Creep, little mouse on the kitchen floor there you will find cheese and crumbs galore. Nibble and nibble and eat your fill! Pussy is watching you on the hill.
Mouse is eating, eating, eating. Pussy comes creeping, creeping, creeping. Suddenly pussycat's paw does fall. Back runs the mouse to her hole in the wall.
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 2
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
Lied • Creep, little mouse!
1.
Daar was er eens een oude uil die woonde op een tak;
hoe meer of hij hoorde, hoe minder of hij sprak.
hoe meer of hij hoorde, hoe minder of hij sprak.
2.
En alle dieren van het bos die vroegen hem om raad;
en de uil sprak een vriend'lijk woord en maakte zich niet kwaad.
en de uil sprak een vriend'lijk woord en maakte zich niet kwaad.
3.
Dus als je het eens moeilijk hebt, vraag raad dan aan de uil;
en wil je weten waar hij woont: in 't bos houdt hij zich schuil.
en wil je weten waar hij woont: in 't bos houdt hij zich schuil.
1.
Dag, m’n lieve muisje! Kom eens in mijn huisje! Mag je met m’n kleintje spelen,
want dat zit zich te vervelen. Nee, poes! Mis poes! Dat zijn smoesjes!
Muisjes houden niet van poesjes. Muisjes weten veel te goed,
wat een poes met muisjes doet. Bij het eerste spelletje, snuift hij aan mijn velletje,
aan mijn staart en aan m’n kop, en daarna eet ie me op!
O, o, daar-na eet ie me op!
want dat zit zich te vervelen. Nee, poes! Mis poes! Dat zijn smoesjes!
Muisjes houden niet van poesjes. Muisjes weten veel te goed,
wat een poes met muisjes doet. Bij het eerste spelletje, snuift hij aan mijn velletje,
aan mijn staart en aan m’n kop, en daarna eet ie me op!
O, o, daar-na eet ie me op!
2.
Hey, my little mousie! Come into my housie! With my kitten you might play,
rumble, tumble round you may. No, puss! No, puss! That’s all flim-flam!
You are not as smart as I am. Ev’ry mouse knows all too well,
that a cat might make a spell. With the first game, right away, snuffle, sniff, my skin he may,
then my tail and then my head and snap... he eats my like that!
Oh, oh, snap, he eats my like that!
rumble, tumble round you may. No, puss! No, puss! That’s all flim-flam!
You are not as smart as I am. Ev’ry mouse knows all too well,
that a cat might make a spell. With the first game, right away, snuffle, sniff, my skin he may,
then my tail and then my head and snap... he eats my like that!
Oh, oh, snap, he eats my like that!
Lied • De haas en de egel
'k Ga eens wandelen in de zonneschijn en de zachte warme wind.
'k Ga eens kijken naar mijn akkertje, of ik daar al koolraap vind.
Op deze mooie ochtend ga ik gauw eens naar mijn akker.
Dan ben ik 't eerste bij de kool, want niemand is nog wakker!
Zo is het gegaan tussen egel en haas: wie niet snel is moet toch slim zijn.
Ook al rende de haas, toch bleef egel de baas, omdat egeltjes altijd gelijk zijn.
'k Ga eens kijken naar mijn akkertje, of ik daar al koolraap vind.
Op deze mooie ochtend ga ik gauw eens naar mijn akker.
Dan ben ik 't eerste bij de kool, want niemand is nog wakker!
Zo is het gegaan tussen egel en haas: wie niet snel is moet toch slim zijn.
Ook al rende de haas, toch bleef egel de baas, omdat egeltjes altijd gelijk zijn.
1.
De koekoek en de ezel, die hadden eens een strijd;
wie wel het mooist kon zingen, wie wel het mooist kon zingen
in de schone voorjaarstijd.
wie wel het mooist kon zingen, wie wel het mooist kon zingen
in de schone voorjaarstijd.
2.
De koekoek riep: "Ik kán het!" En gaf een groot geluid.
"Maar ik kan het véél beter, maar ik kan het véél beter",
riep toen de ezel uit.
"Maar ik kan het véél beter, maar ik kan het véél beter",
riep toen de ezel uit.
3.
Dat klonk zo schoon en lieflijk, van verre en van na.
Ze zongen allebeide, ze zongen allebeide:
Koe-koek, i-a, koe-koek, i-a, koe-koek, koe-koek, i-a.
Ze zongen allebeide, ze zongen allebeide:
Koe-koek, i-a, koe-koek, i-a, koe-koek, koe-koek, i-a.
Op het afgemaaide land gaat een arme muzikant, met een kletsnat pak,
geen graan op zak en zonder dak.
Wie is daar? Wie klopt aan de deur als een bedelaar; wie is daar?
Wie klopt met groot misbaar. Ach, leen mij, lieve buur een graantje uit je schuur;
Och, wat spijt! Wat heb je gedaan in de zomertijd?
Och, wat spijt, wat deed je al die tijd?
Ik trok met lichte speelmuziek de zonnige velden door en speelde heel de zomertijd mijn vrolijke wijsjes voor.
Nu is de herfst gekomen, heeft alle vreugd genomen; en heb je gespeeld in de zomertijd?
Vriend, wat nood, ga dansen voor je brood!
Op het afgemaaide land gaat weer een arme muzikant met een kletsnat pak,
geen graan op zak en zonder dak.
geen graan op zak en zonder dak.
Wie is daar? Wie klopt aan de deur als een bedelaar; wie is daar?
Wie klopt met groot misbaar. Ach, leen mij, lieve buur een graantje uit je schuur;
Och, wat spijt! Wat heb je gedaan in de zomertijd?
Och, wat spijt, wat deed je al die tijd?
Ik trok met lichte speelmuziek de zonnige velden door en speelde heel de zomertijd mijn vrolijke wijsjes voor.
Nu is de herfst gekomen, heeft alle vreugd genomen; en heb je gespeeld in de zomertijd?
Vriend, wat nood, ga dansen voor je brood!
Op het afgemaaide land gaat weer een arme muzikant met een kletsnat pak,
geen graan op zak en zonder dak.
Lied • De krekel, kri...kri...
De krekel kri...kri... hij zingt de hele dag zijn lied.
Waarom met werken je plagen, moe worden zuchten en klagen?
's Zomers tussen het groene gras,
in de zonneschijn roept de krekel wel uren lang: wat is het leven fijn!
Waarom met werken je plagen, moe worden zuchten en klagen?
's Zomers tussen het groene gras,
in de zonneschijn roept de krekel wel uren lang: wat is het leven fijn!
Lied • De mieren
Al zijn de miertjes nog zo klein, ze kunnen geweldig sjouwen.
Ze kunnen, omdat ze zo vlijtig zijn, heel hoge heuvels bouwen.
Ze dragen voorzichtig, één voor één, de takjes en de sprietjes.
En als het te zwaar is voor één alleen dan doen ze het met z’n drietjes.
Ze kunnen, omdat ze zo vlijtig zijn, heel hoge heuvels bouwen.
Ze dragen voorzichtig, één voor één, de takjes en de sprietjes.
En als het te zwaar is voor één alleen dan doen ze het met z’n drietjes.
1.
Er zat een raaf in een boom, een hele hoge boom, op een veilige hoge plek.
Met een stuk vette kaas in z'n bek.
Hij keek rond en dacht, wie kan mij nu iets doen,
die kaas eet ik straks op, hier veilig in het groen.
Met een stuk vette kaas in z'n bek.
Hij keek rond en dacht, wie kan mij nu iets doen,
die kaas eet ik straks op, hier veilig in het groen.
2.
Er sloop een vos dichterbij, juist onder deze boom, zaag de raaf op zijn hoge plek,
en de vos kreeg nu reuzentrek.
En hij riep de raaf ach zing eens wat voor mij,
jouw mooie hoge zangstem maakt mij altijd blij.
en de vos kreeg nu reuzentrek.
En hij riep de raaf ach zing eens wat voor mij,
jouw mooie hoge zangstem maakt mij altijd blij.
3.
Toen riep de raaf in de boom een hele harde kra, van zijn veilige hoge plek.
en verloor het stuk kaas uit zijn bek.
Onze vos nam de kaas en liep vlug naar zijn hol,
daar at hij zijn buikje lekker vol!
en verloor het stuk kaas uit zijn bek.
Onze vos nam de kaas en liep vlug naar zijn hol,
daar at hij zijn buikje lekker vol!
Lied • Franciscus en de vogels
1.
Vogels zongen in de bomen,
vogels zongen op de wei,
vogels zongen in de luchten,
vogels zongen op de hei.
En Franciscus die hen hoorde,
riep: "Kom allen nu bij mij!
Lieve vogels van de hemel,
kom toch allen naderbij!"
vogels zongen op de wei,
vogels zongen in de luchten,
vogels zongen op de hei.
En Franciscus die hen hoorde,
riep: "Kom allen nu bij mij!
Lieve vogels van de hemel,
kom toch allen naderbij!"
2.
"Vogels, mooi zijn jullie veren,
vogels, lieflijk klinkt je stem.
Dat alle vogels kunnen vliegen,
alles is een geschenk van hem.
Zing en prijs en loof de Schepper,
ieder met zijn eigen stem;
laat je danklied helder klinken,
eeuwig zingen wij dank aan hem."
vogels, lieflijk klinkt je stem.
Dat alle vogels kunnen vliegen,
alles is een geschenk van hem.
Zing en prijs en loof de Schepper,
ieder met zijn eigen stem;
laat je danklied helder klinken,
eeuwig zingen wij dank aan hem."
3.
Vogels kregen 't heilig teken;
Broeder Franciscus maakt' een kruis.
Vogels vlogen op en gingen
oost en west en noord en zuid.
Tussen hemel en de aarde zingen
allen hun eigen zang:
roepen, tsjilpen, fluiten en jub'len,
zingen zo hun leven lang.
Broeder Franciscus maakt' een kruis.
Vogels vlogen op en gingen
oost en west en noord en zuid.
Tussen hemel en de aarde zingen
allen hun eigen zang:
roepen, tsjilpen, fluiten en jub'len,
zingen zo hun leven lang.
Lied • Franciscus en de wolf
1.
O, Broeder Franciscus, help ons hier
tegen de wolf, dat wrede dier!
Hij vreet mensen, hond en kat,
niemand durft meer uit de stad!
tegen de wolf, dat wrede dier!
Hij vreet mensen, hond en kat,
niemand durft meer uit de stad!
2.
En Broeder Franciscus, in Gods naam,
gaat naar de wolf en spreekt hem aan:
"'k_Maak dit kruis dat jou gebied:
staak je roofzucht en moord niet!"
gaat naar de wolf en spreekt hem aan:
"'k_Maak dit kruis dat jou gebied:
staak je roofzucht en moord niet!"
3.
"Kom, Broeder Wolf, arm dier kom bij mij,
geef mij je poot en ik zeg erbij:
dat je mens en dier belooft,
dat je nooit meer vreet en rooft!"
geef mij je poot en ik zeg erbij:
dat je mens en dier belooft,
dat je nooit meer vreet en rooft!"
4.
En Broeder Wolf, hij werd heel tam,
toen Franciscus hem naar de stad meenam.
Eten gaf men hem voortaan,
men kon in vrede gaan en staan.
toen Franciscus hem naar de stad meenam.
Eten gaf men hem voortaan,
men kon in vrede gaan en staan.
Lied • Fuchs, du hast die Gans gestohlen!
1.
Fuchs, du hast die Gans gestohlen,
gib sie wieder her!
Gib sie wieder her!
Sonst wird dich der Jäger holen
mit dem Schießgewehr, 2x
gib sie wieder her!
Gib sie wieder her!
Sonst wird dich der Jäger holen
mit dem Schießgewehr, 2x
2.
Seine große, lange Flinte
schießt auf dich den Schrot,
schießt auf dich den Schrot.
Dass dich färbt die rote Tinte
und dann bist du tot. 2x
schießt auf dich den Schrot,
schießt auf dich den Schrot.
Dass dich färbt die rote Tinte
und dann bist du tot. 2x
3.
Liebes Füchslein, lass dir raten,
sei doch nur kein Dieb!
sei doch nur kein Dieb!
Nimm, du brauchst nicht Gänsebraten,
mit der Maus vorlieb! 2x
sei doch nur kein Dieb!
sei doch nur kein Dieb!
Nimm, du brauchst nicht Gänsebraten,
mit der Maus vorlieb! 2x
Lied • Het mierenvolkje
1.
Het mierenvolkje trekt voorbij; zij komen in een lange rij.
En krabbelpoot, en Trippelspriet die zingen blij het mierenlied:
En krabbelpoot, en Trippelspriet die zingen blij het mierenlied:
2.
"Wij vlijtig volkje van de grond, wij rennen rust'loos in het rond;
nu daar, dan hier, en ied're mier doet steeds zijn dagwerk met plezier.
nu daar, dan hier, en ied're mier doet steeds zijn dagwerk met plezier.
3.
Wij hebben, o, zo lang gebouwd aan ons paleis in 't dennenhout,
met raampjes klein en deurtjes fijn, waar wij gezellig samen zijn.
met raampjes klein en deurtjes fijn, waar wij gezellig samen zijn.
4.
Het lopen zijn wij wel gewend, door lange gangen zonder end;
we leggen daar, ons vrachtje zwaar, het eten voor de winter klaar.
we leggen daar, ons vrachtje zwaar, het eten voor de winter klaar.
5.
Maar zet de mens zijn zware hak, plof, op ons dennennaaldendak,
al is 't abuis, dan valt in gruis, ons hele, hele mierenhuis!"
al is 't abuis, dan valt in gruis, ons hele, hele mierenhuis!"
Lied • Komt een poesje geslopen
Komt een poesje geslopen, zeg, vogel kijk uit!
In je nestje gekropen en weg is de buit. Sliep uit!
In je nestje gekropen en weg is de buit. Sliep uit!
Lied • Lied van Bride met de mantel
1.
Na de diepe donk're nacht donkere
komt het ochtendgloren. 2x
Stijgt omhoog en straalt in 't rond
over plant en steen op de grond,
over de donkere aarde.
komt het ochtendgloren. 2x
Stijgt omhoog en straalt in 't rond
over plant en steen op de grond,
over de donkere aarde.
2.
Uit de duist're aarde-nacht duistere
wordt een kind geboren. 2x
Kleur en licht en warme schijn
zullen nu op de aarde zijn;
zij wordt een bloeiende gaarde.
wordt een kind geboren. 2x
Kleur en licht en warme schijn
zullen nu op de aarde zijn;
zij wordt een bloeiende gaarde.
Lied • Mieren, mieren
Mieren, mieren kruipen voort, ze schuifelen achter elkaar. Ze zeulen zaden, takken, stokken, zijn ze ooit helemaal klaar? Geordend en met vlijt werken ze heel de tijd. Ze bouwen huizen met gangen en paden, dat ze daar zelf nooit in verdwalen! De mier leeft geordend en net, nooit tijd voor dolle pret. Altijd goed opgelet, dat is de mierenwet.
Lied • Muizenliedje
Trippel, trappel, trippel,
daar komt een muisje aan.
Vier pootjes en een snuitje
en een staartje achteraan.
Het zoekt naar iets te eten;
wat kaas of een kruimel brood.
Maar kijk je uit, lief muisje,
pas op voor de kattenpoot!
daar komt een muisje aan.
Vier pootjes en een snuitje
en een staartje achteraan.
Het zoekt naar iets te eten;
wat kaas of een kruimel brood.
Maar kijk je uit, lief muisje,
pas op voor de kattenpoot!
Lied • Nur dem Spatzenvolk
1.
Nur dem Spatzenvolk geschieht es recht,
haben sommers sich genug erfrecht,
raufen, zanken, raufen, zanken, streiten sich nicht schlecht. 2x
Sind wie Katz und Hund, Spatz ist nur ein Schlund,
Spatz ist nur ein Magen, Schnabel, Magen, Schnabel, Schlund
haben sommers sich genug erfrecht,
raufen, zanken, raufen, zanken, streiten sich nicht schlecht. 2x
Sind wie Katz und Hund, Spatz ist nur ein Schlund,
Spatz ist nur ein Magen, Schnabel, Magen, Schnabel, Schlund
2.
Kaum zerbricht die Decke auf dem Bach,
kaum zerschmilzt der Zapfenkranz am Dach,
wirds Gesindel, wirds Gesindel auf den Zäunen wach. 2x
Und kaum lässt ein Gaul etwas fall'n, nicht faul
picken sie: nur Schnabel, Rachen, Schnabel, Rachen, Maul.
kaum zerschmilzt der Zapfenkranz am Dach,
wirds Gesindel, wirds Gesindel auf den Zäunen wach. 2x
Und kaum lässt ein Gaul etwas fall'n, nicht faul
picken sie: nur Schnabel, Rachen, Schnabel, Rachen, Maul.
Lied • Santa Lucia
1.
Sul mare luccica, l'astro d'argento,
placida è l'onda, prospero il vento.
Venite all'agile barchetta mia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
placida è l'onda, prospero il vento.
Venite all'agile barchetta mia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
2.
Con questo zeffiro così soave,
o, come è bello star sulla nave,
su passeggeri, venite via,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
o, come è bello star sulla nave,
su passeggeri, venite via,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
3.
In' fra le tende bandir la cena,
in una sera così serena,
chi non dimanda,chi non desia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
in una sera così serena,
chi non dimanda,chi non desia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
4.
Mare sì placido, vento sì caro,
scordar fa i triboli al marinaio,
e va gridando con allegria,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
scordar fa i triboli al marinaio,
e va gridando con allegria,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
5.
O, dolce Napoli, o, suol beato,
ove sorridere volle il creato.
tu sei l'impero dell'armonia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
ove sorridere volle il creato.
tu sei l'impero dell'armonia,
Santa Lucia, Santa Lucia! 2x
6.
Or che tardate? Bella è la sera;
spira un'auretta fresca e leggiera.
Venite all'agile barchetta mia,
Santa Lucia! Santa Lucia! 2x
spira un'auretta fresca e leggiera.
Venite all'agile barchetta mia,
Santa Lucia! Santa Lucia! 2x
Lied • Schleicht der rote Fuchs ums Haus
Schleicht der rote Fuchs ums Haus,
will den Gigagockel holen,
kriegt nicht eine Maus, hat zuviel gestohlen,
jetzt tut ihm der kalten Schnee bitter weh.
will den Gigagockel holen,
kriegt nicht eine Maus, hat zuviel gestohlen,
jetzt tut ihm der kalten Schnee bitter weh.
Lied • Sinte Lucia
1.
Ster in de duisternis, stralend geheim'nis,
vol vuur en gouden glans, warmte en luister.
Licht dat het donker breekt, van vreugd' en blijdschap spreekt,
Sinte Lucia, Sinte Lucia! 2x
vol vuur en gouden glans, warmte en luister.
Licht dat het donker breekt, van vreugd' en blijdschap spreekt,
Sinte Lucia, Sinte Lucia! 2x
2.
Zing met de zangers mee, licht in de sterrenzee,
een lied van hoop en vreugd', geluk en vrede.
Bid toch dat onze Heer geeft licht en leven weer,
Sinte Lucia, Sinte Lucia! 2x
een lied van hoop en vreugd', geluk en vrede.
Bid toch dat onze Heer geeft licht en leven weer,
Sinte Lucia, Sinte Lucia! 2x
Lied • The crow and the fox
1.
The crow, with some cheese,
sat down at her ease
to eat it upon a high tree,
a fox passing by,
who did this espy, said:
"Thát must be mine speedily!"
sat down at her ease
to eat it upon a high tree,
a fox passing by,
who did this espy, said:
"Thát must be mine speedily!"
2.
"Oh, crow!", he exclaimed,
"I'm really a-shamed,
I've never yet heard now you sing,
when ev’rywhere round
the praises resound of
your beauteous voice in the spring!"
"I'm really a-shamed,
I've never yet heard now you sing,
when ev’rywhere round
the praises resound of
your beauteous voice in the spring!"
3.
The crow, full of pride,
at this opened wide
her beak and cawed loudly and shrill,
while fox, with a smile,
rejoiced at his guile, and
swallowed the cheese with a will.
at this opened wide
her beak and cawed loudly and shrill,
while fox, with a smile,
rejoiced at his guile, and
swallowed the cheese with a will.
4.
coda:
And swallowed, and swallowed,
the cheese with a will.
And swallowed, and swallowed,
the cheese with a will.
Lied • The frog and the crow
1.
A jolly fat frog lived in the river swim, oh!
A comely black crow lived on the river brim, oh!
"Come on shore, come on shore!" said the crow to the frog, and then, oh!
"No, you'll bite me, no, you'll bite me," said the frog to the crow again, oh!
A comely black crow lived on the river brim, oh!
"Come on shore, come on shore!" said the crow to the frog, and then, oh!
"No, you'll bite me, no, you'll bite me," said the frog to the crow again, oh!
2.
"Oh, there is sweet music on yonder green hill, oh!
And you shall be a dancer, a dancer in yellow,
all in yellow, all in yellow," said the crow to the frog, and then, oh!
"All in yellow, all in yellow," said the frog to the crow again, oh!
And you shall be a dancer, a dancer in yellow,
all in yellow, all in yellow," said the crow to the frog, and then, oh!
"All in yellow, all in yellow," said the frog to the crow again, oh!
3.
"Farewell, ye little fishes, that in the river swim, oh!
I'm going to be a dancer, a dancer in yellow."
"Oh, beware! Oh, beware!"said the fish to the frog, and then, oh!
"I'll take care, I'll take care," said the frog to the fish again, oh!
I'm going to be a dancer, a dancer in yellow."
"Oh, beware! Oh, beware!"said the fish to the frog, and then, oh!
"I'll take care, I'll take care," said the frog to the fish again, oh!
4.
The frog began a swimming, a swimming to land, oh!
And the crow began jumping to give him his hand, oh!
"Sir, you're welcome, Sir, you're welcome," said the crow to the frog, and then, oh!
"Sir, I thank you, Sir, I thank you," said the frog to the crow again, oh!
And the crow began jumping to give him his hand, oh!
"Sir, you're welcome, Sir, you're welcome," said the crow to the frog, and then, oh!
"Sir, I thank you, Sir, I thank you," said the frog to the crow again, oh!
5.
"But where is the sweet music on yonder green hill, oh?
And where are all the dancers, the dancers in yellow,
all in yellow, all in yellow?" said the frog to the crow, and then, oh!
"Sir, they're here, Sir, they're here," said the crow to the frog … (de kraai slikt de kikker door)
And where are all the dancers, the dancers in yellow,
all in yellow, all in yellow?" said the frog to the crow, and then, oh!
"Sir, they're here, Sir, they're here," said the crow to the frog … (de kraai slikt de kikker door)
Lied • The hare and the tortoise
"Oh, where are you going to?" said the hare to a tortoise he met on the road.
"Crawling like that, do you think you’ll get there? You can’t even hop like a toad!"
Tortoise said nothing but kept on his way, and the hare bounded off, full of pride.
"I’ll tell them, you’re coming," he laughed, "one day! A pity you can't get a ride!"
Tortoise said nothing, but kept on his way, and presently passed by the hare,
who tired of running, asleep on the hay, was dreaming how fast he’d get there.
Tortoise said nothing, still kept on his way, nor wasted a thought on the hare,
who, when he arrived on the end of the day, found the tortoise, was already there!
"Crawling like that, do you think you’ll get there? You can’t even hop like a toad!"
Tortoise said nothing but kept on his way, and the hare bounded off, full of pride.
"I’ll tell them, you’re coming," he laughed, "one day! A pity you can't get a ride!"
Tortoise said nothing, but kept on his way, and presently passed by the hare,
who tired of running, asleep on the hay, was dreaming how fast he’d get there.
Tortoise said nothing, still kept on his way, nor wasted a thought on the hare,
who, when he arrived on the end of the day, found the tortoise, was already there!