1 - Heksen en schapen

Door wat extremere klanken te produceren kan goed gevoeld worden waar die klank ontstaat, en hoe daar sturing aangegeven kan worden. De snerpende heksenlach vraagt een heel eenzijdige nasaliteit. Deze neusresonans is heel nuttig om (in meer of mindere mate) een gezongen toon kern en helderheid te geven. Zing de volgende melodie op hê-hê-hê-hê-hê---:

Doe dit ook eens met de neus zacht dichtgeknepen. Wanneer de klank dan sterk verandert wordt er goed nasaal gezongen. Maar probeer eens hetzelfde te zingen, maar dan zo, dat de klank níet verandert bij een dichtgeknepen neus. In dat geval doet de neus bij het zingen dus niet mee. Het verschil zit in de positie van het zachte verhemelte achter in de mond. Wissel af, en leer zo sturen hoe de neusresonans 'aangezet' kan worden.

Variatie: ook het geluid van een mekkerend schaap doet een appèl op de neusresonans, de klank wordt dan mêh-mêh-mêh-mêh-mêh---. Doe dit zowel laag gezongen als hoog: het oude schaap en het jonge lammetje. En misschien kan ook nog hoorbaar gemaakt worden of het een klagend schaap is of een vrolijk schaap.

Terug
X

Gebruik je mobiel in horizontale positie voor een optimale weergave.