Resonans-oefeningen (1)

Bij de warming-up van een koor of een klas zijn resonans-oefeningen heel geschikt om de koorklank te verbeteren. Resonans is het meeklinken van holtes en de hardere en zachtere delen van het hoofd-/borstgebied. Daardoor wordt de klank die in het strottenhoofd ontstaat versterkt en van een bepaald timbre (klankkleur) voorzien. Een sterke neusresonans (of nasaliteit) geeft een wat schellere en pregnante klank (zoals bij een hobo), en wanneer deze gemengd wordt met een warmere resonans vanuit het borstgebied dan ontstaat een klank die zowel kern als warmte heeft. Ook de vorm van de mondholte, die bij de verschillende klinkers anders is, kan onderzocht en geoefend worden, om bijvoorbeeld een optimale aah-klank of mmm-klank te produceren. Tegelijk kunnen resonans-oefeningen de stem opwarmen, losmaken en meer intensiteit en expressie geven.

1 - Heksen en schapen

Door wat extremere klanken te produceren kan goed gevoeld worden waar die klank ontstaat, en hoe daar sturing aangegeven kan worden. De snerpende heksenlach vraagt een heel eenzijdige nasaliteit. Deze neusresonans is heel nuttig om (in meer of mindere mate) een gezongen toon kern en helderheid te geven. Zing de volgende melodie op hê-hê-hê-hê-hê---:

Lees verder

2 - Mmmmh!

Een echospel waarbij de leerkracht met de meest diverse expressies mmmh voorspreekt, en de leerlingen dat herhalen: verbaasd, smakelijk, snauwend, beamend, ontkennend, vragend, twijfelend, groetend, angstig. De klankmelodie van het mmmh is steeds anders: laag, hoog, stijgend, dalend, glissando, met een interval, monotoon. Zorg ervoor dat de mondholte open is (geen kiezen op elkaar) en de lippen ontspannen gesloten zijn. Overdrijf de expressie enigszins, alsof je in een toneelstuk speelt.

Lees verder

3 - Vocalise

Zie het notenvoorbeeld bij Lees verder. Deze vrij bekende vocalise-canon kan natuurlijk met wisselende klinkers gezongen worden, zodat het karakter steeds verandert, en de volle concentratie op die klinkers kan zijn. Het is mooi om te horen hoe de klank zich opent wanneer er op ah gezongen wordt, of er een ronde warme klank ontstaat bij het zingen op oh. Werk aan de kwaliteit van de klinkers, zodat hoorbaar wordt dat je bijvoorbeeld de ah-klank op verschillende manieren kunt kleuren, het timbre kan beïnvloeden. Wanneer iedereen diezelfde kleur vindt, wordt het karakter van de klank intens.

Lees verder

4 - Zzzz - vvv - nnn

Oefeningen met deze klanken helpen om de klank bij het zingen voor in de mond te krijgen, terwijl ondertussen de stem loskomt, en het strottenhoofd ontspannen warm wordt. Zie enkele voorbeelden bij Lees verder. Doordat ook de aandacht voorin de mond ligt komt er minder druk op de keel. De lichte stem (soms kopstem genoemd) kan vrijuit klinken, hoge passages lijken eenvoudig haalbaar. Houd het volume laag, en daar waar de weerstand in de klank komt (bij de zzz tussen tong en tanden, bij de vvv tussen boventanden en onderlip, bij de nnn tussen tong en achterkant van de boventanden) moet dat eveneens ontspannen zijn.

Lees verder

5 - Winter-oefening

Het rillen en bibberen blijken uitstekende resonansvormers te zijn! Het mooiste is als de rrr rollend gezongen kan worden, maar ook een keel-rrr kan goed klinken. Kies melodieën en intervalsprongen die met veel souplesse gezongen kunnen worden, en zing op een doorgaande rrr of bbb. De laatste klank verliest veel lucht, dus de melodieën moeten kort zijn, misschien enkel een dalend en stijgend interval, bijvoorbeeld een kwint. Je zou het misschien niet verwachten, maar oefeningen met deze klanken maken de stem op een ontspannen manier los, en doen tevens een appèl op een energieke ademsturing.

Lees verder

6 - Deurbel

Ding-dong klinkt de deurbel, met het interval van een grote terts. Hierbij wordt de ng-klank lang uitgezongen, met een uitstervend decrescendo. Maak het gebaar van indrukken en loslaten van de bel erbij. Je kunt de bel uitbreiden met nog een toon, dan wordt het de omroep-toon op een treinstation: ding-dang-dong, terts-grondtoon-kwint, of mi-do-sol. Moeilijker is hier dat de laatste toon hoger is, en het decrescendo dan meer aandacht vraagt.

Lees verder

7 - Mamamamia

Zie Lees verder voor het notenvoorbeeld. In deze oefening wordt als het ware een aanloop genomen met mamamama... waarna de mi----- volgt met een lange fermate. De leerkracht geeft die aangehouden toon met een duidelijk ondersteunend gebaar aan. Luister naar de klank van de mi-----, zoek er de ontspanning in, kleur de i-klank niet te scherp, trek de mondhoeken niet te breed. In feite moet de i-klank verwant zijn aan de a-klank van mamamama

Lees verder

8 - Dingedingeding

Deze vlotte oefening geeft even lekker vaart aan het zingen, zorg ervoor dat er licht en onnadrukkelijk gezongen wordt. Zie Lees verder voor het notenvoorbeeld. Laat het dingedingeding klinken als één woord, zonder nadruk op de lettergrepen. Moduleer steeds een halve toon hoger, voor een modulatieondersteuning op de piano zie deze pagina

Lees verder

9 - Een mug vliegles geven

De leerlingen zijn de muggen, en die worden gedrild om precies dezelfde vliegfiguren te maken, met bijbehorend zoemgeluid... De leerkracht geeft met vloeiende hand- en armbewegingen aan wat de vliegrichting wordt: langzaam stijgend, rechtdoor, golvend op en neer, loopings makend, als dood neervallen, herrijzen en steil stijgen. De zzvzzv-klank stijgt en daalt naar gelang ook de vlieghoogte stijgt en daalt. Teken figuren in de lucht, en de lesmuggen vliegen synchroon de aangegeven richtingen. Natuurlijk leuk als er een leerling voor de klas mag komen om het aan te geven. Of twee groepen te maken, met twee instructeurs.

Lees verder

10 - Letters zingen

We kunnen de vorm van een letter met een vinger in de lucht tekenen, bijvoorbeeld de u, en daarbij op de klank uu het dalen en stijgen van de lettervorm in toonhoogte hoorbaar maken. De u begint met een dalend glissando, en daarna stijgt de toon weer. De i begint met een dalende lijn , en daarna met een hoge korte toon het puntje erop. De o is er één die een aantal keer als rondje na elkaar getekend wordt (als een soort spiraal) waarbij de o-klank afwisselend een dalend en stijgend glissando heeft. De leerlingen tekenen mee in de lucht, en moeten de gezongen klinkers en medeklinkers zo mooi mogelijk laten klinken.

Lees verder

11 - Jojo-oefening

Met een denkbeeldige jojo aan de middelvinger is het goed glissando zingen. Je hoort tijdens het dalen en stijgen van de jojo de luchtstroom op vvvv of zzzz. De stijgende beweging is snel, de dalende beweging is langzaam. De oefening stopt wanneer de jojo aan het eind van een stijgende beweging wordt vastgepakt: een plotseling stoppen van de klank. Als dit soepel gaat kunnen we wat jojo-trucs gaan oefenen: een looping, of meerdere achter elkaar, een schommelende beweging heen en weer, of aan beide handen een jojo die door elkaar heen klinken.

Lees verder

12 - Stofzuiger

Als de stofzuiger aangezet wordt komt die met een glissando op vvvv op een stationaire toon, en kan er gezogen worden. Maar als de stofzak vol raakt, of als er een prop papier de slang verstopt, gaat de toonhoogte schrikbarend omhoog en wordt de stofzuiger gauw uitgezet: een snel dalend glissando tot de laagst mogelijke toon. De stofzak wordt vernieuwd, de prop papier wordt weggenomen en er kan weer gewoon gezogen worden.

Lees verder
X

Gebruik je mobiel in horizontale positie voor een optimale weergave.