Come through in a hurry, 3x
Alabama gal!
Bibliotheek
Leeftijdsgroep
Soort lied
Toonreeks
Begeleiding
Taal
Jaarfeest
Seizoen
Thema
Bezetting
Liederen klas 3
Ademhaling
Articulatie
Brommers
Concentratie
Houding
Luisteren
Resonans
Stem losmaken
Kinderen met zangproblemen
1.
2.
I don't know how, how, 3x
Alabama gal!
Alabama gal!
3.
I'll show you how, how, 3x
Alabama gal!
Alabama gal!
4.
Ain't I rock candy, 3x
Alabama gal?
Alabama gal?
Lied • Buiten de dijken
Buiten de dijken daar ben ik de baas! Luister maar eens naar mijn bruisend geraas! Mensen en boten daar speel ik mee. Maar binnen de dijken daar ben ik heel gedwee en wacht ik stil waarheen de mens mij leiden wil.
Lied • De krepelaar
De krepelaar ging wand’len en hij nam er Ballotje mee.
Hij kocht een pond amand’len en hij deelde Ballotje mee.
Ballotje van de bale, Ballotje van de schale, Ballotje van de stee.
Bombardee, en ze loech er mee.
Hij kocht een pond amand’len en hij deelde Ballotje mee.
Ballotje van de bale, Ballotje van de schale, Ballotje van de stee.
Bombardee, en ze loech er mee.
De sterren verschijnen eerst één voor één.
Dan fonk’len er duizenden en telt ze geen.
Dan fonk’len er duizenden en telt ze geen.
Dan fonk’len er duizenden en telt ze geen.
Dan fonk’len er duizenden en telt ze geen.
Lied • De vogels en de beek
Wij zijn geboren uit een ei, wij zijn zo licht, zo vlug en vrij.
Met onze keeltjes zingen wij hel, met onze vleugels vliegen wij snel.
Wij vliegen over je heen in een rij, wij zijn de vogels, wie ben jij?
Ik ben de beek en word een rivier, met kleine golfjes zie je me hier.
Maar ginds stroom ik snel naar de grote zee,
daar wordt ik een wolk en de wind neemt me mee terug naar de berg en daar regen ik neer.
Dan verschijn ik als beekje weer.
Met onze keeltjes zingen wij hel, met onze vleugels vliegen wij snel.
Wij vliegen over je heen in een rij, wij zijn de vogels, wie ben jij?
Ik ben de beek en word een rivier, met kleine golfjes zie je me hier.
Maar ginds stroom ik snel naar de grote zee,
daar wordt ik een wolk en de wind neemt me mee terug naar de berg en daar regen ik neer.
Dan verschijn ik als beekje weer.
Lied • Der Mai tritt ein mit Freuden
Der Mai tritt ein mit Freuden, hin fährt der Winter kalt.
Die Blümlein auf der Heiden, die blüh’n so mannigfalt.
Die Blümlein auf der Heiden, die blüh’n so mannigfalt.
Lied • Dingedong-ding
1.
Was you ever in Quebec, launchin' timber on the deck?
Where ya break yer bleedin' neck, riding on a donkey!
Where ya break yer bleedin' neck, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
2.
Was you ever 'round Cape Horn, where the weather's never warm?
Wished to God you'd never been born, riding on a donkey!
Wished to God you'd never been born, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
3.
Was you ever in Miramichi, where ye tie up to a tree?
An' the girls sit on yer knee? Riding on a donkey!
An' the girls sit on yer knee? Riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
4.
Was you ever in Fortune Bay; see the girls all shout: "Hooray!"?
"Here comes dad with ten weeks pay." Riding on a donkey!
"Here comes dad with ten weeks pay." Riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
5.
Was you ever in London town; see the king he does come down?
See the king in his golden crown, riding on a donkey!
See the king in his golden crown, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Hey ho, away we go, donkey riding, donkey riding, riding on a donkey!
Lied • Hela, gij bloempjes!
1.
Hela, gij bloempjes, slaapt gij nu nog?
Springt uit uw knoppen, haast u dan toch!
't Zonnetje kijkt u al vlak in 't gezicht.
Bloempjes, ontwaakt toch, het is al zo licht! 2x
Springt uit uw knoppen, haast u dan toch!
't Zonnetje kijkt u al vlak in 't gezicht.
Bloempjes, ontwaakt toch, het is al zo licht! 2x
2.
Hela, gij vogels, droomt niet te lang!
Hoog van de takken klink' uw gezang.
Mei is gekomen en heeft op het veld
duizenden bloemen tentoongesteld. 2x
Hoog van de takken klink' uw gezang.
Mei is gekomen en heeft op het veld
duizenden bloemen tentoongesteld. 2x
3.
Hela, gij kindje, vlug op de been!
't Zonnetje schijnt al door 't vensterken heen.
Vogels en bloemen, het wachten haast moe,
roepen het vrolijk 'goemorgen!' u toe. 2x
't Zonnetje schijnt al door 't vensterken heen.
Vogels en bloemen, het wachten haast moe,
roepen het vrolijk 'goemorgen!' u toe. 2x
4.
Hela, gij bloempjes, slaap je nu nog?
Spring uit je knopjes, haast je dan toch!
't Zonnetje kijkt je al vlak in 't gezicht.
Bloempjes, ontwaakt toch, het is al zo licht! 2x
Spring uit je knopjes, haast je dan toch!
't Zonnetje kijkt je al vlak in 't gezicht.
Bloempjes, ontwaakt toch, het is al zo licht! 2x
Lied • Hier komt onze fiere Pinksterblom
Hier komt onze fiere Pinksterblom
en hier gaat zij haar gangen. 2x
en hier gaat zij haar gangen. 2x
1.
Pinksterblom, keer je eens om.
Zij komt het lange jaar niet meer weerom.
Dit zingen de vogels, oud en jong,
zij zingen wanneer het gaat dringen.
Is dit niet de fiere Pinksterblom
met al haar gouden dingen?
Zij komt het lange jaar niet meer weerom.
Dit zingen de vogels, oud en jong,
zij zingen wanneer het gaat dringen.
Is dit niet de fiere Pinksterblom
met al haar gouden dingen?
Hier komt onze fiere Pinksterblom
en hier gaat zij haar gangen. 2x
en hier gaat zij haar gangen. 2x
2.
De Pinksterblom is nu opgestaan,
zij sliep zo lang zonder zorgen.
Zij kwam van huis naar hier gegaan,
van d'avond tot de morgen.
zij sliep zo lang zonder zorgen.
Zij kwam van huis naar hier gegaan,
van d'avond tot de morgen.
Hier komt onze fiere Pinksterblom
en hier gaat zij haar gangen. 2x
en hier gaat zij haar gangen. 2x
3.
O, Pinksterblom, wat zijt gij schoon,
wat zijt gij uitverkoren!
Gij draagt op 't hoofd uw bloemenkroon,
daarmee treedt gij naar voren.
wat zijt gij uitverkoren!
Gij draagt op 't hoofd uw bloemenkroon,
daarmee treedt gij naar voren.
Hier komt onze fiere Pinksterblom
en hier gaat zij haar gangen. 2x
en hier gaat zij haar gangen. 2x
Lied • Ik ging op enen morgen
1.
Ik ging op enen morgen al door den Aerdenhout,
daar zag ik onverborgen Gods werken menigvoud;
de vogeltjes zongen en maakten vreugd',
de konijntjes liepen in 't wilde, mijn hert was zeer verheugd.
daar zag ik onverborgen Gods werken menigvoud;
de vogeltjes zongen en maakten vreugd',
de konijntjes liepen in 't wilde, mijn hert was zeer verheugd.
2.
Ik zag de bloempjes spruiten van velerlei couleur,
kruiden goed van virtuiten en daardoet zoet van geur.
Ik ging hem loven alleen waardeur
zij uit der aarden spruiten en staan in haren fleur.
kruiden goed van virtuiten en daardoet zoet van geur.
Ik ging hem loven alleen waardeur
zij uit der aarden spruiten en staan in haren fleur.
3.
Ik zag de duinen hoge, daar voor de zee gesteld;
o, God, door uw vermoge beletten zij 't geweld
al van de baren woestig verstoord.
Gij hebt gesteld hare palen, dat zij niet komen voort.
o, God, door uw vermoge beletten zij 't geweld
al van de baren woestig verstoord.
Gij hebt gesteld hare palen, dat zij niet komen voort.
4.
Toen loofd' ik God almachtig, van herten zeer verneêrd,
want door zijn werken krachtig zo heeft hij ons geleerd;
dat men alleen u moet gehoorzaam zijn,
de gever aller goeden, der zieken medicijn.
want door zijn werken krachtig zo heeft hij ons geleerd;
dat men alleen u moet gehoorzaam zijn,
de gever aller goeden, der zieken medicijn.
Lied • In het midden van de zomermaand (1)
In het midden van de zomermaand is 't naamdag van Sint Jan.
Wij vieren hem met zang en spel, Sint Jan, de heil’ge man. heilige man
Johannesdag in zomertijd doet bloeien het leven al,
wij toeven vol van dankbaarheid in 't veld, op berg, in 't dal.
Wij vieren hem met zang en spel, Sint Jan, de heil’ge man. heilige man
Johannesdag in zomertijd doet bloeien het leven al,
wij toeven vol van dankbaarheid in 't veld, op berg, in 't dal.
Lied • In May I go a-walking
1.
In May I go a-walking, to hear the robin sing.
The blackbird and trushes a-praising,
a-praising, a-praising God the King.
The blackbird and trushes a-praising,
a-praising, a-praising God the King.
2.
It cheers the heart to hear them, to see the leaves unfold.
The meadows covered over with buttercups,
buttercups, buttercups of gold.
The meadows covered over with buttercups,
buttercups, buttercups of gold.
Lied • Johannes werd geboren
1.
Johannes werd geboren in lichte zomertijd,
tot dienaar uitverkoren, tot offeren bereid.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
tot dienaar uitverkoren, tot offeren bereid.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
2.
Johannes doopte allen in 't water der rivier.
"Het oude kleed moet vallen, de nieuwe mens komt hier!"
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
"Het oude kleed moet vallen, de nieuwe mens komt hier!"
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
3.
Johannes mocht Hem dopen, mocht Jezus' dienaar zijn.
Hij zag de hemel open in stralend lichte schijn.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
Hij zag de hemel open in stralend lichte schijn.
Hij wijst de weg, hij gaat vooraan tot bij het water der Jordaan.
Lied • Klokkenlied (2)
Ochtend, middag, avond, nacht; klokken houden steeds de wacht.
Langzaam en met zware schok, dreunt de grote torenklok: bim-bam!
Maar de hangklok in de gang maakt de slagen niet zo lang: ding-dong,
Hoor het klokje in de kamer tikt geregeld als een hamer: tik-tak!
Maar het klokje in de zak tikt het snelst op zijn gemak: tikke takke
Ochtend, middag, avond, nacht; klokken houden steeds de wacht.
Langzaam en met zware schok, dreunt de grote torenklok: bim-bam!
Maar de hangklok in de gang maakt de slagen niet zo lang: ding-dong,
Hoor het klokje in de kamer tikt geregeld als een hamer: tik-tak!
Maar het klokje in de zak tikt het snelst op zijn gemak: tikke takke
Ochtend, middag, avond, nacht; klokken houden steeds de wacht.
Lied • Kom mee dansen!
1.
Kom mee dansen, dansen in de kring, la-la!
Grijp je kans en dans nu mee en zing, la la!
’t Is nu lente, kom dus mensen, kom mee dansen, dansen in de kring, lala!
Grijp je kans en dans nu mee en zing, la la!
’t Is nu lente, kom dus mensen, kom mee dansen, dansen in de kring, lala!
2.
Kom mee buiten, buiten in de kring, la-la!
Speel de luit en fluit nu mee en zing, la-la!
't Is nu lente, kom dus mensen, kom mee buiten, buiten in de kring, la-la!
Speel de luit en fluit nu mee en zing, la-la!
't Is nu lente, kom dus mensen, kom mee buiten, buiten in de kring, la-la!
1.
Mi ta riku, mi ta riku, Mariones, Marionette.
Mi ta riku, mi ta riku, Maria.
Mi ta riku, mi ta riku, Maria.
2.
Mi ta pober, mi ta pober, Mariones, Marionette.
Mi ta pober, mi ta pober, Maria.
Mi ta pober, mi ta pober, Maria.
3.
Bo ke nami un di bo ju, Mariones, Marionette?
Bo ke nami un di bo ju, Maria?
Bo ke nami un di bo ju, Maria?
4.
Ta ku kua bo ta kontentu, Mariones, Marionette?
Ta ku kua bo ta kontentu, Maria?
Ta ku kua bo ta kontentu, Maria?
5.
Ta ku …(naam)… mi ta kontentu, Mariones, Marionette.
Ta ku …(naam)… mi ta kontentu, Maria.
Ta ku …(naam)… mi ta kontentu, Maria.
6.
Ma ta kiko lo bo duné, Mariones, Marionette?
Ma ta kiko lo bo duné, Maria?
Ma ta kiko lo bo duné, Maria?
7.
Ta un kachó bo mi duné, Mariones, Marionette.
Ta un kachó bo mi duné, Maria.
Ta un kachó bo mi duné, Maria.
8.
Ta pa'esei lo bo hañale, Mariones, Marionette.
Ta pa'esei lo bo hañale, Maria.
Ta pa'esei lo bo hañale, Maria.
9.
Nos ta riku, nos ta riku, Mariones, Marionette.
Nos ta riku, nos ta riku, Maria.
Nos ta riku, nos ta riku, Maria.
10.
Nos ta pober, nos ta pober, Mariones, Marionette.
Nos ta pober, nos ta pober, Maria.
Nos ta pober, nos ta pober, Maria.
1.
What are little boys made of? 2x
Snips* and snails and puppy-dogs' tails,
and that are little boys made of.
Snips* and snails and puppy-dogs' tails,
and that are little boys made of.
2.
What are little girls made of? 2x
Sugar and spice and all things nice,
and that are little girls made of.
Sugar and spice and all things nice,
and that are little girls made of.
3.
What are young men made of? 2x
Sighs and leers, and crocodile tears,
and that are young men made of.
Sighs and leers, and crocodile tears,
and that are young men made of.
4.
What are young women made of? 2x
Ribbons and laces, and sweet pretty faces,
and that are young women made of.
Ribbons and laces, and sweet pretty faces,
and that are young women made of.
Lied • Nu gaan wij naar buiten
Nu gaan wij naar buiten waar vogeltjes fluiten,
wij zingen en vormen reien; wij vieren de maand van meie.
Tralala lalalalala.
De lied'ren weerklinken van merels en vinken.
De herder, die speelt er op zijne schalmei.
Komt allen te gader, het voorjaar komt nader,
hoe vrolijk speelt de herder al op zijn schalmei.
wij zingen en vormen reien; wij vieren de maand van meie.
Tralala lalalalala.
De lied'ren weerklinken van merels en vinken.
De herder, die speelt er op zijne schalmei.
Komt allen te gader, het voorjaar komt nader,
hoe vrolijk speelt de herder al op zijn schalmei.
Lied • Petroesjka (1)
1.
In de lente, in de zon liep Petroesjka wat ie kon.
Zong, sprong, die-del-don, als een vogel in de zon. 2x
Zong, sprong, die-del-don, als een vogel in de zon. 2x
2.
Plots'ling stond Katinka daar, keek naar hem en hij naar haar.
Hij, blij, bracht een groet, werd verliefd op staande voet. 2x
Hij, blij, bracht een groet, werd verliefd op staande voet. 2x
3.
Oh, Katinka, tinka klein, morgen zal ik jarig zijn.
Kom, ga met me mee, in mijn huis is plaats voor twee! 2x
Kom, ga met me mee, in mijn huis is plaats voor twee! 2x
4.
In de lente, door het land liepen zij nu hand in hand.
Zij, blij, dronken wijn op hun vrolijk samenzijn. 2x
Zij, blij, dronken wijn op hun vrolijk samenzijn. 2x
Lied • Sakura (1)
1.
Sakura, sakura, noyama mo sato mo mi-watasu kagiri.
Kasumi ka kumo ka, asahi ni niou?
Sakura, sakura, hana zakari.
Kasumi ka kumo ka, asahi ni niou?
Sakura, sakura, hana zakari.
2.
Sakura, sakura, yayoi no sora wa mi-watasu kagiri.
Kasumi ka kumo ka, nioi zo izuru?
Izaya, izaya, mini yukan!
Kasumi ka kumo ka, nioi zo izuru?
Izaya, izaya, mini yukan!
Lied • Voorbij is weer de winter
1.
Voorbij is weer de winter, voorbij is ook april en als de koekoek roept, dan luistert ieder stil:
"Koe-koek, koe-koek!" Voorbij is ook april en als de koekoek roept, dan luistert ieder stil.
"Koe-koek, koe-koek!" Voorbij is ook april en als de koekoek roept, dan luistert ieder stil.
2.
De koekoek is een vogel, een vogel zonder nest; de koekoek kan niet broeden,
maar roepen kan zij best: "Koekoek, koekoek!" Een vogel zonder nest; de koekoek
kan niet broeden, maar roepen kan zij best.
maar roepen kan zij best: "Koekoek, koekoek!" Een vogel zonder nest; de koekoek
kan niet broeden, maar roepen kan zij best.
1.
Ik zou wel eens één keer de zee willen zijn, dan zwemmen de vissen in mij.
Ik zou kunnen golven, dat lijkt me zó fijn, vooral met die bootjes erbij.
Maar als ik de zee ben, kan ik nooit aan land.
Mijn zeetje houdt op bij de rand... op het strand.
Ik zou kunnen golven, dat lijkt me zó fijn, vooral met die bootjes erbij.
Maar als ik de zee ben, kan ik nooit aan land.
Mijn zeetje houdt op bij de rand... op het strand.
2.
Ik zou wel eens één keer het land willen zijn, dan groeien de bomen in mij. Dan draag ik de bergen, dan ben ik niet klein, dan tover ik iedereen blij.
Maar als ik het land ben, dan slaak ik een zucht,
ik neem uit mijn landje de vlucht... naar de lucht.
Maar als ik het land ben, dan slaak ik een zucht,
ik neem uit mijn landje de vlucht... naar de lucht.
3.
Ik zou wel eens één keer de lucht willen zijn, dan vliegen de vogels in mij.
Ik zou kunnen stormen dan voel ik geen pijn, ja, dan ben ik eindelijk vrij.
Maar als ik de lucht ben, het hemelgewelf,
dan tuimel ik wakker omlaag... naar mezelf.
Ik zou kunnen stormen dan voel ik geen pijn, ja, dan ben ik eindelijk vrij.
Maar als ik de lucht ben, het hemelgewelf,
dan tuimel ik wakker omlaag... naar mezelf.
Zomerdag vol zoete geuren,
kinderlach om zoveel kleuren,
niemand zag 't gebeuren: wonderzon.
Groot en klein genieten ’t wonder, zon,
daar kan toch niemand zonder,
groei en bloei zijn zo bijzonder, zon.
kinderlach om zoveel kleuren,
niemand zag 't gebeuren: wonderzon.
Groot en klein genieten ’t wonder, zon,
daar kan toch niemand zonder,
groei en bloei zijn zo bijzonder, zon.