Om de begrippen legato, portato en staccato te leren én uit te voeren op de fluit, kunnen luisteroefeningen gedaan worden. Speel een korte melodie voor, en varieer tussen tonen die heel kort gespeeld worden (staccato), gewoon los van elkaar (portato) of gebonden aan elkaar (legato). De leerlingen spelen precies na wat er voorgespeeld wordt. Deze oefening is geschikter voor de hogere klassen met al wat meer fluitervaring.
Variatie: de leerlingen spiegelen wat er voorgespeeld wordt. Dan wordt staccato nagespeeld als legato, legato wordt nagespeeld als staccato, en portato blijft portato.
Terug