Dit is een variatie op oefening 1, waarbij het voorklappen en naklappen in elkaar geschoven wordt. De leerkracht klapt/stampt/tikt een ritme voor, de leerlingen doen de echo, en tijdens deze echo doet de leerkracht een nieuw ritme voor. De leerlingen moeten dus echoën en tegelijk de nieuwe opgave tot zich nemen. Dat is niet eenvoudig, tenzij er grote contrasten zijn tussen de opeenvolgende ritmes. Zo kan er afwisselend een ingewikkelder ritme en een eenvoudig ritme (bijvoorbeeld vier kwartnoten, eigenlijk de puls) klinken. Tijdens het eenvoudige ritme (dat ook voorspelbaar is) kan dan goed geluisterd worden naar het nieuwe, moeilijker ritme.
En dan kan er langzamerhand opgeschoven worden naar minder voorspelbare ritmes. Contrasten kunnen ook hoorbaar gemaakt worden door bijvoorbeeld ritmes met alleen klappen en ritmes met alleen stampen af te wisselen. Dan is door het klankverschil ook beter hoorbaar wat het nieuwe ritme is. Ook kunnen drukkere en wat legere ritmes afgewisseld worden. En dan, na veel oefening (ook voor de leerkracht....) kunnen de opeenvolgende ritmes steeds meer op elkaar gaan lijken.
Terug