3 - Toonhoogte in de lucht

Wijs met de vlakke hand een melodie aan in de lucht, inclusief het ritme. De leerlingen kijken en luisteren innerlijk, en spelen de melodie dan op de fluit na. Kies een duidelijke plek voor de grondtoon (bijvoorbeeld op navelhoogte), en improviseer aanvankelijk een simpele melodie zonder sprongen. Toonherhalingen houden het overzichtelijk, net als zich herhalende melodische motiefjes. Begin met een beperkt toonbereik (drie tonen) en breidt dat langzaam uit.

Maak daarbij duidelijk afgeronde zinnen, en laat de volgende melodie steeds logisch aansluiten op de vorige. Het is al gauw moeilijk! Grijp ook regelmatig terug op de grondtoon als baken. 

Variatie: bouw geleidelijk sprongen in, en dan ook heel vaak dezelfde sprong, bijvoorbeeld de sprong van de grondtoon naar de kwint, of de sprong naar het octaaf. Wees exact in de plek waar je die sprong met je handen aangeeft, bijvoorbeeld de kwint bij de kin, het octaaf net boven het hoofd.

Terug
X

Gebruik je mobiel in horizontale positie voor een optimale weergave.