De leerlingen spelen een bekend lied op de fluit. De leerkracht wijst aan welke rij speelt, terwijl de anderen stil zijn. Eén leerling staat ook voor de klas, met de ogen dicht, en wijst aan welke rij speelt. Wissel van rij op muzikaal logische momenten, bijvoorbeeld aan het eind van een zin, bij een komma, bij de wisseling van couplet. De aanwijzende leerling moet snel reageren op de wisselmomenten, en ook precies de juiste richting wijzen.
Variatie 1: vijf leerlingen staan voor de klas, met enige tussenruimte, en spelen om beurten een stukje van het lied. De rest van de klas heeft de ogen dicht, en wijst naar de leerling die op dat moment aan het spelen is. De voorspelende leerlingen kunnen ook verdeeld door de klas staan, zodat het geluid van alle kanten kan komen.
Variatie 2: de leerkracht (of een leerling) speelt het lied terwijl hij door de klas loopt, de leerlingen hebben de ogen dicht en wijzen in de richting waar de klanken vandaan komen.
Variatie 3: twee leerlingen lopen rond en spelen afwisselend een regel van het lied. Degene die niet speelt loopt wél rond, en wanneer het weer zijn beurt is moet de klas weer horen waar hij weer 'opduikt'.
Terug