5 - Fluister doorgeven

De leerlingen zitten in meerdere groepjes, omgedraaid met de rug naar voren, de ogen eventueel dicht. De leerkracht fluistert bij groep 1 een ritme, dat eerst door groep 1, en daarna één voor één door de andere groepjes wordt herhaald. Bijvoorbeeld takke-takke-tak, psjt-psjt, cha-cha-cha, krak-krak-krak, ppp-ppp-ppp (flapperende lippen, briesend paard), ff-ff-sj. Fluister het voor, en zet geen druk op de keel, fluisteren is zachtjes. De oren worden bij deze oefening ook gespitst, er wordt intensief geluisterd.

Variatie 1: nu de fluister niet meer doorgeven, maar echoën: de groep waar de leerkracht het dichtst bij staat moet het voorgefluisterde nadoen.

Variatie 2: doe dezelfde oefening in een kring, waarbij iedereen de ogen dicht heeft. Hierbij dus geen groepjes, maar de leerlingen doen het nafluisteren individueel, na elkaar, de hele kring rond.

Terug
X

Gebruik je mobiel in horizontale positie voor een optimale weergave.