Ademhalingsoefeningen (2)

13 - Logeren op zolder

Vertel een verhaal over logeren op een spannende, spookachtige zolder: de leerlingen fluisteren zachtjes met elkaar. Plotseling een klap in de handen door de leerkracht: schrikken, adem in houden, luisteren wat er aan de hand is....... Een zucht van verlichting dat er niets aan de hand is, en weer doorfluisteren.

Lees verder

14 - Ruitenwissers

De bovenarmen bewegen als parallelle ruitenwissers heen en weer: sjsj - ff - sjsj - ff. Er zijn verschillende standen: interval (tussendoor even stil, adem inhouden), gewoon, stortregen, hoogste stand, snel heen en weer. Laat de buik erbij schudden.

Lees verder

15 - Arm over het hoofd

Stretch de borstkas en maak daar bewegingsruimte door één arm over het hoofd te leggen, het oor vast te pakken, en daar een uitlaatklep van te maken: als je aan je oorlel trekt klinkt er een krachtige sjsjsjsj---- vanuit de buik gestuurd. Bij het loslaten van de oorlel stroomt de buik weer vol. Je kunt eventueel nog wat buigen aan de kant van het oor waaraan getrokken wordt. Dan wisselen van kant, het geluid bij het trekken aan de andere oorlel is natuurlijk anders: fffffffff----, maar net zo krachtig.

Lees verder

16 - Ritmische fietspomp

Ritme-echospel met sisklanken. Doe als leerkracht met korte ademstootjes een muzikaal ritme voor: F-S-F-S-FFFFS----, dat door de leerlingen herhaald wordt. Daarbij is er met beide handen een dalende pompbeweging bij de F en een stijgende bij de S. Varieer met langere en kortere sisklanken, of met zachtere en hardere. 

Lees verder

17 - De gaskraan

Bedien een denkbeeldige gaskraan met vier standen: hard, gemiddeld, zacht en uit. Met een krachtige of zachtere FFFF wordt hoorbaar gemaakt hoeveel gas er ontsnapt. Draai aan een denkbeeldige knop, laat de kinderen meedoen en ook meeblazen. Varieer veelvuldig in de kracht waarmee het gas ontsnapt, flink heen en weer draaien dus.

Lees verder

18 - Laat-laat

Zing op lange noten de woorden laat-laat-laat. Zie de melodie bij Lees verder. Geef zowel de inzet van de noten aan, als ook de afsluitende T. Dirigeer dus de tonen en de slotmedeklinker. Die afsluitende T moet kracht uitgesproken worden, met een plof. Geef ook de inzetten energiek aan, zorg voor gelijkheid en een scherpe klank. Houd de laatste toon met de fermate nog wat langer aan. Gebruik ook andere woorden met een ploffende slotmedeklinker, zoals kip, fuut, dik, wat en slaap. Bij dit laatste woord moet de fermate eindeloos duren, totdat iedereen in slaap is.....

Lees verder

19 - Twintig tellen ssss

Laat de leerlingen een lange, dunne en gelijkmatige ssss zingen, terwijl je er als leerkracht bij telt. Start met tien tellen, en bouw op naar twintig tellen. Zorg voor een ruime, ontspannen en lage ademhaling vooraf, en een rustige ademstroom. De leerkracht kan tegelijk met het tellen een stukje lopen, een afstand overbruggen, waaraan duidelijk te zien is hoe lang er nog moet worden de uitgeblazen.

Lees verder

20 - Tot je er bent!

Een oefening om met een klein groepje leerlingen te doen. Ga met z'n allen naast elkaar in een rijtje staan aan de ene kant van een zaal. Schuif een rol plakband een stuk de zaal in, haal adem en loop dan synchroon met elkaar met een constante ssss tot de plek waar de rol is terechtgekomen. Draai met z'n allen om, pak de rol en schuif hem weer terug, en loop al sissend terug. In de tweede ronde schuif je de rol wat verder weg, de loopafstand en de lengte van de ssss zijn nu groter. Vergroot op deze manier steeds de afstand, en verleng daarmee de uitademing op ssss.

Lees verder
X

Gebruik je mobiel in horizontale positie voor een optimale weergave.