Gevoel voor periodiciteit is het innerlijk beleven van een samenhangende zinsbouw (frasering), van gedeelten die bij elkaar horen, van symmetrie, maatopbouw. De leerlingen spelen klassikaal een bekend lied. Per regel wordt er gewisseld van kijkrichting, of steeds een kwartslag draaien, of afwisselen tussen staan en zitten. Wees eerst als leerkracht de aangever, maar geef daarna een van de leerlingen het voortouw, de anderen volgen hem. In het algemeen vinden leerlingen het leuker om een van de medeleerlingen te volgen dan de leerkracht.
Variatie 1: doe dit lopend in een kring. De leerlingen lopen op de maat van het lied achter elkaar aan en spelen tegelijkertijd op hun fluit. Niet te hard stampen, laat de melodie vloeiend blijven. Bij een frasering wisselt de looprichting, of wordt er stil gestaan, of weer gestart met lopen, of achteruit gelopen, et cetera.
Variatie 2: doe dit ook in canon bij een fluitcanon. Maak twee groepen, of kringen, en laat de eerste groep starten. Bij de frasering draait de groep een kwartslag. De daarna inzettende groep volgt de bewegingen, maar dan later. Dit kan ook in een solokwartet, met vier kinderen voor de klas in een vierkant. Eén leerling begint, de tweede volgt bij de tweede inzet en zo bouwt de canon op. De eerste leerling bedenkt wat er per regel gedaan wordt aan beweging of speelrichting.
Terug