In deze oefening gaan we de notenwaarden van een ritme bij elkaar optellen, en zo de structuur en de wetmatigheden van maat en ritme beter snappen. Schrijf een wat langer ritme met allerlei verschillende notenwaarden op het bord, bijvoorbeeld:
Nu gaan we inventariseren: hoeveel maten heeft dit ritme (4), hoeveel tellen zijn er per maat (ook 4), en uit hoeveel tellen bestaat dus het hele ritme (16)? Je zou de oefening een keer kunnen uitvoeren terwijl een bal stuitert op de puls, op de kwartnoot. Dan blijken er inderdaad 16 stuiters geweest te zijn.
Dan gaan we de verschillende noten tellen: hoeveel halve noten, kwartnoten, achtsten en zestienden tellen we? Hoeveel tellen duurt elke nootsoort? Vermenigvuldig dat met elkaar, dan weet je het aantal tellen van de gezamenlijke halve noten, van de kwartnoten, et cetera. Als je dan alles bij elkaar optelt moet je ook op 16 uitkomen.
Variatie 1: voeg ook eens rusten in, hoe lang duren die? Tel ze op bij het geheel.
Variatie 2: schrijf eens een ritme met enkele maatwisselingen, bijvoorbeeld een combinatie van 3/4- en 4/4-maten. Of voeg triolen in, werk met syncopen, overbindingen, maak het complexer.
Terug