom moet voort?
Dames en heren, hooggeëerd publiek, stilte in het circus!
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
1.
U ziet een clown die water spuit,
het komt zijn beide oren uit.
Dus mocht hij bij u komen staan,
trek dan uw regenjas maar aan!
het komt zijn beide oren uit.
Dus mocht hij bij u komen staan,
trek dan uw regenjas maar aan!
Dames en heren, hooggeëerd publiek, stilte in het circus!
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
2.
U ziet een jolige jongleur,
hij is helaas nog amateur.
Hij gooit zijn ringen huizenhoog,
maar krijgt er steeds één op zijn oog!
hij is helaas nog amateur.
Hij gooit zijn ringen huizenhoog,
maar krijgt er steeds één op zijn oog!
Dames en heren, hooggeëerd publiek, stilte in het circus!
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
Even geen muziek, wij gaan beginnen.
Fijn dat u er bent, want er staan nog mensen buiten voor de tent.
Lied • Hopsa heisasa
1.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei, ja, ja!
Rooie neuzen zijn verdwenen,
dooie vingers, prikkeltenen.
Al dat kil en koud verdriet
heb je in de meimaand niet.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
't is in de maand van mei, ja, ja!
Rooie neuzen zijn verdwenen,
dooie vingers, prikkeltenen.
Al dat kil en koud verdriet
heb je in de meimaand niet.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
2.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei, ja, ja!
Weg met dikke winterjassen,
weg met mutsen, wollen dassen.
Moortje heeft zijn werk gedaan,
moortje kan naar zolder gaan.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
't is in de maand van mei, ja, ja!
Weg met dikke winterjassen,
weg met mutsen, wollen dassen.
Moortje heeft zijn werk gedaan,
moortje kan naar zolder gaan.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
3.
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei, ja, ja!
Jongens, kom we gaan aan 't stappen,
om wat frisse lucht te happen.
Alles staat in lentetooi.
O, wat is die mei toch mooi!
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
't is in de maand van mei, ja, ja!
Jongens, kom we gaan aan 't stappen,
om wat frisse lucht te happen.
Alles staat in lentetooi.
O, wat is die mei toch mooi!
Hopsa heisasa,
't is in de maand van mei!
Lied • In de mei
En toen ik wandelde in de wei, hei-ho, 't was in de mei! Het was in de mei hei ho
En toen ik wandelde in de mei, zag 'k appelbomen in een rij, zag ik appelbomen
van je hei-ho, 't was in de mei!
En toen ik wandelde in de mei, zag 'k appelbomen in een rij, zag ik appelbomen
van je hei-ho, 't was in de mei!
Lied • 't Is feest vandaag
1.
't Is feest vandaag, 't is Pinksterfeest, wij staan in vuur en vlam,
want Hij, die bij ons is geweest, werkt verder aan zijn plan.
want Hij, die bij ons is geweest, werkt verder aan zijn plan.
2.
Wij weten het nu zonneklaar: al ging Hij van ons heen,
wat Hij beloofd heeft, maakt Hij waar; wij zijn niet meer alleen.
wat Hij beloofd heeft, maakt Hij waar; wij zijn niet meer alleen.
3.
Wij gaan op weg, de wereld rond, er is geen houden aan.
De woorden gaan van mond tot mond, voor ieder te verstaan.
De woorden gaan van mond tot mond, voor ieder te verstaan.
4.
De wonderen zijn om ons heen, ze waaien op de wind.
't Is feest vandaag, voor iedereen: een nieuwe tijd begint!
't Is feest vandaag, voor iedereen: een nieuwe tijd begint!
1.
Kijk naar de kleuren van onze linten,
zwaaien, draaien in het rond!
Ik hou van alles, alles wat kleur heeft,
vrolijke kleuren is waar ik van hou.
zwaaien, draaien in het rond!
Ik hou van alles, alles wat kleur heeft,
vrolijke kleuren is waar ik van hou.
2.
Geel, geel, geel is de kleur van de sterren, geel,
geel, geel zijn de zon en de maan.
Ik hou van alles, alles wat geel is,
geel is de kleur waar ik heel veel van hou.
geel, geel zijn de zon en de maan.
Ik hou van alles, alles wat geel is,
geel is de kleur waar ik heel veel van hou.
3.
Blauw, blauw, blauw is de kleur van de hemel,
blauw, blauw, blauw is de kleur van de zee.
Ik hou van alles, alles wat blauw is,
blauw is de kleur waar ik heel veel van hou.
blauw, blauw, blauw is de kleur van de zee.
Ik hou van alles, alles wat blauw is,
blauw is de kleur waar ik heel veel van hou.
4.
Groen, groen, groen is de kleur van de bomen,
groen, groen, groen is de kleur van het gras.
Ik hou van alles, alles wat groen is,
groen is de kleur waar ik heel veel van hou.
groen, groen, groen is de kleur van het gras.
Ik hou van alles, alles wat groen is,
groen is de kleur waar ik heel veel van hou.
5.
Rood, rood, rood is de kleur van de aarde,
rood, rood, rood is de kleur van een roos.
Ik hou van alles, alles wat rood is,
rood is de kleur waar ik heel veel van hou.
rood, rood, rood is de kleur van een roos.
Ik hou van alles, alles wat rood is,
rood is de kleur waar ik heel veel van hou.
6.
Kijk naar de kleuren van onze linten,
zwaaien, draaien in het rond.
Ik hou van alles, alles wat kleur heeft,
vrolijke kleuren is waar ik van hou.
zwaaien, draaien in het rond.
Ik hou van alles, alles wat kleur heeft,
vrolijke kleuren is waar ik van hou.
Klingklang, klokkenklank, sta op en trek het land in!
Lange dagen, lege magen; weinig brood voor handen.
Lopen moest ik van de esp, de linde liet me rusten.
Berkentakken zingen mij vanavond welterusten.
Lange dagen, lege magen; weinig brood voor handen.
Lopen moest ik van de esp, de linde liet me rusten.
Berkentakken zingen mij vanavond welterusten.
1.
Tirelire, lire, voilà un p'tit navire, un navire avec un mât,
un mât bien haut comme ça!
Un mât avec une voile, une belle blanche voile, une voile,
voile jusqu‘ aux étoiles!
un mât bien haut comme ça!
Un mât avec une voile, une belle blanche voile, une voile,
voile jusqu‘ aux étoiles!
2.
Wousse, wousse, wousse, voilà les ondes douces,
les ondes de la mer, d'la mer bien bleue et claire!
Et voilà qu'aux ondes douces naviguent les p'tits mousses,
naviguent, viguent, viguent les p'tits mousses!
les ondes de la mer, d'la mer bien bleue et claire!
Et voilà qu'aux ondes douces naviguent les p'tits mousses,
naviguent, viguent, viguent les p'tits mousses!
3.
Oho, oha, ohi, ohé, quelq' chose encore est obliée,
faut vite y ajouter, faut vite y ajouter!
C'est le gouvernail en chêne, le vent qui bien nous mène,
et à la fin le capi, capi, capi, capitaine!
faut vite y ajouter, faut vite y ajouter!
C'est le gouvernail en chêne, le vent qui bien nous mène,
et à la fin le capi, capi, capi, capitaine!