De klas is in twee groepen verdeeld, en er staat een dirigent voor de groep, bij voorkeur een van de leerlingen. Er wordt een ostinaat (zich herhalend) ritme geklapt, bijvoorbeeld:
De groepen klappen het ritme alternerend, dus eerst klapt de ene groep het ritme, daarna de andere groep. De groepen hebben dus ook steeds een maat rust. De dirigent dirigeert het tempo, de groepen reageren scherp op tempowisselingen. Ook richt zich de dirigent afwisselend op de ene en de andere groep. Zo kan er geleidelijk aan versneld worden, of vertraagd. Of kan er bij een groepswisseling ineens een veel sneller of langzamer tempo genomen worden.
De uitdaging is om als groep zo goed mogelijk samen te blijven, gelijk op te lopen, en de dirigeerbewegingen van de dirigent exact te volgen.
Variatie: de dirigent kan nog meer uit zijn trukendoos halen: ineens afslaan, of een fermate houden, of dynamische verschillen maken (harder, zachter), of legato gaan slaan. De dirigent heeft het voor het zeggen!
Terug